Translate

vrijdag 16 juni 2023

Rebelse meiden

Spanje gaat eind deze maand naar de stembus voor vervroegde landelijke verkiezingen. Bij de recente gemeentelijke en regionale verkiezingen kregen de linkse regeringspartijen (PSOE en Unidas Podemos) een flink pak slaag. De rechtse oppositie daarentegen, behaalde een heel goed resultaat. Het gebeurt regelmatig dat partijen van de zittende regering ervan langs krijgen. 

Premier Sánchez besloot daarop de landelijke verkiezingen te vervroegen. Daarmee neemt hij een risico. Hij wilde echter niet wachten tot november, denkend dat tegenpartijen door meer tijd teveel in de kaart zouden worden gespeeld. Die partijen zouden dan kunnen voortborduren op de voordelen van hun behaalde resultaten. Sánchez rekent erop dat linkse en zwevende kiezers zijn geschrokken van het vooruitzicht van Spanje als een rechts land, waar de Partido Popular (de vaak van corruptie beschuldigde Volkspartij) en het extreem-rechtse Vox hier de dienst gaan uitmaken. Vox wil vooral oude tijden doen herleven en koketteert openlijk met het gedachtengoed van de voormalige fascistische generaal Franco. Ik hoop dat Spanjaarden hun les van 40 jaar onvrijheid hebben geleerd... 

Links liep dus flinke klappen op. Maar er is ook iets interessants aan de gang aan die kant van het politieke spectrum. In de afelopen jaren ontstond Sumar, een nieuwe consolidatie op links onder leiding van Yolanda Díaz Pérez. (Sumar betekent samenvoegen of verenigen.) Zij is momenteel Minister van Arbeid en vicepremier namens Podemos, de partij die links van de PSOE opereert en het slechtste verkiezingsresultaat behaalde. 

Foto: Sopa Images
Yolanda werd op 6 mei 1971 geboren als dochter van twee leden van de ondergrondse Communistische Partij, dan verboden door dictator Franco. Vader Suso werkte op een scheepswerf en ging daar voor in de felle strijd om betere arbeidsomstandigheden. Ze groeide op in een speciaal voor havenarbeiders gebouwde wijk in het Galicische dorpje Fene en kreeg de spanningen als kind van dichtbij mee. Regelmatig werden er door aanhangers van het Francobewind huiszoekingen gedaan naar links propagandamateriaal. Díaz werd een succesvolle advocaat Arbeidsrecht voordat ze in de politiek terechtkwam. Ze besloot zich in 2005 in de lokale politiek te storten namens Esquerda Unida (Verenigd Links), een radicaal-linkse partij. 

De Spaanse politiek wordt gekenmerkt door moddergooien en het afschilderen van politieke tegenstanders als vijanden. Díaz valt op als een gematigde en constructieve politica. Zelfs rechts heeft weinig op haar aan te merken. Ze raakt een gevoelige snaar bij vele kiezers die genoeg hebben van de harde toon van het debat. Een toon die mede wordt gezet door anderen van Podemos, de formatie die ze vertegenwoordigt maar die steeds verder van haar af komt te staan. 

Met haar warme uitstraling en constructieve manier van politiek bedrijven groeide ze uit tot één van de meest gewaardeerde politici van Spanje. Sinds november 2021 werkt ze aan een eigen project waarmee ze kleine linkse politieke partijen aan zich wil binden en zo één sterke partijalliantie wil vormen in de aanloop naar de landelijke verkiezingen. Díaz komt nu dus met Sumar, de partij die eerder dan gepland doorslaggevend kan worden voor de toekomst van links en voor premier Sánchez. Al moet de zittende regeringsleider niet denken dat zij een bijrol wil spelen. Haar ultieme droom is om zelf de eerste vrouwelijke premier van Spanje te worden. 

In een recent artikel in de Spaanse krant El Diario las ik over de Vrouwenbeschermingsraad tijdens het bewind van generaal Franco. Daar wist ik tot nu toe niets van. De inhoud vond ik huiveringwekkend. Elke minderjarige in Spanje die zich destijds niet onderwierp aan de strengheid van het gezin, voor zichzelf dacht en in opstand kwam tegen het gezag, kon worden verbannen naar een van de vele ‘reformatoria’ in het land die werden gesponsord door de Raad. Die nam dan de voogdij op zich en verlengde de meerderjarigheid van een jonge vrouw in sommige gevallen tot de leeftijd van 25 jaar. 

Tussen 1941 en 1984 werden meisjes en jonge vrouwen die de morele normen van de dictatuur overtraden, opgesloten in centra die werden beheerd door religieuze ordes. Vaak werd als reden voor opsluiting aangevoerd dat het “rebelse meiden” waren. Een van de vrouwen die dit overkwam, is de nu 69-jarige Rocío Paso Jardiel die 14 jaar oud was toen ze het ouderlijk moest verlaten. Ze dacht dat ze naar een gewone kloosterschool ging maar het bleek een heel andere bestemmingsoord te zijn. 

Zij en duizenden andere meisjes en jonge vrouwen werden in die jaren van hun vrijheid beroofd -zonder enige vorm van proces of veroordeling- en vaak jarenlang onderworpen aan barre levensomstandigheden. Ze hadden geen misdaad begaan maar wel een zonde in de ogen van de Katholieke Kerk en Franco. Ze hadden de ijzeren morele normen overtreden die de dictatuur had opgelegd aan de vrouwelijke bevolking van Spanje. 

In de praktijk werd bijna elke reden gebruikt om hen te bestempelen als "gevallen" of "dreigend te vallen" vrouw: hun moeder niet gehoorzamen, veel op straat zijn, niet naar de kerk gaan, werken als serveerster, laat thuiskomen, niet hard genoeg studeren, omgaan met mannen, van de vrouwenliefde zijn, demonstreren. Een (wel of niet anonieme) klacht bij de politie of andere overheidsinstantie was voldoende om te worden opgepakt. Dat kon iedere vrouw overkomen. Iedereen wier gedrag niet overeenstemde met Franco´s vrouwelijke ideaal van onderdanigheid, zelfopoffering, fatsoen en een seksualiteit die uitsluitend verband hield met de voortplanting in het huwelijk. 

Opgepakte meisjes en jonge vrouwen werden heropgevoed in instituten van de overheid. De piek daarvan zou zijn bereikt in 1961. “Zeggen dat we in de hel leefden, was een understatement. Het ergste was de onzekerheid, niet weten waarom je daar was en voor hoelang. Voor de nonnen waren wij allemaal hoeren en verdienden we straf”, aldus Rocío. Het was erger dan een gevangenis. Er waren tientallen van dit soort tehuizen; sommige strenger dan andere, en zelfs specifiek ingericht voor een bepaald soort "zonde" dat door de jonge vrouwen zou zijn begaan. In speciale gevallen moesten gedetineerden daar tot hun 25ste verblijven. 

Vaak was het de eigen familie die aan deze heropvoeding meewerkte. Dat gold ook voor Rocío. Zij was kleinkind van een beroemde dramaturg en schrijver. Ze accepteerde de strenge discipline niet in haar gezin, stelde vragen bij het geloof, had een vriendje met wie ze seks had, kwam in opstand tegen het gezag. Haar ouders waren bevriend met mensen van Opus Dei en zo kwam ze in beeld van de Vrouwenbeschermingsraad. (Wat een eufemisme is die benaming!)   

Eenmaal in zo‘n reformatorium, werd de meisjes en jonge vrouwen geobserveerd en werden bij hen maagdelijkheids- en psychologische testen uitgevoerd. Daaruit kwam een kwalificatie op een zogenaamde "morele klok", in kleuren uitgevoerd (hiernaast te zien). Rood en oranje gaven iemands negatieve persoonlijkheidsaspecten aan,  blauw de positieve. Bewakers -doorgaans nonnen- die dit wrede systeem in stand hielden, mochten zelf niet ouder zijn dan 30 jaar en volgden een training van vijf maanden, naast het demonstreren van "pure religiositeit, onberispelijke moraliteit en een vurige aanhankelijkheid aan de Nationale Zaak", het Francoïsme. 

Scholing en academische vorming waren geen prioriteit; in tegendeel. Minderjarigen werden tot slaaf gemaakt en uitgebuit. Ze moesten bidden-boenen-buffelen: dagelijks heel hard werken gedurende lange uren, vaak zonder enige vergoeding. (Dat noemen we tegenwoordig dwangarbeid.) Ze zaten opgesloten in individuele cellen en aten met plastic bestek, net als in de gevangenis. Hun  correspondentie werd gecensureerd, er was geen vrijheid om te telefoneren of naar buiten te gaan, gedetineerden mochten niet praten met lotgenoten van andere afdelingen. Er werden lijfstraffen en andere vormen van vernedering toegepast. Een persoon kon in de isoleercel of strafcel belanden voor korte of langere tijd. 

Als jonge vrouwen zwanger waren, werd de baby na de geboorte in veel gevallen van de moeder afgenomen en ter adoptie aangeboden aan gezinnen die het Francoregime betergezind waren. Degenen die werden beschouwd als rebellen zonder mogelijkheid tot heropvoeding werden overgebracht naar psychiatrische ziekenhuizen, met de diagnose "gedragsstoornis". Dat overkwam veel lesbische vrouwen. Er werd medisch op hen geëxperimenteerd; sommigen overleefden dat niet. In 2012 verscheen een boek over dit drama, getiteld ‘De verbannen dochters van Eva’, van de Spaanse schrijfster Consuelo García Del Cid Guerra. 

Bij de laatste verkiezingen boekte Vox qua stemmen veel vooruitgang in sommige regionale parlementen, met uitzondering van Madrid. Deze partij groeide het meest van alle politieke partijen in Spanje sinds de verkiezingen van 2019. Men kreeg ruim 1.6 miljoen stemmen, ofwel 7% van het totale aantal. Het aantal Vox-raadsleden verdrievoudigde daarmee. Deze partij gaat in een groot aantal gemeenten samenwerken met de PP. Laatstgenoemde partij deed ook toezeggingen in de aanloop naar de aanstaande landelijke verkiezingen. 

Ik begrijp niet dat er vrouwen zijn die stemmen op Vox. Kiezen voor die partij is kiezen voor achteruitgang. En eerlijk gezegd, kan ik zelfs niet bevatten waarom vrouwen stemmen op de Volkspartij (PP) als je weet dat die twee landelijk willen gaan samenwerken. Van dit soort (ultra)conservatieve partijen hoeven rebelse meiden en andere minderheden in dit land weinig tot niets goeds te verwachten. Ze zijn gewaarschuwd! Staan we aan de vooravond van -wederom- een reactionaire nationale golf in mijn tweede Vaderland? 

Als permanente residenten in Spanje maar met een paspoort van een ander land mogen wij tijdens de verkiezingsronde van 28 juni niet meestemmen. Deze rebelse meid gaat dus tandenknarsend toekijken. Het wordt hier hoe dan ook een zeer hete zomer!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten