Afgelopen weekend was het weer tijd voor een Skypesessie met Elsa en de kinderen, onze lieverdjes uit Bali. Na het
aanvankelijke kwartiertje gekdoen, ging het er kalm aan toe. We hadden deze
keer meer tijd om rustig met Elsa te praten. We vroegen belangstellend naar het
welzijn van eenieder en naar de schoolervaringen van de mannetjes. Damai (5)
staat elke ochtend te popelen om naar school te gaan. Hij is vijf jaar en kan
al lezen; hij kijkt zoveel af van zijn oudere broer.
We oefenden een beetje Engels met Yuda (8) maar
dat houdt nog niet over. De hoofdmeester van de lagere school waar hij
tweetalig onderwijs volgt, vertelde ons tijdens een vorig bezoek dat kinderen
een grote stap vooruit zetten in hun taalbeheersing als ze van de tweede naar
de derde klas gaan. We zullen zien. Ik denk dat hij meer een beta- dan een
alfajongen is. Elsa vertelde met trots dat hij reeds tot en met de tafel van
negen kan opzeggen. Yuda loopt niet dagelijks over van zin om in de schoolbank
te zitten maar voor een field trip mag je hem midden in de nacht wakker maken. Hij
zegt jaloers te zijn op leerlingen die een jaartje ouder zijn; zij bezochten
onlangs de botanische tuin in Bedugul, het noorden van Bali. Wij beloofden hem
daarheen mee te nemen. We zagen hem recent op een foto -met een rugzak
groter dan het kereltje zelf- in een museum in Singaraja. Ze doen zulke leuke
dingen op zijn school!
Sinds Elsa en Ketut Whatsapp op hun smartphone installeerden,
wisselen we wekelijks belevenissen uit. Ketut stuurde ons onlangs een opname
van een personeelsfeest aan boord van zijn cruiseschip. Zij vierden het feit dat
Regent Seven Seas de eerste vrouwelijke kapitein aanstelde. Ze is Italiaanse,
was voorheen kapitein van het personeel en neemt weldra letterlijk het roer over
op Ketuts huidige schip. Hij belde afgelopen week voor een praatje. Hij was op
dat moment in Aruba (de bofkont). In augustus zit dit vaarseizoen er voor hem
op. Hij liet weten dat hij ons wellicht weer zal zien als mijn liefje en ik in
december weer in Bali zullen landen.
Ook de mannetjes laten af en toe een gesproken bericht
achter op onze telefoon. Hun stemmetjes zijn als stroop voor de ziel. Vorige
week ontvingen we een bericht van Damai met twintig van zijn meest favoriete
emoji’s plus een onscherpe selfie, via de telefoon van zijn moeder. Even later verexcuseerde
Elsa zich voor zijn gedrag maar dat hoeft helemaal niet! Damai is extroverter
en ontdeugender dan grote broer Yuda, dat weten we. Wij moeten vaak om de beide kereltjes lachen.
Ik noem ze af en toe plagend anak lak-laki gila -gekke jongetjes- en dat wordt
doorgaans met een grote grijns beantwoord. Ik ben maar wat blij dat er niets
mis is met hun geestelijke vermogens.
Recent las ik een artikel in TIME van journalist
Nash Jenkins. Hij schrijft over het trieste lot van mentaal zieken in
Indonesië. Het land heeft meer dan 57.000 geestelijk gestoorden die meer dan
eens in hun leven werden geboeid en opgesloten. Het telt op dit moment 19.000 psychiatrische
patiënten die onder barre omstandigheden leven, aldus een recent onderzoek van
Human Rights Watch waaraan Jenkins refereert. Het rapport van HRW is getiteld The Living Hell. Het vraagt aandacht voor
de praktijk van Pasung waarbij
mentaal zieken door de familie worden geketend en langdurig in nauwelijks
leefbare ruimten worden opgesloten.
Reeds in 1977 werd pasung als inhumaan omschreven
en bij wet verboden. In 2010 trok de toenmalige Minister van Gezondheidszorg Eka
Viora ten strijde tegen de praktijk: die zou vóór 2014 in het hele land moeten
zijn beeïndigd. Het aantal daalde weliswaar maar het doel werd niet bereikt. De
Indonesische regering deed in 2014 nogmaals de belofte een einde aan deze
barbaarse praktijken te maken, in de vorm van de Mental Health Act. Tot dusver zonder
substantieel resultaat.
Het rapport legt tevens bloot waarom die
praktijken plaatsvinden. Mensen schamen zich voor hun gestoorde familieleden. In de
Indonesische samenleving is sprake van sterk bijgeloof: men neemt aan dat psychiatrische
patiënten door kwade geesten of de duivel worden bezeten. In plaats van een
medische behandeling in een ziekenhuis worden ze naar traditionele genezers
gestuurd. Minder dan 1% van het nationale Gezondheidszorgbudget in Indonesië wordt
besteed aan de behandeling van mentaal zieken. Het land, dat 250 miljoen inwoners
heeft, telt slechts 600 à 800 psychiaters ofwel 1:300.000 à 400.000 patiënten
en slechts 48 psychiatrische instellingen. Ter vergelijking: Nederland -met 17
miljoen inwoners- telt 2.200 geregistreerde psychiaters (ofwel 1:7.700). De
meeste instellingen zijn overvol: in een psychiatrisch ziekenhuis in een
buitenwijk van Jakarta leven 90 vrouwen in een ruimte die geschikt is voor 30
personen. Bovendien maakt het rapport melding van lichamelijk en geestelijk
misbruik in vele instellingen. Acht van de 34 provincies van de Indonesische
Archipel hebben geen enkele faciliteit voor psychiatrische patiënten.
Toen wij vorig jaar november in Bali waren, was
er in de Udayana Universiteit in Singaraja een confronterende
fototentoonstelling te zien over het onderwerp, georganiseerd door de 70-jarige
Balinese psychiater Luh Ketut Suryani. Het waren boeiende en soms aangrijpende
foto‘s. De professor vraagt al jarenlang aandacht voor het trieste lot van
mentaal zieken in Bali en vecht met haar zoon tegen de onmenselijke pasung-praktijken.
Ook in deze provincie wordt het gezien als een straf van de Hindoegoden. Het
eiland beschikt slechts over een handjevol psychiaters. Temidden van ruim vier
miljoen Balinezen leven circa 7.000 psychiatrisch patiënten, weggestopt door
hun familie. Kasian.
Elsa en de kids gaan later deze maand naar hun
eigen, nieuwe huis over. Kita senang. One (extended) happy family!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten