Deze week bezochten we het Urang Utan
Conservation Center in Sepilok. Het gebied bestrijkt 10 hectare tropisch
regenwoud, er staat geen hek omheen. Bedreigde mensapen worden er opgevangen;
er is een groot aantal jonge apen dat er terechtkomt, gered uit nare
omstandigheden. Er zijn echter ook wilde orang oetans die daar tijdelijk of zelfs
definitief neerstrijken.
De mensapen van Sepilok kunnen gaan en staan waar
ze willen. Dat deden ze ook op de dag dat wij aankwamen. Wij kochten een
kaartje en bleken de eerste ochtendbezoekers. Het is hier allemaal goed
geregeld en zeer vriendelijk: een heel redelijk geprijsd kaartje geeft je op
een dag tweemaal toegang.
Niet veel later zeilde een jonge orang oetan uit
de bomen naar beneden en kwam over de boardwalk aangewandeld. Hij liep recht op
ons af en ging demonstratief liggen. Up close & personal, heet dat! Ondanks
de grote opwinding die ik voelde, moest ik toch even slikken. Op enig moment
liep het dier rakelings langs mijn liefje. Als zij haar arm had uitgestoken,
had ze haar kunnen aanraken. Dat wordt ten stelligste afgeraden; het zijn
immers wilde dieren. Uiteindelijk verdween ze weer in het groen.
Daarna was er veel te zien op het platform waar
dieren worden (bij)gevoederd. Er zijn vier van dergelijke platformen in het
regenwoud van Sepilok; platform 1 heeft kijkers, platform 4 ligt het diepst in
het woud en is alleen bereikbaar voor personeel. Het doel is om dieren weer
helemaal in het wild terug te brengen en hen zelfstandig te laten voortleven. Sommige
orang oetans komen op enig moment niet meer naar 1, anderen blijven hun hele
leven komen. Het is hun land, hun wereld. Wij zijn slechts bezoekers. Vanwege deze wijze van beheer gaat het relatief
goed met de orang oetans van Sabah.
Tijdens het middagbezoek overkwam ons iets
vergelijkbaars: we bleven lang hangen, de meeste rechtop lopende bezoekers waren
reeds vertrokken. Twee jonge orang oetans kwamen wederom uit de bomen omlaag en
zetelden zich op de boardwalk. Ze liepen over de leuning richting ingang. Toen
wij besloten naar ons hotel terug te lopen, zaten ze naast de uitgang, als twee
wachters... Ik wist niet goed hoe ik langs hen moest lopen dus we besloten
terug te gaan en een ranger te vragen ons te begeleiden. Toen wij met hem bij
de uitgang terugkeerden, waren de orang oetans verdwenen. Iemand in het resort
meldde ons gisteren dat ze een aap op het parkeerterrein hadden zien lopen...
Een ervaring die ik niet zal vergeten. Vele foto’s helpen mij herinneren.
Deze week brachten we ook een bezoek aan een ander
gebied in Sepilok met proboscis-apen. Deze langneusapen worden 'orang belanda' genoemd, mensen van Holland.
Alhoewel Maleisië een Engels koloniaal verleden heeft (en geen Nederlands), is
de aanduiding ook hier bekend. Ik kan er wel om lachen al vallen sommige
apenneuzen behoorlijk groot uit. Het gebied waarin deze apen zich senang
voelen, is met name mangroveterrein. Het alfamannetje in het gezelschap gedroeg
zich als een heuse raja, vele dames moesten zich aan zijn voortdurende lust onderwerpen.
Op een bepaald moment werd een vrouwtje genomen en na enkele minuten stak ze
haar arm uit. Ik ging zo in het tafereel op dat het een kreet bij mij uitlokte:
“Help”… Mijn liefje vertelde mij op de weg terug dat ik
daarmee de lachers op de hand kreeg. Had ik niet gemerkt, te druk met kijken en
foto’s maken. We zagen afgelopen week veel meer apen en andere diersoorten.
Silver Leaf Monkey |
Gisteren deden we het
Pieterpad in het tropische regenwoud van Sepilok (Pitta Path). We liepen
urenlang rond zonder anderen te zien. We hoorden heel veel vogelgekwetter maar
zagen slechts 1 knalrode specht in de Sepilok Giant, een boom van 75 meter
hoogte en circa 1000 jaar oud. Op sommige delen van het pad was het klunen,
vooral voor mijn liefje. Toen ze een keer bij een hoge afstap uit balans raakte
en op een gevallen boomstronk leunde, bleken twee medereizigers op haar been te
zijn gesprongen. De bloedzuigers werden subiet en deskundig verwijderd. We
deden daar ook de Canopy Walk, een wandeling door de boomtoppen, op een
degelijke stalen constructie, 25 meter boven de grond. Als mens met hoogtevrees
was het aanvankelijk wennen; de pas was nogal stijf, volgens mijn liefje. Dat verdween
na een minuut of 10. Toen kon ik vrijuit kijken en genieten.
Wel, onze tijd in Sepilok zit
erop. Het werd een prima verblijf dat we in de komende dagen nog zullen missen:
de frisse lucht, de lekkere temperatuur ‘s avonds en natuurlijk de vele dieren. Ik heb veel foto's in het webalbum geplaatst, met bijschrift. We vliegen voor een dagje terug naar Kota Kannibali, gaan daar weer even snorkelen
en reizen dan door naar Kuching, de zuidelijke regio Sarawak van Maleis Borneo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten