Translate

dinsdag 27 oktober 2020

Wij vinden het niet erg

Illustratie: Freepik

Het gaat bepaald niet goed met de virusbesmetting in de wereld en dat lijkt mij de understatement van dit najaar. We zitten inmiddels in de tweede golf, de Verenigde Staten uitgezonderd. Aan de andere kant van de oceaan woedt de eerste golf nog, met 218.000 doden tot nu toe. Daar blijven de coronacijfers stijgen, in 40 van de 52 staten. In Iran sterft er elke tien minuten een coronapatiënt. Spanje was het eerste land in Europa dat één miljoen geregistreerde coronabesmettingen meldde. Dat is niets om trots op te zijn. Deskundigen vermoeden dat het werkelijke aantal besmettingen op het twee- of drievoudige ligt. 

Afgelopen weekend kwam de Spaanse Ministerraad bijeen om te beslissen over de herinvoering van een landelijke Staat van Alarm (noodtoestand). Niet om alle inwoners van het land weer onder volledig huisarrest te brengen. Ik denk niet dat ons zoiets weer overkomt. Deze maatregel is bedoeld om autonome regio’s de gelegenheid te geven hun strictere beleid naar eigen inzicht vorm te geven en uit te voeren. Alhoewel de toestand in de regio Valencia niet uit de hand loopt (op de steden Valencia, Alicante en Elche na) ging men alsnog een stap verder. Het regionale bestuur onder leiding van president Ximo Puig stemde in met een zogenaamde ‘toque de queda’, een avondklok die in ieder geval tot 9 december duurt maar zou kunnen aanhouden tot begin mei 2021.

Het houdt in dat niemand meer op straat mag tussen 23:00 uur 's avonds en 6:00 uur 's ochtends, tenzij er dringende redenen zijn om dat gebod te doorbreken. (Denk aan een bezoek aan een ziekenhuis of nachtelijk werk.) Er mag nergens meer alcohol worden verkocht tussen 22:00 uur 's avonds en 8:00 uur 's ochtends. Mijn liefje en ik kunnen daarmee leven. We liggen op die tijdstippen doorgaans al of nog op één oor. De Madrilenen daarentegen, weigerden vroeger op de avond te gaan dineren, ondanks de oproep om lokale horeca te steunen door voortaan tussen 20:00 of 21:00 uur te gaan eten. In de hoofdstad dineert men al minstens 300 jaar tot ruim na middernacht dus dat bleek geen optie. Het regiobestuur ging snel overstag: de restaurants in de hoofdstad blijven open tot middernacht. Als je aan hun tradities komt, kom je aan de kern van hun wezen. Tja.

Al heb ik weinig begrip voor die starheid, ik begrijp des te beter waarom een regering de avondklok eventueel tot volgend jaar na Pasen wil laten duren. Dat is namelijk ook zo’n eeuwenoude traditie. Zo voorkomt men dat een superverspreidingsevenement als de Paasdagen met hun katholieke processies in overvolle straten dit virus evenmin kans geven nóg meer te verspreiden. God mag weten hoeveel doden en besmettingen we dan hebben!

Hoopte (en dacht) ik eind vorig jaar nog dat 2020 fijn zou worden, het zou zo maar kunnen zijn dat dit rampjaar doorloopt naar volgend jaar. Gelukkig bleven mijn liefje en ik tot dusver van besmetting en ziekte verschoond. We mopperen niet over de situatie zolang er maar niet opnieuw een volledig huisarrest komt. Dát zouden wij heel vervelend vinden.

Vanaf onze Spaanse sofa kijken wij dagelijks met opgetrokken wenkbrauwen naar alle viruswaanzinnige uitwassen die zich in het Vaderland voordoen. De grote monden en bedreigingen aan het adres van politici, deskundigen, wetshandhavers en serieuze media, wantrouwen en complottheoretisch gezwets, vernielingen aan een teststraat… WTF?! Dat de intelligente lockdown van Nederland niet werkt, lijkt mij bewezen met de almaar oplopende cijfers. Er is veel meer inzet van iedereen (!) nodig om dit virus eronder te krijgen. Solidariteit is en blijft een mooie zaak. Vanavond zal minister-president Rutte het volk weer streng toespreken. Echter, naar verluidt zonder aanscherping van de regels. Tja. 

Eerder deze maand las ik in de Volkskrant een interview met de Brits-Nederlandse econoom en auteur Ben Coates. In 2016 publiceerde hij het boek ‘Why The Dutch Are Different. A Journey into the Hidden Heart of the Netherlands.’ Deels is het een verslag van zijn inburgering maar daarnaast is het een veelzijdige analyse van onze gewoonten. Zo vierde hij carnaval onder de rivieren, eveneens een eeuwenoude katholieke traditie die het zuiden van Nederland tijdens de eerste coronagolf in dé hotspot van het land veranderde en ging hij mee naar voetbalwedstrijden. Coates werpt eveneens een helder licht op onze volksaard.

Het boek staat vol bijzonderheden om trots op te zijn. Bijvoorbeeld: de Deltawerken, coalities sluiten (het zogenaamde ‘polderen’), de wederopbouw en 's lands liberale karakter (weet roken, homohuwelijk, euthanasie). Ook onze duistere kanten worden ruimschoots uit de doeken gedaan: onder andere slavernij, actieve medewerking aan jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog, natuur & milieu die te allen tijde moeten wijken voor economische groei. Ik las het boek dan ook met plezier maar ook af en toe met schaamte. Niet in de laatste plaats om onze zelfoverschatting en betweterigheid. We zijn dan wellicht anders maar niet per se beter!

De 38-jarige, tot Nederlander genaturaliseerde Coates die al tien jaar met zijn Hollandse liefje in Rotterdam woont en inmiddels drie fietsen bezit, is van mening dat doorgeslagen individualisme de oorzaak is van de thans oplopende coronabesmettingen. Nederland liep tijdens de coronacrisis tegen de grenzen van zijn gemoedelijke poldermodel aan. Op de vraag van de interviewer of Nederlanders (ons overkomt zoiets niet, wij hebben alles onder controle) arrogant zijn, noemt de auteur dat deels begrijpelijk. Nederland is immers een van de welvarendste landen ter wereld.

“Het is stabiel, veilig, verzorgd en alles is goed geregeld. [..] Nederlanders voelen zich onaantastbaar. Daar komt de calvinistische volksaard nog eens bij met strikte waarden en morele oordelen over hoe een ander zich zou moeten gedragen.”

“Van een samenleving van ‘samen de schouders eronder zetten’, transformeren we in een samenleving waarin mensen angstig en boos zijn en minder geëngageerd. We bepalen zelf wel wat we doen en luisteren niet naar de premier maar liever naar wat we op internet lezen. Die verschuiving stelt me wel teleur.”

Als je het wilt weten: mij ook. Coates nomineerde zijn tweede Vaderland onlangs voor de Darwin Award. Een typisch geval van Engelse ironie! (Zoek dat maar op, landgenoten…)

Afgelopen weekend kregen we het bericht dat mijn schoonvader in Nederland, de 90-plusser aan de kant van mijn liefje, positief testte op covid-19. Hij heeft op dit moment geen verschijnselen en voelt zich goed. Nou ja, zo goed als een 90-jarige zich kan voelen: hij ziet, hoort en loopt niet meer. De rest van Henk is echter sterk. Hij woont nog op zichzelf maar gaat wekelijks naar de dagopvang in de buurt om zich te verpozen. Daar liep hij de besmetting waarschijnlijk op al weten we dat niet zeker. Vier groepsgenoten in de opvang moesten naar het ziekenhuis worden vervoerd. Een schoonzus (de jongste zus van mijn liefje) blijkt eveneens besmet, net als de huishoudelijke hulp van mijn schoonpa. De overige broers bezochten hun oude vader recent; waarschijnlijk op gepaste afstand maar dat weet ik niet zeker. We worden geïnformeerd over het verloop. Een van hen leeft met een partner die lijdt aan COPD dus zij is kwetsbaar. We hopen dan ook dat het aantal besmettingen in de (schoon)familie tot twee personen beperkt blijft.

Beiden zijn we van mening dat we mazzel hebben, ondanks de slechte coronacijfers en het verplicht dragen van een mond- en neuskap. Er zijn ergere dingen. Echt waar. We genieten van het mooie weer, zijn dagelijks buiten, zetten de deuren en ramen wijd open, hebben het strand en de zee op loopafstand en rust, ruimte en regelmaat in overvloed. Wat wil een mens in kronatijd nog meer?!

Afgelopen zondag zaten we dit jaar voor het eerst met onze voetjes in het zand te genieten van een hapje & drankje bij een Chiringuito. In een normaal jaar zouden we dat elke week doen. We keken naar de verrichtingen van een grote groep zeilende kinderen in badkuipjes die aan een wedstrijd meededen. Het was een gekrioel van jewelste. We wandelden weer eens over de lange boulevard van Rio Mar, bestempeld tot een van de mooiste stranden van Spanje. (Dit dorp is onderdeel van de stad waarin wij wonen.)

Er was veel reuring op en rond het water. Er lagen en zaten veel mensen te zonnebaden, veel zonaanbidders wandelden langs de branding, de meeste van hen in badkleding. Een enkeling zwom in zee, snorkelde of dook. Drie Spaanse dames in bikini’s stapten –met mondkapje en helm op- van hun racefietsen om op het strand een biertje en een tapa te nuttigen. Bootjes voeren heer en weer in ondiep water, in de verte zag ik twee grote vissersschepen stilliggen, wachtend op hun lading uit de dobberende viskwekerij.

Er was veel te zien, ook op mijn bord. Voor de lunch bestelde ik ‘una marinera’ (toast met Russische salade en ansjovis er bovenop) en een dozijn witte garnalen van de grill. Die waren om te zoenen zo vers en smakelijk! Mijn liefje koos ‘una bicicleta’ (toast met Russische salade zonder ansjovis) en een portie croquetas de jamon, hamkroketjes. Een fles gekoelde Verdejo (witte wijn van Rueda) completeerde de feestelijke lunch. Wíj zijn het thans die naar een restaurant kunnen gaan. We keerden wel ruim voor tijd huiswaarts.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten