Translate

zaterdag 26 september 2009

Wij zijn gemaakt van sterrenstof

Je kunnen verwonderen en laten verrassen vind ik een eigenschap waarvoor een mens wat mij betreft nooit te oud is. Zo keek ik vorige week met verwondering naar een uitzending van de BBC over het uitsterven van dinosauriërs. Aan het einde van het Krijt-tijdperk (65 miljoen jaar geleden) stierf deze diersoort uit, wellicht door de inslag van een meteoriet. Die theorie kende ik al wel.
In de documentaire kwam een groot aantal paleontologen aan het woord. Ze werkten allen naar eenzelfde conclusie toe aan het einde van het programa: deze groep dieren is niet uitgestorven. Het verraste mij te horen dat dinosauriërs voortleven in vogels: de pootafdruk van de uitgestorven dinosauriër -drie tenen- komt overeen met de pootafdruk van een kalkoen of emoe nu. Ik vond het een openbaring. Ik heb mij nooit verdiept in dinosauriërs maar des te meer in vogels. Deze gevleugelde vriendjes kregen sinds de rondreis door Australië mijn speciale aandacht. Mijn favoriete dinosauriër van dit moment is dan ook geen T-rex maar... een steenuil. Ik vind het verrassend te bedenken dat deze kleinste (sociale) uilensoort zo'n gevaarlijk en log dier als stamvader heeft.

Iets anders dat mij blijft verwonderen is de bijdrage van vergane sterren aan het menselijke bestaan. Ik ben een aanhanger van de evolutietheorie, niet van het scheppingsverhaal. Volgens die theorie ontstonden de zon en de aarde uit resten van vroegere generaties sterren. Ook de mens is opgebouwd uit resten van massieve sterren. Het explosieve einde van zo'n ster wordt een 'supernova' genoemd. Men heeft becijferd dat uit één ster in de supernova-klasse wel 30 miljoen 'aardes' kunnen ontstaan. Dat geeft maar weer eens overduidelijk aan hoe nietig wij, aardbewoners, zijn. Lang nadat de mens is opgehouden te bestaan, zullen de stoffen waaruit wij voortkwamen nog steeds voortbestaan. Die zullen nog miljoenen, zoniet miljarden keren een bijdrage leveren aan het leven op aarde, voordat de zon uit elkaar spat en daarmee alle elementen van de aarde door het heelal verspreidt. Die stoffen zullen vervolgens weer samenkomen in een nieuw zonnestelsel en een nieuwe planeet met nieuw leven mogelijk maken. Wij zijn dus gemaakt van sterrenstof... Die gedachte geeft een zekere eeuwigheidswaarde aan ons beperkte aardse bestaan.

Mijn beste vriendin Nelly zou vandaag, 26 september 2009, 49 jaar zijn geworden. Het mocht niet zo zijn: op 2 januari jongstleden overleed zij aan de gevolgen van ongeneeslijke longkanker. Een mens is dan weliswaar nooit te oud om te leren, zij was veel te jong om te sterven. In de afgelopen weken was zij nóg vaker in mijn gedachten. Niet vaker, anders. Ik overdacht regelmatig hoezeer zij een voorbeeld was in hoe zij met haar ziekte omging. Zoals zij er niet ziek wilde uitzien. Hoe zij actief bezig bleef met de mensen en de wereld om haar heen. Zoals ze vertrouwen bleef hebben in het proces, zelfs in de wetenschap dat genezing voor haar niet in het verschiet mocht liggen. En hoe ze ondanks alles positief bleef. De voetafdruk die zij in mijn hart achterliet, bestaat wel uit meer dan drie tenen...

Als ik nu aan haar denk, stel ik mij haar voor als ster. Flonkerend aan het firmament, heel ver weg maar toch zo dichtbij. Net als in voorgaande jaren, heb ik haar vandaag toegezongen en zal ik met mijn liefje op haar proosten.

Voor haar persoonlijke afscheidskaart koos Nelly een uitspraak van Antoine de Saint-Exupéry, de Franse schrijver van het boek 'Le Petit Prince' (de kleine prins). De volwassen hoofdpersoon in het boek ontmoet in de Sahara een prinsje dat van een buitenaardse planeet afkomstig is. Tussen hen ontstaan boeiende gesprekken over de mensheid en het leven. Ik las het boek als verplichte literatuur tijdens mijn middelbare schooltijd en las het uit vrije wil wederom als volwassene. En ik ben niet de enige: er verschenen wereldwijd 80 miljoen exemplaren van het boek. Het is dan ook bijzonder: het staat bol van de diepzinnige gedachten en fraaie tekeningen. Nelly's gekozen tekst gaat als volgt:

“Dit is mijn geheim: alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.”

Weken geleden zag ik in een krant de volgende zin boven de rouwadvertentie voor een jonge vrouw: 'als tranen een trap konden bouwen en herinneringen een brug, dan klommen wij hoog de hemel in en haalden wij je terug'. Die tekst ontroerde mij. Zo voelt het wat mij betreft ook met Nelly. Al heb ik hoogtevrees, ik zou de hoogste ladder fier beklimmen als ik haar daarmee terug zou kunnen brengen naar het aardse, naar het hier en nu. Terug bij ons die haar zo missen. Al zijn wij samengesteld uit wonderlijke stof, we kunnen geen wonderen verrichten. Helaas.