Eilean was een lieve blonde labrador die vandaag 13 jaar oud zou worden. Sommigen
noemden haar een dom blondje. Ik bekeek dat genuanceerder. Ze was mijn
troostmeisje in moeilijke tijden: 'she turned my soul from dark to day' aan het
begin van 2009. In 2010 en 2011 mocht ik haar oppasmoeder zijn. We gingen samen
uit van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Door weer en wind. Met en zonder
tennisbal.
Er waren vele rituelen; vooral die van het slapengaan deed mij telkens
lachen. Nadat we in huis terugkeerden, spoedde zij zich uit zichzelf naar haar
mand waar zij met smakkende lippen wachtte op haar laatste hondenbrokje van die
dag.
Ik herdenk ook haar enthousiaste geblaf bij binnenkomst, haar grappige gehuppel
als ze om aandacht vroeg, haar natte neus die ze tegen mijn hand drukte als ze
voor een knuffel kwam. Ze vertoonde nóg meer voorbeeldig gedrag: braaf wachtte
zij voor de deur van de lokale slager en bakker. Zij zette geen pootje over de
drempel, tot verbazing van het winkelende publiek. Ze kreeg altijd een plakje
worst en een kapje brood. Je kon dit lieverdje op vier pootjes namelijk
moeilijk iets weigeren. Ik zeker niet!
Samen beleefden wij vele avonturen. Als Snolliebollie speelde ze de
hoofdrol in de film 'Mijn leven als hond', haar portret sierde een
internationale museumwand, ze werd door Interpol gezocht (omdat ze zo lieflijk
was), zij werd vereeuwigd door Andy Warhol, door Rubik, haar biologische vader
en door mij. Snolliebollie en ik beloofden elkaar ooit eeuwige trouw (zie http://vanderwilkie.blogspot.com.es/2009/07/eeuwige-trouw.html).
Eerder dit jaar was zij nog mijn wandelmaatje in Nederland, al deden we het
rustig aan. Ik vertelde mijn liefje onlangs dat ik toen al het gevoel had voor
altijd afscheid van haar te nemen, toen wij in mei wegreden. Ik ben geen
religieuze romantica maar ik ben er zeker van dat Snolliebollie aan de
hemelpoort niet door Petrus zal worden geweigerd. Ik ga haar missen.
She did not know that she was dead
But, when the pang was o'er,
Sat down to wait her Master's tread
Upon the Golden Floor,
With ears full-cock and anxious eyes,
Impatiently resigned;
But ignorant that Paradise
Did not admit her kind.
There was one step along the Stair
That led to Heaven's Gate;
And, till she heard it, her affair
Was -- she explained -- to wait.
And she explained with flattened ear,
Bared lip and milky tooth--
Storming against Ithuriel's Spear
That only proved her truth!
Sudden -- far down the Bridge of Ghosts
That anxious spirits clomb--
She caught that step in all the hosts,
And knew that he had come.
She left them wondering what to do,
But not a doubt had she.
Swifter than her own squeal she flew
Across the Glassy Sea;
Flushing the Cherubs everywhere,
And skidding as she ran,
She refuged under Peter's Chair
And waited for her man.
There spoke a Spirit out of the press,
'Said: -- "Have you any here
That saved a fool from drunkenness,
And a coward from his fear?"
"That turned a soul from dark to day
When other help was vain;
That snatched it from wan hope and made
A cur a man again?"
"Enter and look," said Peter then,
And set the Gate ajar.
"If I know aught of women and men
I trow she is not far."
"Neither by virtue, speech nor art
Nor hope of grace to win;
But godless innocence of heart
That never heard of sin:
Neither by beauty nor belief
Nor white example shown.
Something a wanton -- more a thief --
But -- most of all -- mine own."
"Enter and look," said Peter then,
"And send you well to speed;
But, for all that I know of women and men
Your riddle is hard to read."
Then flew [Eilean] from under the Chair,
Into his arms she flew --
And licked his face from chin to hair
And Peter passed her through!
Rudyard Kipling
(1865-1935)
|
Farewell, my Furry Friend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten