We zijn aan de oostkust, in een klein maar fijn strandhotel. We zijn hier in de eerste plaats omdat ik, de akela van deze reis, las
dat een van de mooiste snorkelplekken in Sri Lanka rond Pigeon Island ligt. Het
reisbureau waarmee we in zee gingen, beschreef het als de Malediven van Sri
Lanka. Nou, dat liet ik mij geen twee keer zeggen! Ons resort ligt er recht
tegenover, op slechts twee kilometer afstand.
In de afgelopen dagen ontdekte ik echter het een
en ander. Allereerst vertelde de excentrieke eigenaresse van het beach resort in
Kalpitiya ons dat het geen goed seizoen is om te snorkelen aan de oostkust; dat
werd bevestigd door een reizend Frans gezinnetje dat daar net voor ons aankwam,
teleurgesteld over wat zij aan de oostkust aantroffen. Dat had het reisbureau duidelijk
moet aangeven, vind ik, dus dat zal feedback aan hen worden.
Aan de westkust is in deze tijd van het jaar sprake
van een droog seizoen, aan de oostkust is het regenseizoen. Hoe is het mogelijk…
op een eiland van zulke beperkte proporties?! Kan ik muzelluf wel travel savvy
vinden maar dit gegeven ging langs mij heen. Van snorkeleiland Menjangan op Bali
weet ik uit ervaring dat je in het regenseizoen niet de beste snorkelcondities
aantreft: het zicht is beperkt, hoge golven vullen de snorkelpijp regelmatig, de
zeestroming kan afval aanvoeren. Welnu, het is hier niet anders.
Na een bezoek aan het Nederlandse fort (1680) en
de fraaie bibliotheek van Jaffna begonnen we aan de relatief lange reis van het
hoge noorden naar de oostkust. De eerste indruk van het resort met blauw dak was
heel goed. De jongedame aan de receptie was de klantvriendelijkste tot nu toe
en degene met het beste Engels. Het personeel is zeer toegewijd en aardig. Een
van hen is een man, katholiek, die de jaren tijdens de burgeroorlog in Musselkanaal
(Groningen) doorbracht. Veilig, dat wel maar Musselkanaal voor een Sri
Lankaan?! Kasian. Zijn vader was slangengifdokter en ook hij kreeg die
opleiding. Na de oorlog keerde hij terug naar dit deel van het land. Hij spreekt
nog een aardig mondje Nederlands.
Het ruime zwembad lag er aantrekkelijk bij maar
de zee was tamelijk wild. Rode vlaggen op het strand bevestigden dat. We
maakten een lange strandwandeling en troffen naast enkele interessante vondsten,
heel veel aangespoeld plastic en veel dode tropische vissen aan. Ik vermoed dat
het hierbij blijft…
Vanmorgen hoorden we namelijk dat er geen boot
naar Pigeon Island gaat: de zee is te wild. Daarbij komt dat ruim een week
geleden een buitenlandse toerist verdronk in de golven. Het hotel is verantwoordelijk
voor ons welzijn dus zij regelen geen vervoer naar het snorkeleiland. Als ik
daarmee niet al rekening had gehouden door alle recent opgedane kennis, zou ik
diep teleurgesteld zijn. Nu niet. We nemen straks een verfrissende duik in het
zwembad, mijn liefje leest na lange tijd weer eens de (online) Volkskrant en vanmiddag gaan we weer
wandelen. Zelf heb ik ook weer tijd om een boek te lezen. Kortom: we vermaken
ons uitstekend.
Het
is om meer redenen apart om hier te zijn. Ook hier eiste de tsunami van 2004 zijn
tol. Niet ver van dit resort staan huizen die door de Japanse regering werden
geschonken aan lokalen die haver en gort verloren tijdens de watersnoodramp. In
de omgeving van Jaffna bezochten we het getroffen gebied eveneens, dat weer grotendeels was opgebouwd
maar zichtbare sporen achterliet. Een honderd jaar oude kerk in de duinen werd door
het water verwoest en ligt nu deels onder het duinzand; het kerkhof met de kruizen
van 70 omgekomen mensen ernaast… Het deed mij even slikken.
Wat een prettige bijkomstigheid is van de huidige plek, is dat we tenminste een dag zonder
chauffeur Francis zijn. Hij is 58 jaar en nogal een haantje. Dat zit in zijn
cultuur, dat begrijp ik best maar dat is geen karaktertrek waarmee wij constant
willen worden geconfronteerd. We spelen vandaag dus tortelduifjes op het land, met
zicht op Pigeon Island. De eerste week in Sri Lanka zit erop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten