'Wekenlang heb ik na kunnen denken over de eerste zin van dit stukje. Goedemorgen, ik ben terug. Dat leek me wel wat. Gevolgd door: en mijn oude vijand ook. Ik dacht dat ik hem zes jaar geleden had verslagen, maar niet dus. Hij heeft me weer te grazen genomen.
Kanker.
In juni werd het ontdekt en de hele zomer ben ik onder de pannen geweest met een chemokuur die me behoorlijk van de kaart heeft geveegd. Ik heb nog net wat haar, maar dat is het dan ook wel."
Zo wilde ik beginnen.'
En zo begon Martin Bril zijn column op maandag 29 september.
Het was de dag waarop wij Nederland verlieten op weg terug naar Spanje. Het had die nacht geregend en we waren laat vanwege allerlei opbergwerkzaamheden. Mijn liefje zei: “ik haal nog gauw even de laatste Volkskrant bij de campingsupermarkt. Dan hebben we vanavond in het hotel nog een Hollands krantje te lezen.” Ik wist 100% zeker dat ze het vooral voor mij deed. De lieverd.
Heer Bril zou die dag namelijk in de krant terugkeren met zijn dagelijkse column. Ik miste zijn geschrijf al maanden, had daarover in eerdere blogs geschreven en maakte mij lichtelijk zorgen over zijn lange afwezigheid. Groot was dan ook de schrik toen ik de aanhef van zijn column las... “Hij ook?! Opnieuw?!”
Nu was het voor mij al geen beste dag vanwege afscheid en vertrek en de knetterende koppijn die ik voelde. En 's avonds liet ik -ô malheur- ook nog mijn horloge op de natuurstenen vloer van het Belgische hotel vallen. Het was een gekoesterd kado van mijn liefje... dat vanaf dat moment niet meer liep! Het valt in de categorie 'klein leed', dat realiseer ik mij goed.
Op diezelfde maandag viel de Dow Jones-index 777 punten (omgerekend 6.98%). Het was de grootste puntendaling in de geschiedenis van de beurs. Om een vergelijking te trekken: tijdens de 'Great Depresssion' daalde de markt slechts 340 punten (het percentage was toen wel veel hoger). Geen goede maandag dus. Voor niemand. Niet bevorderlijk voor een goede bui.
De papieren column van Martin Bril is dus een van die dingen die ik zal missen in Spanje. Dat geldt ook voor Nederlandse literatuur. Achterin de auto had ik dan ook een krat met boeken gestouwd die ik in Nederland had gekocht of kado had gekregen en ik kon niet wachten om ermee te beginnen. Ik had ze min of meer 'opgespaard' voor Spanje. Engelse boeken kan ik hier gemakkelijk kopen maar Hollandse literatuur (met hoofdletter L) is lastig te vinden.
Het eerste boek waaraan ik begon na terugkeer, was de recentste roman van Leon de Winter: 'Recht op terugkeer'. Het is een verhaal dat zich afspeelt in 2024 in het land Israël waarvan de grenzen naar binnen zijn geslonken en het overgrote deel van de joodse inwoners het land heeft verlaten. De hoofdpersoon in het verhaal is Bram Mannheim die samen met een partner het bureau ‘De Bank’ runt dat verdwenen kinderen opspoort.
Het is een boek met veel (ik wilde 'bomvol' schrijven maar dat lijkt mij ongepast, gezien de context) actuele thema's en vol meningen; van joodse havikken, tot Israelische duiven en Arabieren. Alhoewel het een politiek incorrect boek zou kunnen heten, vond ik het toch een page turner die bij vlagen literair aandeed en die ik in een paar dagen uitlas.
Het daaropvolgende boek was van Edgar Hilsenrath, getiteld: 'De nazi en de kapper' dat in 1971 in Amerika uitkwam; geen Duitse uitgever durfde de uitgave toentertijd aan. Onlangs is het boek in het Nederlands vertaald. Ik begon ermee om vier uur 's nachts. De hoofdpersoon heet Max Schulz, 'de zoon van een arische hoer en minstens vijf in aanmerking komende vaders'. Hij is dik bevriend met zijn joodse buurjongen Itzik Finkelstein. De gehanteerde stijl past wat mij betreft goed bij de duistere tijd die het boek beschrijft: de opkomst van nazi-Duitsland. En de plot is de identiteitsruil, niet ongebruikelijk in de literatuur. In dit geval wordt het verhaal verteld vanuit het perspectief van de dader. En dat maakt het een bizar boek, grotesk, met zwarte humor. Het boek is ook schaamteloos humoristisch hetgeen mij als lezer weleens in verlegenheid brengt. Voor de goede orde: Hilsenrath is een joodse schrijver, geboren in Duitsland in 1926. Ik heb het boek inmiddels uit.
't Is hier momenteel nogal buiig. We hebben hevige regenbuien vanwege 'La Gota Fría', de koude druppel. Het is een natuurverschijnsel dat angst kan inboezemen. Het is de overgang van zomer naar herfst die gepaard gaat met zeer heftige regen. Rond Barcelona kan zomaar 200mm regen vallen in een halve dag (en dat is veel)!
Wij wonen op een heuvel dus het regenwater loopt in brede stromen langs ons huis naar beneden. Wel met een hoop gedonder en gebliksem. De buitentemperatuur is goed dus de korte mouwen en de teenslippers blijven aan. Maar nu wel met sokken. Vanavond ging ik de vuilniszak buitenzetten (someone got to do it) en ik werd mij bewust van mijn eigen schoeisel... De Gota Fría is doorgaans van korte duur (dus de sok-in-slipper ook. “No worries”). Het is goed voor de Spaanse natuur, voor de plaatselijke waterbekkens die weer lekker vol kunnen stromen, heel goed voor de inname van literatuur. Èn voor blogs!