Translate

donderdag 27 april 2023

Flamboyant

Afgelopen dagen hoorde ik 's nachts een aantal malen een groep flamingo’s overvliegen. Je herkent ze aan hun luide gegak, zoals ook ganzen dat doen. We wonen in de omgeving van salinas, de zoutmeren. Ten noorden van onze woonplaats heb je de salinas van Torrevieja en ten zuiden die van San Pedro. (In Torrevieja wordt dat zout vooral gewonnen voor het sneeuwvrij houden van de winterse wegen in Noord-Europa.) Die plekken zijn ook geliefd bij deze vogelsoort, ze komen er vaak en in groten getale om te foerageren. Een groep flamingo’s wordt in het Engels ‘a flamboyance genoemd. Ik hoef niet uit te leggen waarom. De prachtige roze kleur dankt de flamingo aan het voedsel dat hij eet. Algen en andere beestjes die het dier verorbert, bevatten carotenoïden (natuurlijke kleurstoffen). Een beetje drag queen is stikjaloers op die verentooi! 

Wel vroeg ik mij af hoe deze vogels hun lange nekken recht houden als ze vliegen. Vliegend is er geen steun voor dat lange lichaamsdeel. Ik las ergens dat flamingo´s 19 nekwervels hebben. Wij mensen hebben er slechts zeven, een giraffe heeft er net zoveel als wij maar die zijn weer veel langer dan die van de mens. De nek van een flamingo is zo lang en flexibel om onder alle omstandigheden te kunnen eten. De manier waarop ze eten is ook bijzonder. Een flamingo kan alleen maar eten als de kop ondersteboven hangt. De bovenste snavelhelft raakt als eerste het water. Met hun tong zuigen ze het voedsel naar binnen. 

We gingen recent weer op excursie naar natuurpark El Hondo om vogels te kijken. Die dag zouden we de gematigste temperatuur van deze week hebben: 24 graden Celsius. (Inmiddels ervaren we hier de eerste hittegolf.) De dag ervoor liepen we langs de salinas van San Pedro toen ik iets opmerkelijks spotte in de belendende sloot. Dat is overigens ook het leefgebied van onze lokale ijsvogel. 
Er stond iets donkers in het water te grazen wat ik daar niet eerder zag. De vogel met gekromde snavel was duidelijk een ibis. Als het met de rechterflank in onze richting stond, leek het van een afstand een zwarte vogel. Maar toen het zich omdraaide en het zonlicht op het lichaam viel, zag ik een veelkleurige flank. Koperkleur, donkergroen en oudroze. Prachtig! De vogel vloog soms op om een ander plekje in de sloot te kiezen. Verandering van spijs doet eten. Deze ibis eet insecten als watertorren, vliegen en libellen, soms kleine vissen. Ik volgde de bewegingen op gepaste afstand. 

Na thuiskomst sloeg ik het Engelstalige vogelboek van Europa erop na. Die dikke pil van de Engelse vogelbescherming ontvingen we vorig jaar als kado van onze vrienden Pat & Sue. (Sue is een veel betere vogelaar dan ik.) Het bleek te gaan om een zogenaamde glossy ibis’. In Nederland wordt deze vogel de zwarte ibis genoemd maar dat doet dus geen recht aan de kleurenpracht van de veren. Dan vind ik de Engelstalige aanduiding veel beter: glanzend. In het boek las ik dat deze vogel extreem zeldzaam is in Zuid-Europa. Dat je de soort eerder vindt op de Balkan en in het Midden-Oosten. Bofkont! Dat smaakte naar meer. 

Het was voor het eerst dat het bezoekerscentrum van natuurpark El Hondo open was. We ontdekten dat park net voor de pandemie uitbrak en daarna was het centrum telkens gesloten als wij er kwamen. Er is een vaste expositie van de naar Spanje geëmigreerde Belg Peter Mertens en een roulerende, deze keer van een Spaanse fotografe. Beide expo’s tonen de vele vogelsoorten die in het park zijn te zien. De foto van de flirtende flamingo’s hierboven is gemaakt door señora Lopez. 

Een groot aantal van de afgebeelde soorten zag ik daar nog nooit met eigen ogen. Vooral de aanwezige roofvogels waarop Mertens patent lijkt te hebben (buizerd, zeearend, en dergelijke), schitteren door afwezigheid als wij er zijn. Maar ja, wij gaan tijdens openingsuren, professionele fotografen mogen waarschijnlijk ook buiten bezoekersuren langskomen. Bovendien beschikken zij over betere camera’s en meer geduld.

Desondanks werd dit weer een leuk uitstapje. (Mijn kinderhand is snel gevuld.) Toen we aankwamen op het -al redelijk volle- parkeerterrein, was het een geroep, gekrijs en gezang van jewelste. Een betere ontvangst kan een enthousiaste vogelaar zich niet wensen! Voor een eenvoudige dag als maandag was het relatief druk in het park. De meeste bezoekers waren uitgerust met goede verrekijkers en zeer grote, professioneel ogende camera’s. Met lenzen van soms wel een meter of meer. Onze wandeling door het gebied begon goed met een vogel die hard en zeer gevarieerd zong, zich verplaatsend in een dikke rietkraag. Het lukte me om de vogel voor de lens te krijgen. Je kunt een zangvogel wel horen maar leuker is er ook een plaatje van te maken! Lichtgele borst en buik, mooi gekleurde snavel. 

Eenmaal thuis, speurend in hetzelfde vogelboek, bleek het te gaan om de Orpheusspotvogel. Zo’ n naam verzin je toch niet?! In het Engels noemt men deze vogel melodious warbler, ook weer goed gekozen. Al jarenlang ben ik van mening -sinds wij daar woonden- dat de Britten een veel rijkere taal hebben dan wij Nederlanders. Zij kunnen iets met weinig woorden treffender zeggen dan wij. Deze zangvogel is inderdaad heel melodieus, heeft zijn eigen geluid en doet het gezang van collega’s ook  nauwkeurig na. Zo komt de spotvogel aan zijn repertoire. 

Aan het einde van de loopplank over de waterpartij was nu te lezen dat de Europese aal daar tijdens de coronapandemie werd uitgezet. Deze aal (of paling) groeit op in zoet of brak water en trekt als volwassen dier naar zee. El Hondo is een Natura 2000-gebied waarin een bedreigde vissoort als deze paling zich zonder al te veel problemen kan nestelen. Elk EU-land moet een eigen herstelplan hebben voor deze soort. We zagen deze diepgangers echter niet met eigen ogen. Wel grote vissen met flinke rugvinnen (karpers, voornen?) die zich leken te settelen naast de watervogels in het gebied. Vreedzame coëxistentie. Kunnen we nog veel van leren als menssoort... 

Zolas altijd bij dit soort waterpartijen zweefden er grote en kleine libellen rond. Sommigen waren erg fraai. In onze voormalige tuin in Bali waren er talloze soorten te aanschouwen en die legde ik graag op de gevoelige plaat vast. De meeste van deze insecten blijven voortdurend in beweging waardoor ze lastig zijn te fotograferen. Heel soms landde er eentje op een grasspriet of uitstekende tak. Zo legde ik de vuurlibelle vast die bloedrood kleurt en een grote gele met blauwe ogen, waarschijnlijk familie van de glazenmaker. Meer foto’s van dit dagje uit vind je in mijn webalbum. 

Na El Hondo gingen we op zoek naar een restaurant in San Miguel dat onze vrienden Paco y Rolando recent aandeden na hun partijtje golf. Het etablissement heet Casa Meson del Prado, ofwel het huis op de prairie. Niet te verwarren met het klein huis op de prairie. Dit restaurant heeft namelijk binnen en buiten plaats voor ongeveer 200 gasten. Wij woonden 20 jaar lang om de hoek maar zegen er nooit neer. Typisch Spaans (donker) ingericht met ouderwetse tegeltjes op de vloer, zware houten stoelen en een goedkoop driegangenmenu: €11, inclusief een halve fles wijn en koffie. De bediening is er uiterst vriendelijk en muy rápido. Het is vooral een pleisterplaats voor bouwvakkers en mensen die geen hoge culinaire eisen stellen. Niks flamboyants en daar is niks mis mee.


zondag 23 april 2023

Wereldfoto's

Afgelopen week werd uit 60.448 foto´s van 3.752 fotografen de World Press Photo van 2023 gekozen. Het was geen grote verrassing dat er een foto van oorlogsgeweld in Oekraïne werd gekozen als beste foto van het jaar. Die grote eer viel te beurt aan de Oekraïnse fotograaf Evgeniy Maloletka (1987; werkzaam voor Associated Press). Hij werd de algemene winnaar met een dramatische foto van een hoogzwangere vrouw op een brancard die in een kraamkliniek in het belegderde Marioepol lag om te gaan bevallen. Die kliniek werd door de Russen gebombardeerd. Ze beviel er maar haar baby kwam dood ter wereld. Een half uur later overleed de moeder zelf aan haar verwondingen. Een diep triest verhaal in één pakkend beeld. A picture paints a thousand words. En een foto van wereldklasse helemaal! De fotograaf zei dat hij de foto liever niet had geschoten maar hij deed het toch. De wereld moet de wreedheden van Poetin en zijn kliek  onder ogen zien. Letterlijk. Die opdracht heb je, als betrokken fotograaf.

In 2021 veranderde de regels van World Press Photo. Vanwege de dominantie van de Europese blik werd besloten voortaan zes regionale competities te organiseren, een per continent, elk met een eigen jury. In een soort vrije categorie waarbij fotografie mocht worden gecombineerd met andere media, deed fotograaf Cesar Dezfuli mee. Voor de Volkskrant maakte hij, in samenwerking met Spanje-correspondent Maartje Bakker van diezelfde krant, een reportage over emigranten die op weg gingen naar Europa. De persoonlijke verhalen van de opvarenden werden opgetekend en vastgelegd. Dat project noemden zij Passengersen oogstte al veel lof. Nu won hij dus de Open Format Award in de categorie Europa. Dezfuli is geboren in Madrid (1991) en is zelf kind van Iraanse migranten.

Het nieuwe tv-reisprogramma van wereldreiziger Floortje Dessing liep alweer af. Zij ging deze keer op reis met de Nederlandse fotograaf Jasper Doest. Dessing ging mee voor de verhalen van mensen, hij legde de dieren vast met zijn camera. Samen reden ze van Nederland naar Nepal op zoek naar verhalen over de complexe relatie tussen mens en dier. Ik had nog nooit van de fotograaf gehoord maar raakte in de loop van de serie onder de indruk van zijn beelden. 

Zo ontdekte ik dat Doest een wereldwijd gerenommeerde fotograaf is die voornamelijk werkt voor grote internationale tijdschriften als National Geographic. Hij is tevens Senior Fellow van de International League for Conservation Photographers en ambassadeur voor het Wereld Natuurfonds. De inmiddels 43-jarige Doest studeerde aanvankelijk Biologie maar na het winnen van zijn eerste fotografiewedstrijd besloot hij daar zijn beroep van te maken. In 2013 werd hij verkozen tot Wildlife Photographer of the Year. 

Al lezend over hem, viel bij mij het kwartje: de Japanse apen in de sneeuw, het opspringende vosje dat lijkt te vliegen, de ooievaars op de vuilnisbelt, de duiven Ollie en Dollie... Dat is werk van hem! In 2021 viel zijn serie ‘Pandemic Pictures’ in de prijzen in de categorie Natuur van de World Press Photo met het gefotografeerde liefdesverhaal van de twee duiven.

In 2019 won hij de eerste prijs in de categorie World en Wildlife van de Sony World Photography Contest. Daaraan deed hij mee met zijn project ‘Meet Bob’. Bob is een Curaçaose flamingo die per abuis door een hotelraam van het Hilton vloog en daarbij gewond raakte. Doests nicht Odette is daar dierenarts en zo kwam Bob in haar praktijk terecht. Het dier herstelde maar de arts vreesde dat hij vrijlating niet zou overleven en hem euthanaseren wilde ze niet. Dus ze nam die grote roze vogel in huis. Ze noemde hem Bob en benoemde hem tot ambassadeur van de natuurbeschermingsorganisatie die ze runt om kinderen voor te lichten over natuurbehoud en dierenwelzijn op het eiland. Doest kwam naar het eiland om de praktijk van zijn nicht met foto´s te verfraaien. Op de eerste ochtend van zijn verblijf liep Bob zijn slaapkamer binnen. Meer gezamenlijke avonturen volgden. Zo ontstond het fotoboek Meet Bob waarvoor hij gebruik maakte van handzame digitale Leica-camera’s die ik hem ook vaak zag gebruiken in de tv-serie. Hij gebruikt tevens Canon.)

Het werk van Doets speelt zich bij voorkeur af op de kruising van natuur en mens. Op zijn eigen website staat in de kop vermeld dat hij fotografie probeert te gebruiken om het gat tussen de natuurlijke wereld en onszelf te overbruggen. Ik trof er een prachtig portfolio aan. Het zijn beelden van een zeer bij de natuur betrokken fotograaf.  

Dat was ook goed te zien in de serie ‘Floortje gaat mee’. Die twee gingen onder andere op bezoek bij een berenopvang in Roemenië, bezochten een kamelenworstelfestival in Turkije, liepen in Irak -voorzichtig- mee met een man en zijn getrainde speurhond die zoekt naar landmijnen, ontmoetten een jonge vrouw in Nepal die zich inzet voor de bescherming van neushoorns. Saillant detail is dat de moeder van deze Doma een neushoornaanval niet overleefde. Mooie verhalen en prachtige beelden. Een greep uit zijn mooiste foto´s is te zien op de eigen website van de fotograaf. De foto´s bij mijn blog en in de header zijn niet representatief voor zijn werk, wat mij betreft. Dit zijn eerder vermakelijke snapshots. 

Het is slechts een kleine stap van Bob-de-gehersenschudde Flamingo naar zeilster Rosalin Kuiper. Ook zij raakte gewond (hersenschudding en hoofdwond) toen ze door het slaapvertrek aan boord van Team Malizia werd geslingerd nadat hun zeiljacht in de Zuidelijke Oceaan een plotselinge en ongecoördineerde manoeuvre maakte. In mijn vorige blog over The Ocean Race vroeg ik mij af of Kuiper in de race zou blijven. Antwoord: zekerrrrrr! 

Haar team won etappe 3 van de fameuze zeilrace rond de wereld. Kuiper stapte in Itajaí (Brazilië) van boord om twee weken te gaan herstellen en relaxen bij familie en vrienden in Nederland. Dat deed haar ogenschijniijk goed. Ze stapte onlangs herrezen en enthousiast weer aan boord van de IMOCA 60 waarop ze later vandaag gaan beginnen aan etappe 4. Inmiddels ligt de binnenhavenrace van Itajai alweer achter ons. Die werd gewonnen door het Amerikaanse team 11th Hour Racing, team Malizia passeerde de finishlijn als  tweede.

Vandaag beginnen vijf teams aan de 5.500 nautische mijlen lange zeiltocht van de Braziliaanse kust naar Newport, de oostkust van de Verenigde Staten. De verwachting is dat ze tussen twee en vier weken over dat traject gaan doen. Dat lijkt een ruime marge maar het is moeilijk te zeggen omdat de doldrums zich in dat gebied bevinden. Dat is een zone rond de evenaar waar vaak zwakke, veranderlijke winden en zelfs windstilten voorkomen. Op dit traject zal Kuipers Britse collega Will Harris aan het roer staan. On Board Reporter Antoine Ariole zal ons weer gaan vermaken met zijn foto´s, filmpjes en vooral zijn dronebeelden. Ik vind deze Fransman de beste van zijn collega´s van het gehele gezelschap. Ik ga hun avonturen weer op de voet volgen via de tracker en de app.


zondag 16 april 2023

No hay

Sí, we zijn terug op het Spaanse honk. Afgelopen week waren we echter op pad met onze vrienden Paco y Rolando. Zij hadden iets te vieren, wij ook. Waarom zouden we het dan niet een keertje doen in de vorm van een gezamenlijke reis? In Spanje en Nederland waren er al vele uitjes samen maar nog nooit gingen we samen op vakantie. Wij planden de trip door Andalusië, zij zouden ons in hun nieuwe bolide rondrijden. Zo gezegd, zo gedaan. 

We reden rond 10:00 uur weg; dat was weliswaar afgesproken maar je weet het met hen nooit zeker. Een van hen is altijd stipt op tijd, de ander heeft er minder gevoel voor zal ik maar eufemistisch zeggen. De akela en ik stapten achterin, de mannen nestelden zich voorin. De nieuwe auto is als hun uit de kluiten gewassen baby... Al op de eerste dag werd in de cockpit flink gekibbeld. Over meerijden, te hard rijden, te langzaam rijden, over afremmen in de bocht, gebruik van knoppen of juist niet, het bestaande GPS-systeem, de (on)duidelijkheid van de geografische aanwijzingen, de airco. Als ouders die het oneens zijn over de opvoeding van hun kleine (die echt niet zo klein is). 

Als je groot bent, kun je in de loop van de tijd goed parkeren maar die eenvoudige regel werkt niet als je té groot bent voor de meeste garages en parkeerplaatsen. Dan is het precisiewerk. Beide mannen zijn goede chauffeurs, daaraan valt niet te twijfelen. Wij van de meerijders vonden dat geharrewar doorgaans vermakelijk maar het verbaasde ons ook. Wij dachten dat wij de ongekroonde Prinsessen van het Gekissebis zijn maar wij  vallen in het niet bij wat zij doen. (Dat krijg je met twee eigenwijze types in een relatie.)

Ondanks alles reden ze ons gezwind en veilig rond. In vergelijking met hen rijden wij als natte kranten en stoppen overal om foto´s te maken en van het uitzicht te genieten. Zij stoven op onze bestemmingen af. Wij zijn altijd bereid tot een omweg, zij gaan bij voorkeur recht op hun doel af. Als organiserend team stelden wij meer stops voor, eentje van hen wilde wel de ander niet. Als je samen reist, moet je compromissen sluiten. Wij deden dat.  

De geplande reis zou ons langs drie memorabele steden voeren. Andalusië staat onder andere bekend om zijn vele plaatsen met UNESCO-werelderfgoed. Mijn liefje en ik kenden alle bestemmingen reeds van eerdere bezoeken. De eerste koffiestop maakten we halverwege Úbeda, bestemming nummer 1. Er lag een groot waterreservoir dat tevens als uitkijkpunt diende. Het waterpeil was erg laag; tot dusver regende het veel te weinig, vooral in dat deel van Spanje. Dat gaat zijn tol eisen dit jaar. 

Úbeda zou je gemakkelijk over het hoofd kunnen zien maar het is een verborgen juweeltje. Het stadje dateert uit de Moorse tijd (stadswal uit de zesde eeuw) en heeft bijzonderheden uit de Reconquista, de herovering van christelijk Spanje op de Moren in de 13e eeuw. Een andere belangrijke ontwikkeling vond daar plaats in de 16e eeuw toen het onder invloed raakte van de opkomende Renaissance. Er waaiden nieuwe humanistische ideeën uit Italië over, die een grote invloed zouden hebben op de Spaanse architectuur. 

Een van de hoogtepunten is het Hospital de Santiágo’ (1562). We betraden het statige pand met zijn imposante facade met onze klachtjes en keerden er kiplekker en als herboren uit terug! Daarna bezochten we de Sinagoga del Aqua’, onder leiding van een gids. Deze watersinagoge is een van de oudste joodse gebedshuizen van Spanje. Dit gebouw uit de 14de eeuw werd bij toeval ontdekt tijdens een vastgoedproject in 2007. We aanschouwden de vrouwengallerij, het rituele bad (mikveh), de gebedsruimte, de gescheiden ruimtes voor de koosjere keuken. Op een plein vind je een standbeeld van de bronzen Franco-generaal Saro Marin die kogelgaten in hoofd en torso opliep tijdens de Spaanse burgeroorlog. 

Op de eerste dag van onze reis kregen we de uitspraak No hay al te horen, in het eerste het beste restaurant. Iets van de kaart was niet voorradig. Dat zou zo blijven tot aan het een na laatste restaurant dat we op onze trip bezochten. Niet alleen eenvoudige  restaurants maar ook professionele keukens vertoonden na de Semana Santa gaten in hun voorraad. Ook enkele horecapersoneelsleden waren duidelijk aan een korte vakantie toe. Het viel op maar verstoorde de plezier nergens. 

De stad Córdoba, eveneens een bolwerk van UNESCO-werelderfgoed, was de geplande tweede bestemming. Op die route liggen nog twee plaatsen die de moeite van een tussenstop waard zijn, wat ons betreft: Antequera en El Torcal. Dat stelden we dan ook voor. Antequera is de plek van de bijna 6.000 jaar oude Menga-dolmen, de Spaanse hunnebedden. Wij bezochten die plek een aantal jaren geleden maar in 2020 werd daar iets nieuws gevonden. In de richting van de Peña de los Enamorados, een kalkstenen heuvel waarvan het profiel lijkt op dat van een liggend menselijk gezicht, werd een nieuw grafdolmen gevonden die richting het oosten kijkt. Dat was nieuw. Meer dan 95% van de bijna 2.000 megalithische monumenten op het Iberisch schiereiland zijn op de zon gericht maar dit graf is dat juist niet. En El Torcal staat bekend als de pannenkoekenberg van Spanje. Het is een formatie van bizarre kalksteenvormen. Eentje wilde wel, maar de pannenkoekenbakker van de familie niet. Dus we stopten er deze keer niet. (Wij kennen beide locaties van een eerder bezoek aan deze streek.)

Dat mocht de pret evenmin drukken. We reden linea recta naar hoogtepunt Córdoba, waar we voor 16:00 uur kaartjes hadden geboekt voor een bezoek aan de Mezquita, de wereldberoemde moskee annex katholieke kathedraal die bezoekers 12 eeuwen terug in de tijd voert. Die dag was mijn verjaardag dus ik stelde voor te gaan lunchen bij Pepe de la Juderia, een klein maar bijna 100 jaar oud restaurant in de Joodse wijk van de stad. 

Onze vrienden waren erg onder de indruk van deze kerk-moskee-kathedraal. Een kathedraal kent iedereen wel maar eentje gebouwd op Romeinse fundamenten met Visigotische en ruim 1.200 jaar oude moorse elementen is enig in zijn soort in de wereld. Vooral de bijna 800 marmeren zuilen in moorse stijl veranderen een 21ste eeuws bezoek in een sprookje. Kom er eens om!

Onze laatste bestemming was Málaga, de een na grootste stad en hipste havenstad van Andalusië. Daar hadden wij voor onze vrienden en onszelf onder andere een bezoek aan Museo Picasso gepland. Dat mag niet ontbreken in het jaar waarin op menige plek wordt herdacht dat deze Spaanse kunstenaar 50 jaar geleden overleed. Hij werd geboren in Málaga en overleed op hoge leeftijd in Mougines (Zuid-Frankrijk). Na het parkeren van de truck en het inchecken, wandelden we op ons gemak naar het centrum voor een tapaslunch. Die was geweldig bij Illari Vinos & Tapas (vlakbij de kathedraal) en dat was als thuiskomen. Dat restaurant  wordt gerund door vrouwen. 

Vervolgens liepen we naar het museum van de machoman. Picasso was niet erg aardig voor vrouwen maar dat weerhield hem er niet van prachtige kunst te maken van en over zijn muzes. Geen reden tot cancelen, wat mij betreft. Het schilderij La Siesta uit 1932 met zijn vrouwelijke rondingen siert de kop van dit blog. Aan het einde van de expositie konden bezoekers zichzelf digitaal vastleggen in zijn atelier. De zwartwit-foto kon je daarna downloaden van internet. Iedereen voor en na ons kon die verleiding evenmin weerstaan. Het was er een drukte van belang. (Stond zeker op TikTok?!)  ‘s Avonds dineerden we in een restaurant dat we kenden van ons vorige bezoek. Het heet Palo Cortado en bevindt zich aan de voet van de kathedraal. Het was net zo goed als toen maar ook hier was niet alles beschikbaar van het menu. Hier klonk de laatste No hay. 

Terugblikkend, vonden we hotel Palacio de Úbeda de leukste pleisterplaats van deze reis. Cava bij binnenkomst, een stoere ridder die ons welkom heette, een kamer als een balzaal met een bad op pootjes middenin de ruimte, een heerlijk ontbijtje. En niet onbelangrijk: een grote, overdekte parkeerplaats voor de kleine. Het bezoek aan de Mezquita van Cordoba was het culturele hoogtepunt en het diner bij Palo Cortado (Málaga) het culinaire toppunt. 

We kijken met elkaar terug op een leuke en gezellige ronde van Zuid-Spanje. Het weer zat mee (dagelijks zonnig maar niet te heet), het gezelschap was uitermate goed, de bolide kwam er zonder schrammetje vanaf. Er zitten bij tenminste drie van ons enkele kilootjes teveel aan maar die zullen weldra weer slinken. In de afgelopen week las ik slechts drie bladzijden op mijn reader; dat diepterecord verbeterde reeds. We meenden gisteren last te hebben van een jetlag en dat is niet onlogisch na al dat laagvliegen. De gekwetste voet van mijn liefje krijgt nu weer wat meer rust. Mijn webalbum kwam eveneens kilo´s foto´s aan (waarvan een aantal van de hand van Roland is). Kijk zelf maar.


zondag 9 april 2023

Wat is er fijner?

Eerder dit weekend las ik een interessant artikel in een Nederlandse krant over een oud Spaans gebruik tijdens Pasen. Over een broederschap in Málaga die als sinds de Middeleeuwen een plaatselijke delinquent genade mag verschaffen. Daarmee wordt hem of haar voortaan vrijheid verleent. Spaanse broederschappen in heel Spanje hebben dat recht maar er wordt steeds minder gebruik van gemaakt. 

Het ging over de broederschap Jesús El Rico, vernoemd naar Jezus die rijk is’, dat wil zeggen: rijk in mededogen. In 1759 woedde er een pestepidemie in Málaga waardoor er met Pasen onvoldoende dragers waren voor de processie van het Jezusbeeld. De gevangenen van de stad boden aan het beeld op hun schouders te nemen maar daarvoor kregen ze geen toestemming. Ze kwamen in opstand, ontsnapten uit de gevangenis, droegen Jesús El Rico door de stad en keerden daarna allemaal terug naar hun cel. Toen de toenmalige koning, Carlos III, ervan hoorde verleende hij dat broederschap een privilege. Voortaan mocht men ieder jaar een gevangene in vrijheid stellen. Dat gebeurt tot op de dag van vandaag. Tussen 2018 en 2021 deed deze broederschap uit Málaga 13 gratieverzoeken, waarvan er vijf werden ingewilligd. Vorig jaar waren dat er drie. Het aantal ligt al jarenlang onder de tien. In de loop van de tijd begonnen ook andere broederschappen in Spanje gratieverzoeken in te dienen. Met wisselend sukses.

Dit jaar komen er in heel Spanje slechts vier gevangenen op vrije voeten in de Heilige Week. Onder linkse Spanjaarden klinkt regelmatig gemor over het privilege van de broederschappen. Ze zijn niet erg gelukkig met het in stand houden van een Middeleeuws verschijnsel in de 21ste eeuw. Malagueños die voorstander zijn van deze vorm van gratieverlening, vinden de traditie echter belangrijk genoeg om te behouden. Jezus leed, stierf en herrees immers ter vergeving van onze zonden. (En die werden er in de loop van de tijd niet minder op...) Dit voorrecht wordt al eeuwen uitgeoefend in het land, of Spanje nu een monarchie, republiek, dictatuur of democratie was. 

Maar het afnemend aantal gratieverzoeken heeft niets te maken met de linkse regering van president Pedro Sánchez die al enige jaren de scepter zwaait in dit land. Het aantal gevangenen daalde de laatste jaren sterk: van 70.000 naar minder dan 50.000. Vroeger ging iemand in Spanje voor relatief weinig -bijvoorbeeld een drugsdelict- de gevangenis in. Hedentendage wordt er vaker een boete of werkstraf opgelegd. Bovendien wordt een gevangenisstraf van minder dan twee jaar steeds vaker niet uitgevoerd. 

De Spaanse samenleving wordt langzaamaan wel minder vergevingsgezind. Iemand die zich schuldig maakte aan corruptie of huiselijk geweld en daardoor in de cel belandde, zal niet gauw strafvermindering krijgen als onderdeel van deze vorm van gratie. 

De ex-gedetineerde in Málaga die de gratie afgelopen week ontving, liep deze keer mee in de Paasprocessie. Hij, Antonio, was onherkenbaar maar wel te herkennen aan de zwarte kleding en zwarte puntmuts (capirote). Deze man  werd eerder veroordeeld voor drugshandel. Hij kreeg drie jaar cel en daarvan moest hij nog een klein jaar uitdienen. Hij was al regelmatig thuis bij vrouw en vier kinderen met een enkelband om, en moest zich op gezette tijden melden bij de autoriteiten.

De broederschap van Málaga selecteert de kandidaten voor gratie niet zelf. Dat gebeurt onder leiding van de provinciale rechtbank van de stad. Een van de criteria is of gevangenissen geschikte gedetineerden kennen, personen die zich goed gedragen en hun leven willen beteren. Er wordt navraag gedaan bij de rechtbank die tot veroordeling overging, eventuele slachtoffers worden om hun mening gevraagd, het Openbaar ministerie wordt om een brief gevraagd. Bij gratieverzoeken van El Rico wordt eigenlijk altijd positief geoordeeld, bij andere  verzoeken oordeelt men doorgaans afwijzend. Volgend jaar wil Antonio deel gaan uitmaken van de broederschap Jesús El Rico. Dan loopt hij niet meer in het zwart mee maar gaat hij gekleed als zijn nieuwe broeders. 

Wij stonden langs de route om de religieuze optocht van Goede Vrijdag in eigen woonplaats te aanschouwen. Die specifieke avond noemt men hier de Heilige Begrafenis. Voor zover ik las of zag, liep er hier dit weekend niemand mee in volledig zwarte kleding. Al het andere traditionele was er in groten mate en getale: de boetedoeners  (‘nazarenos’), de puntmutsen in vele kleuren, de staven en lange kaarsen, de weduwes in het zwart, de mannen op blote voeten (eveneens boetedoeners), de trommelaars, de vrouwelijke dragers, de bel die door de straten klonk, het applaus van de toeschouwers, de kinderen die meeliepen en de snoepjes die werden uitgedeeld.

¡Arriba! En hop daar gingen de tronosvan honderden kilo’s gewicht van Gesoes aan het kruis, zijn treurende moeder en zijn verdrietige vrouw (de beide Maria’s) weer op de schouders van stoere mannen en vrouwen, na een korte rustpauze. We zagen dit evenement al vaak en in verschillende delen van het land. De devotie blijft indrukwekkend. Meer foto’s van deze rondgang zijn te vinden in het webalbum op mijn blog (rechterkolom).

Ik wens Antonio en jou een vrolijk Pasen toe.


donderdag 6 april 2023

Schooladvies

Afgelopen maandag trof ik een alarmerend bericht aan in de NOS-app. Het aantal vroegtijdige schoolverlaters in Nederland was in de afgelopen jaren niet zo hoog als nu. Steeds meer jongeren gaan zonder diploma van school. Een belangrijke oorzaak is dat ze gedemotiveerd raakten tijdens de coronapandemie toen er sprake was van een langdurige sluiting van scholen en onderwijs online werd gegeven. Structurelere oorzaken van een hoge kans op uitval zijn persoonlijke problemen van jongeren (schulden en psychische klachten), verkeerde studiekeuze en onvoldoende begeleiding. 

Hoge uitvalcijfers zijn een grote zorg omdat jongeren die dat overkomt (of die dat ondernemen) later een onzekerder bestaan leiden. Schoolverlaters raken eerder werkloos, maken meer gebruik van zorg en uitkeringen, belanden bovengemiddeld vaak in de criminaliteit. Een samenleving als de Nederlandse kan zich het niet permitteren dat zoveel jongeren stoppen met hun opleiding zonder diploma. Aldus de minister van Onderwijs. 

Dat was op dezelfde dag als waarop wij een telefoontje kregen van Elsa, de moeder van de kids in Bali. We kennen dat gezin sinds 2008. Toen we een jaar later in het hoge noorden van het Eiland van de Goden gingen wonen, begonnen we hen te ondersteunen. Ons eigen ontwikkelingsproject. Met de oudste twee kinderen, Yuda (bijna 16) en Damai (12), bouwden wij sindsdien een hechte band op. Die band verdiepte zich toen we daar woonde. We zagen die mannetjes opgroeien en geboren worden. Daarna veranderde weinig toen wij naar Europa terugkeerden. 

Elsa legde ons de kwestie van vervolgscholing voor. Zowel Yuda als Damai maken volgend schooljaar een belangrijke stap in hun jonge leven. Yuda moet een keuze maken voor Senior Highschool, Damai gaat voor het eerst naar de middelbare school. Hij, nummer 2 weet wat hij wil en zijn ouders en wij steunen hem daarin. Hij wil naar dezelfde middelbare school in Singaraja als waarop zijn oudere broer zit. 

Afgelopen weekend videoappten we met hen en daar meldde Damai ons dat. Hij was happy. Een mooie bijkomstigheid is dat hij daar dan naar de zwemclub kan gaat. Damai is misschien wel de beste zwemmer van de twee. Wij leerden hen  zwemmen in ons eigen semi-Olympische zwembad in onze tropische tuin. Happy memories. We zagen het dan ook met lede ogen aan dat ze een aantal jaren later van de lokale zwemclub gingen. Maar ja, we willen ons niet in elke keuze mengen en bovendien blijkt niet elke keuze een vrije. 

Zo enthousiast en uitgesproken als Damai was, zo stil was Yuda tijdens ons recente beeldgesprek. Hij wil zijn volgende drie jaar op de middelbare school bij voorkeur op een andere school doorbrengen, zou bezwaar hebben tegen al die jaren op een privéschool. Daar gaat hij sinds zijn derde levensjaar naartoe, door toedoen van ons. Hij zou zijn laatste jaren op de middelbare liever naar een  openbare school gaan. 

Zijn ouders vinden dat geen goed idee want de openbare scholen waarvoor hij kwalificeert zouden te ver weg zijn of eenvoudigweg niet goed genoeg. Yuda’s huidige school staat heel goed aangeschreven, behoort tot de beste in de omgeving. Hij kan daar zonder probleem leerling van de bovenbouw blijven. 

Er zijn regels waaraan ouders van schoolgaande kinderen zich dienen te houden in Bali en andere provincies van Indonesië. Ze moeten een school kiezen binnen een cirkel van 10km rondom hun woonplaats èn er gelden toelatingseisen qua cijferlijst. Hij is zeker een goede leerling maar geen excellente. Er zijn dus beperkingen in de schoolkeuze.

Het positieve is dat hij niet aan schoolverlating denkt. Hij wil nog best drie jaar in de schoolbanken zitten maar kennelijk niet op zijn huidige school. Welke reden(en) daar precies achter schuilen, weten wij niet. Wel denk ik dat een leerling als Yuda meer dan gemiddeld leed onder de lockdown die in Bali veel langer aanhield dan in Nederland of Spanje. Maanden aaneengesloten volgde hij online les op een kleine, mobiele telefoon in een huis met kleine kinderen (zijn jongste broertje en zusje). Onze harten huilden, duizenden kilometers verderop. Om die reden verhoogden we het videobellen met hen, van eenmaal per maand naar eenmaal per week en alles wat er tussendoor kwam. Wekelijks maakten we een kennisquiz en voerden we grappige thema's in. Alles om contact met hen te houden en hun steeds kleinere wereld weer ietsje groter te maken tijdens de pandemie. 

Het is te prefereren dat hij nog drie jaren blijft op de school waar hij zit. Het is een school met een goede reputatie, gelieerd aan de plaatselijke universiteit. Zijn ouders kunnen zich de kosten van zijn vervolgonderwijs permitteren, naar verluidt. Maar de jongeling zegt zich er te vervelen. Zouden wij eens met Yuda over dit punt kunnen en willen praten, zonder zijn broer erbij? Natuurljk doen wij dat; graag en met liefde. We wensen deze knul het allerbeste toe in het leven. Voor ons is goed onderwijs dé pijler onder een goed bestaan later. 

Hoe zouden we deze kwestie het best kunnen aanvliegen? Hij pubert, is momenteel straalverliefd op een meisje in Denpasar (het zuiden van Bali) en is bovendien een binnenvetter. Hij heeft dus wel iets anders aan zijn hoofd. We zouden hem allereerst willen vragen waarom hij zich verveelt op die school. We kennen hem als een jongen met een korte aandachtsspanne. Hij houdt van afwisseling en afleiding. Wat staat hem precies tegen? Wordt hij gepest? Ligt het aan zijn  klasgenoten? Heeft hij überhaupt vrienden op die school? (We horen daar weinig over, weten dat niet precies.) En wat verwacht hij dan meer of anders van een openbare school? 

Het kan ook zijn dat hij zijn ouders niet wil belasten met de kosten van zijn vervolgonderwijs. Daar zie ik hem ook voor aan. Er waren voorheen financiële problemen in het gezin waarvan wij niet op de hoogte waren. Ik denk dat hij daarvan als oudste in het gezin wel het een en ander van heeft meegekregen... Hopelijk zijn ze die problemen definitief te boven. Maar de ouders kunnen dat nu betalen en willen graag dat hij daar blijft. Wij ook. 

Kortom: veel vragen van onze kant, hopelijk straks goede antwoorden van zijn kant. We zijn ook van plan persoonlijke boodschappen uit te zenden: dat wij het fijn zouden vinden als hij op die school blijft. Hij vroeg ons nog niet zo lang geleden om advies over zijn aanstaande vakkenpakket dus wellicht staat hij tevens open voor deze gedachten. We wilden hierover niet dezelfde dag al met hem praten, we hadden elkaar de dag ervoor immers nog gesproken. We beloofden moeder Elsa dat we verslag zouden uitbrengen aan haar als we Yuda hadden gesproken. 

We hopen dat hij de intrinsieke motivatie vindt om, in lijn met de wens van zijn ouders en ons advies, op zijn huidige middelbare school te blijven. Het feit dat zijn broer Damai er volgend schooljaar eveneens naartoe gaat, kan daarbij helpen (vermoed ik). Desalniettemin bedachten we een aantrekkelijke wortel die we beiden pedagogisch verantwoord vinden. Een flinke winterwortel, om eerlijk te zijn. In de stok geloven we niet. Hij is een brave borst die zijn ouders en ons tot dusver geen reden tot kopzorgen gaf. We gaan het gesprek met hem binnenkort aan, hebben vertrouwen in een goede afloop. In lijn met de Paasgedachte. 


zaterdag 1 april 2023

Blogger van kristal

29 maart 2008 begon ik ermee, we zijn nu 15 jaar en 1.617 blogs verder. In huwelijkse kringen wordt het een kristallen verbintenis genoemd. Dat klinkt misschien funny maar het is geen grap (ondanks de datum). In de tussenliggende jaren was er weleens twijfel over doorgaan maar ik ben blij dat ik het besluit om te stoppen niet nam. Schrijven en fotograferen zijn geliefde bezigheden waaraan ik nog steeds veel plezier beleef. Bovendien: taal is zeg maar echt mijn ding. Die titel gebruikte cabaretière Paulien Cornelisse ooit voor haar eerste vermakelijke boek, over taal. Haar uitspraak past ook bij mij. Iemand zei mij laatst, na lezing van een flink aantal blogs achter elkaar, dat ik boeken zou moeten schrijven. 

Die aspiratie had ik ooit. Als jonge taalstudente wilde ik een meeslepende literaire debuutroman uit de pen toveren, geen boek schrijven. (Ik kwam niet verder dan het schrijven van zakelijke boeken, met mijn eerste werkgever.) Niet iedereen heeft een Anjet Daanje, Donna Tart of Lize Spit in zich. De Amerikaanse auteur en Booker Prize-winnaar George Saunders werd laatst geïnterviewd in Nederland. Daarin zei hij dat het ambacht van schrijven vereiste dat je het peinzende, analytische gedeelte van je brein voor de gek houdt om zo bij een soort onderbewustzijn terecht te komen. Daarvoor heb je veel geduld nodig. Dat onderbewustzijn doet er alles aan om zijn parels voor je te verbergen. Een boek schrijven lijkt tegenwoordig (bijna) iedereen te doen. Dagelijks worden er wereldwijd 11.000 gepubliceerd, dat is omgerekend ongeveer acht titels per minuut. Daaraan heb ik niets toe te voegen. Bloggen is zeg maar echt mijn ding nu. 

Cornelisse is wekelijks columniste bij de Volkskrant, met heel korte teksten. Haar column van 29 maart jongstleden ging over de Japanse duizendknoop. Dat is een invasieve exoot die zich door rioleringen en funderingen heen bijt. Op de site van de NOS zag zij een filmpje over varkens die worden ingezet bij de bestrijding van deze plant. Varkens vinden de wortels namelijk lekker dus daarmee heb je een win-win-situatie: de schadelijke planten worden teruggedrongen en de varkens huppelen rond in een zuivere uitbeelding van levensgeluk. Ze meldt dat de duizendknoop in Japan ook door mensen wordt gegeten. (Cornelisse is Japan-kenner en spreekt de taal.) De smaak zou zitten tussen asperge en rabarber. Nu zijn zowel asperge als rabarber groenten die óf worden vereerd, óf verafschuwd. Ze vermoedt dat de combinatie van die twee dan ook geen crowdpleaser zal zijn. Verder lijkt het haar moeilijk om het smaakgeluk van de varkens te evenaren. 

Deze column was qua taal of grapgehalte geen hoogtepunt, zeg ik eerlijk. Haar bijdragen zijn doorgaans gortdroog, vaak op het absurde af. Dat is haar handelsmerk. Ik werd echter verrast door de vergelijking die ze maakte. Ze gaf niet aan of ze de groene of witte asperge bedoelde maar ik ga ervan uit dat het over de witte ging. Die komt in deze tijd van het jaar beschikbaar en houdt mijn smaakpapillen danig bezig. Ze liggen in Nederland al uitgestald bij de groentenjuwelier. 

Vriendin Bernadette, net als wij liefhebster van dit witte goedje, meldde recent dat ze bij haar favoriete groentenwinkel te koop zijn voor €6,95 per 250 gram; dat komt neer op bijna €28 per kilo (categorie AA Extra). Jemig de Pemig. Dan begrijp je steeds beter waarom ze het witte goud worden genoemd! Geen gekke prestatie voor een groente die is verwant aan de ui en de prei (Liliaceae-familie). Zij kocht ze niet maar nam zich voor ze te gaan bereiden met Pasen. Inmiddels daalde de prijs enigzins. 

De week die aan Pasen voorafgaat, wordt in Spanje Semana Santa genoemd, Heilige Week; in Nederland noemt men het de Goede Week. Dat is de belangrijkste feestweek van Spanje. In het dorp oefent de fanfare al hard, elke avond horen we het tromgeroffel in de verte. Het is stemmig. Spaanse buren druppelden in de afgelopen weken binnen om hun vakantiehuizen schoon te maken en te snoeien in de tuinen. Het moet er allemaal wel knap bijliggen! Onze overburen Guillermo & Maria-Victoria uit Madrid arriveerden ook reeds. Hun jasmijn, de citroen- en de olijfboom werden reeds als eerste gesnoeid. Zij brachten voor ons een speciaal koekje mee van een van de oudste patissiers van de hoofdstad. De man heet Adolfo Lazcano. (In die tijd kon je je kind die voornaam nog met goed fatsoen geven...) Het is een specialiteit uit Cuenca, de provincie waar die Spaanse koekenbakker oorspronkelijk vandaankomt. 

We maakten al menig gezellig babbeltje met hen. Goed voor ons Spaans en goed voor de relatie. Het zijn leuke, lieve lui. Volgende week komt ook hun jongste dochter met haar twee kids hier naartoe. Semana Santa is namelijk ook het feest van de familiehereniging. Momenteel logeert zoon Guillermo Junior in zijn eentje bij zijn ouders. (Vrouw en kids bleven in Madrid.) Hij blijkt al vijf weken een longontsteking te hebben die maar niet overgaat. We hoorden hem eerder hoesten dan dat we hem zagen. Hij had nogal een smal koppie. Zijn arts gaf hem eerder een antibioticakuur maar die sloeg niet aan. Als ik dat hoor, slaat de angst mij om het hart... Mijn beste vriendin Nelly had in 2005 ook een hoest die ze maar niet kwijtraakte, kreeg ook kuur na kuur die niet hielp. Totdat een specialist maanden later de diagnose ongeneeslijke longkanker stelde. Ze overleed in januari 2009, aan de gevolgen van uitgezaaide longkanker. 

Voor de regelmatige lezer die mijn verhaallijnen volgt: afgelopen week was voor mij persoonlijk al Een Goede Week. Er stond weer een afspraak gepland met de oogarts. Het zicht in het geopereerde oog ging van 30 naar 80 procent. Joehoe! Dokter Joaquin vertelde mij dat de vlek in het midden van mijn beeld te maken heeft met de -nu nog- wat rafelige rand van het maculagat dat zich volledig sloot. Hij wees mij dat aan op een opname van het achterste van mijn oog. Als ik naar de vorm van die rand kijk, lijkt die op het vlak dat nu nog het beeld in mijn geopereerde oog deels blokkeert. Dat is normaal, niets om mij zorgen over te maken. Toen hij dat zei, voelde ik berusting op mij neerdalen. Als de engel die uit de hemel neerdaalde in het Paasverhaal. Hij rolde de steen van het graf en ging erop zitten. De engel richtte zich tot de vrouwen (twee Maria's) en zei: Wees niet bang. Kijken is ook zeg maar echt mijn ding. Vanaf vandaag mag ik weer autorijden, bergbeklimmen en diepzeeduiken. Hoe fijn is dat?!   

Ik las ergens dat de oorsprong van de witte asperge ligt in de omgeving van de rivieren de Tigris en de Eufraat, het voormalige Mesopotamië ook wel Tweestromenland genoemd. Egyptenaren en Grieken aten ze al en gebruikten ze als offer aan hun goden. Het was de Romeinse beschaving die deze groente populair maakte en op het Iberisch Schiereiland introduceerde. De consumptie ervan was destijds doodgewoon. Men geloofde in de therapeutische eigenschappen van de groente. Tot in de 14e eeuw kreeg de asperge niet de populariteit terug die het tijdens het Romeinse Rijk had. Hoewel men tijdens de Renaissance dacht dat het een krachtig afrodisiacum was, was de consumptie ervan in kloosters om deze reden lange tijd verboden. De Spaanse bourgeoisie waardeerde deze groente echter zeer. De asperges die hier tot het einde van de vorige eeuw vooral werden geconsumeerd, waren doorgaans groen. Die zijn ook lekker maar er gaat niets boven de seizoensgebonden witte, wat mij betreft. 

In deze tijd van het jaar beginnen wij hier ook te loeren op de witte maar dan van Spaanse bodem. Men houdt april of mei aan als start van het seizoen maar tijdens de coronapandemie verschenen ze eerder en bleven ze langer beschikbaar voor de consument. (Daarvoor ging de bulk doorgaans naar de betere Spaanse restaurants.) Vorig jaar vonden we ze als eerste bij de plaatselijke Aldi. We spraken onlangs met buurvrouw Bente over dit product en vroegen haar voor ons uit te kijken naar die witte heerlijkheid. Als ze ze aantrof, zou ze ons bellen of Whatsappen. 

We kregen een telefoontje van buurman Jan die meldde dat hij ze zag liggen in supermarkt Costablanca, een winkel met vooral Noord- en West-Europese producten. Er lagen flink wat pakken, zag ik op een foto. Doe er maar twee, riep mijn liefje enthousiast. Hier kosten ze €7,95 voor 500 gram. Toen wij gisteren zelf naar die winkel togen, was het schap helemaal leeg. Het is nog geen Pasen maar wij gaan ze vanavond al serveren aan onze semi-Spaanse vrienden Rolando & Paco. We hebben niet alleen de progressie in mijn oog te vieren. Met hen gaan we na Pasen een reisje door Andalusië maken om twee verjaardagen feestelijk in te kleuren. (Een aan hun kant, eentje aan de onze.) Daarvoor hebben we nog veel te bespreken. En volgende week gaan we samen een avond naar de Paasprocessie.