Translate

dinsdag 31 oktober 2023

Happy Halloween


Al eens een spook of heks gezien?

Of geloof je er niet in misschien?

Spoken verschijnen, heksen bestaan

Een bezem voert je zó naar de maan!

 

´t Is fijn, o zo fijn

om juist vandaag een heks te zijn!

Griezel even met mij mee

Dan zijn we plotseling met twee.

 

When black cats prowl and pumpkins gleam, may luck be yours this Halloween!


 

zondag 29 oktober 2023

Sterren op papier

Maanden geleden vervaardigde ik deze ex-libris voor muzelluf. Het leek mij leuk om die voortaan af te beelden bij boekenblogs; als een soort herkenning voor regelmatige lezers. Vervolgens publiceerde ik weinig op dat vlak en de afbeelding bleef in de map. Als jong meisje had ik een ex-libris met een boek en een dier erop. Ik weet niet meer welk dier maar het had ongetwijfeld iets te maken met de zee. Dat is nog steeds een interessegebied. Maar vogels, en zeker een soort die ik onder andere associeer met wijsheid, zijn ook nog steeds relevant. Mijn liefje had er ook een, met een zwarte kat en een leeg vak daaronder waarin ze haar naam met de hand schreef. Na al onze omzwervingen en verhuizingen hebben we geen boek meer in de kast met die stempels.   

In de christelijke cultuur wordt de uil gebruikt als symbool van de nacht en de dood maar daar trek ik mij niets van aan. In deze cultuur waren (zijn?) uilen symbolen van ongelovigen en ketters maar ook daaraan heb ik geen boodschap. Het zijn vooral fascinerende en prachtige dieren; machtige roofvogels die inderdaad 's nachts uitvliegen om hun hapje van de dag te vangen en verorberen. Wij hebben hier een grote uil in een belendend park die we wekelijks horen jagen. In de aanloop naar Halloween past mijn ex-libris nu des te beter! 

In de afgelopen twee maanden las ik veel. Er verscheen heel veel van mijn gading. De nieuwe roman van Sebastian Faulks, de nieuwe griezelroman van Stephen King (‘Holly), het laatste deel van de Kingsbridge-trilogie van Ken Follet (‘The Armour of Light), de nieuwe van Zadie Smith (‘The Fraud) en de volgende in de Millenium-reeks -voor het eerst geschreven door een Zweedse vrouwelijke auteur- (‘The Girl in the Eagle’s Talons). Ook wachtte ik met smart op de nieuwe romans van Tommy Wieringa, van Adriaan van Dis en Lucas Rijneveld. Stuk voor stuk auteurs waarvan ik fan ben.

Laatstgenoemde roman was getiteld ‘Het verdriet van Sigi F.’ en stond op het punt van publicatie. Toch verschijnt het niet. Geen enkele betrokkene sprak zich tot dusver in de openbaarheid uit over de precieze reden ervan. Het zou niet gaan om afstel maar om uitstel. Er was geen rel of zoiets. Wat wel naar buiten kwam, is dat er een andere roman van Rijneveld zal verschijnen begin 2024. Die kreeg kennelijk voorrang, wat de auteur betreft. De kleine uitgeverij Atlas Contact zit wel met een grote en dure voorraad boeken en veel promotiemateriaal in zijn maag.  

Met smart wachtte ik op de nieuwe roman van de Britse auteur Sebastian Faulks (1953). Dat is niet omdat hij naar de middelbare school ging in de plaats waar ik enkele jaren vlakbij woonde (Reading, Berkshire). Nee, nadat ik zijn vierde roman ‘Birdsong’ las die in 1993 uitkwam, was ik verkocht en voorgoed fan. In Nederland kreeg deze roman de titel ’Het lied van de loopgraven’ (mooi gekozen). Het boek heeft twee verhaallijnen. Een over de Britse jongeman Stephen die tijdens de Eerste Wereldoorlog vecht aan het west-Europese front en een over zijn kleindochter Elizabeth die in de jaren '70 opgroeit en op onderzoek gaat naar haar opa en zijn geschiedenis. Er komt veel aan de orde in deze grote roman. 

Afgelopen vrijdag hadden we de maandelijkse lunch met onze Britse buren. We vormden deze keer een gezelschap van 30 mensen. Velen van hen droegen een klaproos (poppy) op hun revers. Deze knalrode bloem met zwart hart bloeide op de slagvelden van Vlaanderen. Ze staan voor bloed en rouw. Klaprozen vind je namelijk waar niets anders bloeit, vandaar de associatie met de dood. Onze Britse vrienden, velen gepensioneerde RAF-werknemers met hun echtgenotes, tonen zo hun solidariteit met de troepen die vochten in WO I en met hen die tot op de dag van vandaag worden ingezet op oorlogsplekken in de wijde wereld. Dit jaar zijn er voor het eerst plasticloze poppies te koop via het Britse Legioen, las ik. Er is een mooi gedicht van de, in Vlaanderen gesneuvelde, Canadese soldaat en arts John McCrae (1872-1918), getiteld ‘In Flanders Fields’. Hij overleed aan een longontsteking. Het begint zo: 

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row, 
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below. 

Begin september verscheen Faulks roman ‘The Seventh Son’, zijn 20ste boek. Het speelt zich deze keer af in de nabije toekomst (2030), de wereld van sci-fi en dat strekt zich over tientallen jaren uit. Het gaat over een nogal gedurfd medisch experiment dat de evolutie van het menselijke bewustzijn onderzoekt. Wetenschappers willen een ​​mens creëren met een geest die verschilt van die van de andere bewoners van onze planeet; als leerproject. Talissa Adam is een Amerikaanse academica die werkzaam is in paleoantropologie en moeite heeft om een ​​postdoctorale beurs te verkrijgen. Ze heeft een bijzondere interesse in wat een nieuwe menselijke soort lijkt te zijn, Homo vannesiensis . Vanwege haar geldgebrek stemt ze ermee in om draagmoeder te worden voor een kinderloos Engels echtpaar (Mary en Alaric). De IVF-procedure vindt plaats in een instituut dat wordt gerund door de malafide Silicon Valley-tycoon Lukas Parn (niet toevallig een man die veel lijkt op Elon Musk...). Zo wordt Seth geboren. 

Wie hij werkelijk is, hoe hij verschilt van de rest van ons, waaruit zijn bewustzijn bestaat en hoe hij worstelt met de eenzaamheid van cognitief uniek zijn, zijn de vragen die de kern van dit boek vormen. Niet de impact van Birdsong maar wel weer een roman die tot nadenken stemt. Ik las het in één adem uit. De literatuurcriticus van The Guardian vond het een elegant boek maar vond het ook getuigen van nihilistische zwaarte. Dat begrijp ik want alle personages in het boek zijn slachtoffer van de omstandigheden. Desalniettemin blijf ik fan van Faulks. Deze keer leert de auteur ons, lezers, over de geschiedenis en de wetenschap van genetica en over het hoe en waarom van de ontwikkeling van geestesziekten. Aanrader.

Illustratie: Tjarko van der Pol
Ook keek ik rijkhalzend uit naar de nieuwe roman ‘Nirwana’ van Tommy Wieringa (1967), zijn negende. Het boek ontving gemengde reviews van literaire critici. Ze waarderen zijn grote ambities om een totaalroman te schrijven maar vinden dat zijn hoofdpersoon (Hugo Adema)  nogal flets blijft tot het einde van de roman. In die kritiek kon ik mij vinden. 

Er is sowieso discussie gaande op boekenredacties over het wel of niet toekennen van sterren (Volkskrant) of ballen (NRC) aan boeken. De boekenredactie van de Volkskrant besloot in september voortaan geen sterren meer toe te kennen. Ze kwamen tot dat besluit omdat sterren een boek reduceren tot een kil rapportcijfer. Dat is niet alleen jammer voor de nuance, het heeft ook iets aanmatigends. Een recensie is niet meer en niet minder dan de zo goed mogelijk onderbouwde mening van een geoefende lezer, waar andere meningen tegenover kunnen staan. De sterren bij film- en toneelreviews in die krant blijven wel en dat vind ik toch wel apart... Is dat dan niet aanmatigend? Bij NRC is men er nog niet over uit of de ballen moeten verdwijnen voor boeken. 

Wieringa’s nieuwste roman is een dikke pil (500 pagina’s) die bijna 150 jaar beslaat. Het gaat om drie generaties van de steenrijke Nederlandse familie Adema; geënt op het leven en zakenimperium van familie Schelte Heerema. De grootvader en de kleinzoon spelen de belangrijkste rol in het verhaal. De oude Adema was een fanatieke SS-er aan het Oostfront maar bleef onberecht en het verhaal over zijn werkelijke verleden werd opgepoetst. Het boek begint met diens 100-jarige verjaardag. Zijn kleinzoon Hugo is een succesvolle kunstschilder die, als enige in de familie, zeer kritisch is over het verleden van zijn opa en andere nakomelingen (zijn tweelingbroer neemt de leiding van het offshorebedrijf over). Met hulp van de, in deze roman opgevoerde schrijver Wieringa, ontdekt Hugo tot dan toe onontdekte documenten die zijn opa's feitelijke schuld aan misdaden tijdens WO II aantonen. De kleinzoon doet er vervolgens alles aan om Adema Marine Corporations kapot te maken. 

Nirwana is een barstensvolle ideeënroman. Columnist en cultuurpessimist Wieringa laat grote thema‘s van toen en nu de revue passeren: fascisme, nationalisme, libertarisme, kapitalisme, klimaatverandering, neofascime, populisme, expansiedrift, scheppingsdrang, machismo en zoveel meer. Ik heb genoten van het boek. Dus vooruit: vier sterrenballen!  

En wat betreft de laatste roman van Adriaan van Dis, getiteld ‘Naar zachtheid en een warm omhelzen’, dat kreeg van de Volkskrant-boekenrecensent twee sneue sterren. Het boek staat echter al wekenlang in de literaire Top10 van Nederland. Tja. Ik begin er vandaag aan. Met plezier. Twee sterren houden mij niet tegen.


zaterdag 21 oktober 2023

Indonesische sferen

Afgelopen dagen was Bali vaak in mijn gedachten. Dat kwam in de eerste plaats omdat nummer 3 jarig was. Varen vierde zijn vijfde verjaardag. Eind 2019 gingen mijn liefje en ik hem voor de eerste keer ontmoeten. Hij was toen ruim een jaar oud en kende ons nog niet persoonlijk. Onze reistassen zaten destijds vol met heel veel kadootjes voor de kids. Voor de jongste brachten we zwemluiers mee, zijn eerste zwembroek en een grote groene, pluchen dinosaurus. Hij moest zo vroeg mogelijk leren zwemmen, wat ons betreft. Net als zijn broers. En, eveneens gebaseerd op wat zijn voorgangers leuk vonden, mocht een dino niet ontbreken. Hij moest niet veel van ons hebben, bleef op afstand en keek de kat uit de boom. Ook voor ons was dat wennen. 

Met zijn twee oudere broers verliep dat zó anders. Yuda leerden we kennen toen hij eveneens net 1 jaar oud was. Hij moest wel een beetje aan ons wennen maar die gewenning ging razendsnel. (We verwenden hem.) In no time zat hij zonder vrees op schoot. Waarom zou hij bang zijn?! Bij nummer 2, Damai, waren we net geen getuigen van zijn conceptie maar hingen na zijn geboorte al boven zijn wieg. Hij werd naar ons vernoemd (Damai Margita). Op zijn driemaandenceremonie met de holy man waren mijn liefje en ik eregasten. Zij hield hem de hele dag in haar armen, ik maakte de foto’s. We zijn innig verweven met zijn jongste jaren. Dat waren nog eens tijden! 

Jarige Varen is een mooi ventje, hij lijkt als twee druppels water op zijn broers. Geen van hen hoeft twijfel te hebben over wie hun biologische ouders zijn! Nummer 3 is wel eenkennig en zeer malu-malu (verlegen). Desondanks kan hij soms schreeuwend zijn plek in het gezin opeisen. De dualiteit in zijn gedrag vind ik opmerkelijk en daar denk ik als psychologe-van-de-koude-grond wel een verklaring voor te hebben. In de tijd van zijn ontstaan raakte moeder Elsa in grote financiële problemen door eigen toedoen. Die problemen stapelden zich in rap tempo op en veroorzaakten veel stress. Ze groeiden boven haar hoofd. Noodgedwongen maakte ze geruime tijd misbruik van de goedheid van anderen. Pas later ontdekten wij hoe de vork in de steel zat. Mijn liefje confronteerde haar tijdens ons laatste bezoek met haar gedrag. De rest is geschiedenis. Met terugwerkende kracht denk ik dat embryo nummer 3 de stress door de placenta moet hebben gevoeld en meegekregen; daar zijn inmiddels wetenschappelijke bewijzen voor. Het stresshormoon Cortisol heeft negatieve gevolgen voor de mentale ontwikkeling van een baby. 

Wij vroegen de ouders regelmatig wanneer Varen klaar was om naar school te gaan (kinderen moeten eerst zindelijk zijn). Hij was vroeg zindelijk maar wilde kennelijk niet naar de crèche. Zijn moeder probeerde het wel maar hij was overal bang voor. Niet alleen voor ons (oma’s-met-de-witte-huid), ook voor zijn Balinese juf. Na de eerste schooldag kwam hij thuis en bleef thuis. Officieel is een Indonesisch kind pas leerplichtig op 7-jarige leeftijd maar alles wat hij of zij daarvoor opsteekt, is een bonus.

Zijn beide broers daarentegen, gingen al naar de peuterschool toen ze drie jaar oud waren. Wij zorgden dat ze bij Windows to the World (Montessori-onderwijs) ieder een plekje kregen. Voor ons was en is hun educatie allerbelangrijkst; liefst zo vroeg en zo vooruitstrevend mogelijk. Zodoende liepen ze qua ontwikkeling voor op hun leeftijdsgenoten toen ze naar de kleuterschool gingen en nóg later naar de lagere school. Zij gaan nu beiden naar dezelfde middelbare school. 

Er huppelt inmiddels ook een nummer 4 rond in dit gezin. Zij werd in december 2019 geboren toen wij er waren voor de eerste kennismaking met nummer 3. (Volg je me nog?) We hadden destijds geen idee dat er nóg een baby in de maak was. Een hoogzwangere Elsa heette ons welkom. Zij had de oudste jongens verboden met ons over dat onderwerp te spreken op afstand en zij hielden braaf hun mond. Totdat Yuda in levende lijve voor ons stond en zich niet langer kon inhouden: “er komt een nieuwe baby aan!”. Hij slingerde het eruit, had last gehad van zijn zwijgplicht. 

De geboorte van nummer 4 vond plaats op de dag na onze aankomst . De boreling bleek een meisje, de eerste in het gezin. Ze leek als twee druppels water op haar broers. We bezochten haar in de kraamkamer van het plaatselijke gezondheidscentrum. We sloten ook de jongste telg in ons hart. Zij was de enige voor wie wij geen kadootjes meebrachten uit Spanje. Een unicum.    

Deze Santya bleek leuk en bijzonder te zijn. Als lieflijke tomboy deed ze alles na wat haar grote broers deden, die veel aandacht en tijd voor haar hadden en  hebben. Zij is ab-so-luut niet eenkennig en verlegen evenmin. Sinds ze kan brabbelen zingt ze liedjes voor ons en spreekt ze een mondje Engels. Onze voornamen kende ze eerder dan haar broertje Varen. Als 3-jarige wilde zij per se naar school, was niet tegen te houden. Onder die druk bezweek Varen. Hij gaat nu dus ook naar dezelfde klas van de openbare kleuterschool. We ontvangen regelmatig filmpjes van de twee van trotse ouders. Santi is de kleinste en pittigste van haar groep! 

One Eye Rangda - Ari Bayuaji*
Volgende week stapt vader Ketut (arbeidsmigrant) weer van zijn cruiseschip af en vliegt van New York terug naar zijn geliefde geboortegrond. Hij zei ons dat hij de dagen aftelt. Hij blijft dan een maand of twee thuis voordat hij terugkeert naar zijn Amerikaanse werkgever. De twee jongste kids zullen zijn thuiskomst vieren, de twee oudsten (puberkinderen) zullen dat met gemengde gevoelens ondergaan. Die zullen zich weer moeten schikken naar de regels van een best strenge pa. (Elsa is te druk met werk en kinderen voederen om zich dagelijks veel met hen te bemoeien.) 

Nummer 1 (Yuda) is meegaand genoeg om zich in die nieuwe situatie te schikken, Damai zal waarschijnlijk zijn vrijheid missen en puberale bokkensprongen maken. Het is leuk om te constateren dat ze alle vier zo verschillend van karakter zijn, al lijken ze fysiek sterk op elkaar. 

Nu ik toch in Indonesische sferen was, downloadde ik de persmap van de nieuwe Indonesië-tentoonstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam die vandaag opent. Deze expositie is getiteld ‘De Grote Indonesië-tentoonstelling’. Als ik in Nederland zou zijn, zou ik die zeker bezoeken. Zelfs meer keren omdat er zoveel valt te zien, te bekijken en te leren. Thema's als Oude Rijken (oud goud, Hindoeïsme, Islam, Borobudur, Wayang), Voorouders (dodenrituelen, Molukken, Papoea), Revolusi (onafhankelijkheidsoorlog, revolutie in de kunst, geweld, informatieoorlog), de jonge Republiek Indonesia en Indonesië en Nederland staan centraal.  

Weinig mensen weten dat het Hollandse slavernijverleden niet alleen de trans-Atlantische slavenhandel en slavernij betrof. In voormalig Nederlands-Indië werden honderdduizenden bewoners tot slaaf gemaakt, verhandeld en in slavernij gehouden. Het Nederlandse geschiedenisonderwijs over dit slavernijverleden beperkte zich tot nu toe doorgaans tot de West. Het feit dat de slavernij in de Oost (nog) geen plek kreeg in het collectieve geheugen vormt de aanleiding voor De Nieuwe Kerk om een speciale rondleiding te organiseren, in samenwerking met de bekende schrijver Reggie Baay (1955, Leiden). Baay is historicus en specialiseerde zich in koloniale en postkoloniale literatuur en geschiedenis. 

Aan de hand van honderden voorwerpen (waaronder geroofde kunst, wel omstreden) en talloze verhalen van toen en nu wordt de geschiedenis van de Indonesische archipel in beeld gebracht. Het museum werkt samen met een grote groep historici, voormalige en hedendaagse kunstenaars, studenten, musea, ooggetuigen en ervaringsdeskundigen, in Nederland en Indonesië. Uit Nederland komen collectiestukken uit het Wereldmuseum, Nationaal Archief, Rijksmuseum, NIOD en andere collecties. Wat de tentoonstelling extra bijzonder maakt, is dat uit Indonesië een omvangrijke hedendaagse kunstcollectie komt van kunstenaars die met hun werk reflecteren op tal van actuele thema’s in hun land zoals geweld, religie, politiek, gender en klimaatverandering. 

In de Volkskrant las ik afgelopen week een interessant interview met een van de kunstenaars die deel uitmaakt van de Indonesische delegatie. Het gaat om beeldhouwkunstenares Alfiah Rahdini (1990, Bandung). Zij wil met haar kunst een gesprek op gang brengen in haar geboorteland. Ze levert commentaar op de moderne Indonesische samenleving. Dat doet ze door standbeelden in de openbare ruimte van steden te plaatsen –desnoods illegaal– die voorbijgangers doen glimlachen én nadenken.

Kunstenaar Mangmoel (1984, Studio Mogus) wil met zijn gebreide en gehaakte kunstwerken -van planten en koralen- mensen meer respect bijbrengen voor de fantastische diverse natuur in zijn land. En Ari Bayuaji (1975) verzamelt gevonden voorwerpen van over de gehele wereld voor zijn kunstwerken. Zijn werk bestaat voor 70% uit plastic touwen van visnetten die in de Balinese mangroves werden gevonden. Zijn werk Rangda (*) maakt onderdeel uit van het project ‘Weaving the Ocean’. Ook een thema dat mij en vele anderen aanspreekt. Kunst kijken is een kunst.

Deze tentoonstelling is in Amsterdam te zien tot 1 april 2024. Geen grap.


maandag 16 oktober 2023

Een zee van tranen

 “Kom op, we gaan wandelen aan zee”. We hadden beiden behoefte aan afleiding. In Huize Barefoot werd namelijk al een week lang getreurd. Mijn liefje verbleef 50 jaar geleden in een Israëlische kibboets toen daar de Jom Kippoer-oorlog uitbrak. Ze hield er een granaatscherf in haar knie en een diepe liefde voor het land en de bewoners aan over. En nu dus een bloedend hart. Toen was ze jong, wilde ze weg van huis en ander gedoe in haar geboorteland. Ze trof daar een andere wereld, eentje waarin ze paste en waar ze zich prettig voelde. 

Op 6 oktober 1973 verrasten Egypte en Syrië Israël volledig met hun poging de eerder bezette gebieden -Gazastrook en Westelijke Jordaanoever- terug te krijgen. Volgens kritische analyses van toen was het de Israëlische hoogmoed van politieke en militaire leiders die ervoor zorgde dat waarschuwingen in de wind werden geslagen. Ondanks de overmacht won Israël die oorlog.   

Op 7 oktober 2023 was het Hamas die vanuit de Gazastrook Israël volledig overrompelde met hun aanslag, ondanks de ijzeren muur en het luchtafweergeschut. Duizend militante Hamasstrijders staken de grens met Israël over om zoveel mogelijk Israëlische/Joodse slachtoffers te maken. Er vielen erg veel slachtoffers; er waren ontvoeringen, verkrachtingen, onthoofdingen en martelingen. Die dag wordt inmiddels terecht 'Zwarte Zaterdag' genoemd. Zo’n brute, bloedige aanval vraag om veroordeling in de felste bewoordingen. Schrijver Arnon Grunberg noemde de aanval in een column in NRC “een grootschalige pogrom. Voor Hamas is elke Israëlische burger, ook de baby, een soldaat.” 

Het Palestijns-Israëlische conflict zit heel diep, is uiterst complex en veelzijdig. De Joodse schrijver Amos Oz zei ooit dat het een conflict is over “onroerend goed”: wat is van mij, wat is van jou. Als leek waag ik mij niet aan enige duiding. Wel begrijp ik dat het thuis nu niet het moment is om nuances aan te brengen. Mijn liefje, met haar achtergrond en persoonlijke ervaringen, staat onvoorwaardelijk aan de kant van Israël en zegt dat altijd te zullen blijven doen. Dat respecteer ik. 

Kritiek op Israël en een ander geluid over de bezette gebieden stuiten op dovemansoren. We praten er nauwelijks over en dat is opmerkelijk in een huishouden waar alles bespreekbaar is. We agree to disagree. Op dit punt zit er iets onverzettelijks in ons beiden. Het gaat er mij niet om gelijk krijgen, al kan ik een drammer zijn. Het beleid van kolonisator Israël, onder leiding van de corrupte en machtsbeluste populist Netanyahu en diens incapabele radicaal-rechtse coalitiepartners van Joodse Kracht en Religieuze Zionisten, moet niet worden geaccepteerd of rechtgepraat. Als kritische Joden in het land en vooraanstaande Joden elders in de wereld tegen deze regering in verweer komen, wie zijn wij dan om weg te kijken? Velen in deze regio willen in vrede en veiligheid leven maar de terreurdaad van Hamas en de Israëlische reactie die daarop kwam, zet daar voorlopig een dikke streep doorheen.

Mijn liefje gelooft niet dat daar ooit een oplossing komt. Zij zag hoe Israël floreerde in de jaren dat zij meewerkte aan de opbouw van het land en hoe weinig progressie er was aan Palestijnse zijde. Wij gingen daar vijf jaren na onze kennismaking naartoe voor een sentimental journey. We bezochten haar kibboets en doorkruisten het hele land. Daar zag ik wat zij zag. Het land dat Arabieren onvruchtbaar en onbebouwd lieten (inclusief woestijngrond), werd vruchtbaar, bebouwd en bewoond. Ook ik raakte onder de indruk van de tomeloze inzet om Israël tot een thuis voor alle Joden te maken. 

Maar de vergelijking met de oorlog in Oekraïne dringt zich aan mij op: gewone mensen die plotseling worden verdreven omdat een groot en sterk leger hun land binnenvalt en meent dat gebied te kunnen innemen omdat het van oudsher bij hen zou horen. De Westerse wereld steunt Oekraïne als bezet gebied en helpt het met geld en wapens.

Miljoenen gewone Palestijnen in de bezette gebieden wanhopen over het vastgelopen vredesproces en over het feit dat ze tweederangsburgers zijn in een Joodse staat. Over de dagelijkse militaire bezetting, het toenemende geweld van Joodse kolonisten op de Westbank (met goedkeuring van de zittende regering die zelfs wapens uitdeelt), de blokkades van Israël en Egypte die ontwikkelingen in de Gazastrook onmogelijk maken, de jeugdwerkeloosheid die daar ligt op 60 à 70%. Er komt daar geen schoon water uit de kraan en er is slechts enkele uren per dag electriciteit. Onleefbaar. Plus het feit dat de politieke tak van Hamas met harde hand regeert, er nul democratie heerst, de bevolking wordt onderdrukt en buitenlandse financiële hulp in eigen zak wordt gestoken danwel voor de strijd wordt aangewend. Uitzichtloos. 

Maar onrecht dat jou wordt aangedaan, mag nooit een vrijbrief zijn om andere onschuldigen geweld aan te doen. Ik begrijp dat Israël ingrijpt na deze daad van geweld tegen de Joodse bevolking. Het afschrikkend imago van het land moet in de regio worden hersteld. De gewapende tak van Hamas -met zijn onverzoenlijke islamisten- moet worden geëlimineerd. Proportioneel ingrijpen van het Israëlische leger is echter geboden en humanitaire corridors voor Gazanen zijn nodig. Onschuldige vrouwen en kinderen zijn daar al zo vaak de slachtoffers bij uitstek. 

De toekomst is duister maar ik geef de hoop niet op. Allereerst hoop op een wapenstilstand en op langere termijn -er zullen vele jaren overheen gaan voordat zoiets  kan gebeuren- een accoord over twee onafhankelijke thuislanden op één grondgebied: Israël en Palestina. Het zal echter op korte termijn een ander verhaal worden als ook Hezbollah zich gaat mengen in de strijd. Dan kan deze oorlog zich zelfs uitbreiden naar andere delen van de wereld. Ik klamp mij vast aan ‘het drijfhout van de hoop’, zoals rabbijn Soetendorp het uitdrukt. 

In de afgelopen week waren er goede analyses te lezen over de aanval en de toestand in het gebied. Onder andere een in Trouw, van de hand van journaliste Inez Polak. Zij schrijft dat Hamas en Israël elkaar al decennialang in een bloedige wurggreep houden. Ik vond het bizar om te lezen dat Israël aan de wieg stond van Hamas. Net zoals in de jaren tachtig de Amerikanen de Taliban steunden om de Russen in Afghanistan te verdrijven, zo omhelsde Israël de Islamitische Broederschap die toen nog onder leiding stond van sjeik Ahmed Yassin (als tegenwicht tegen de PLO van Yasser Arafat). Dat was eind jaren '80 van de vorige eeuw, net na het uitbreken van de Eerste Intifada, de eerste Palestijnse volksopstand. Het was op zijn beurt Hamas dat Benjamin Netanyahu in 1996 in het zadel hielp toen die organisatie vlak voor de Israëlische verkiezingen met terreuraanslagen dood en verderf zaaide in Israëlische steden. Ô, ironie. Polak noemt dat in haar analyse terecht ‘de bizarre kronkels van de geschiedenis’. 

Ze geeft ook een kort verslag van het verhoor dat ze op de Israëlische televisie zag van een gevangengenomen Hamasstrijder. Dat vond ze verbijsterend. “We hebben ons een jaar lang voorbereid … We voelden ons aangemoedigd door de demonstraties in Israël … We waren met duizend strijders en braken op vijftien punten door … We waren verbijsterd dat het Israëlische leger ons niet opwachtte … Het duurde vijf uur voor ze ons ondekten ...”. 

Waren er waarschuwingen? Wist het Israëlische leger werkelijk van niets? Had de ultraconservatieve regering het te druk met de eigen ultranationalistische politiek? Had Bibi het zelf te druk met politiek overleven en uit de gevangenis blijven? Hadden Israëlische militairen het te druk met de bescherming van illegale Joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever? Er waren nauwelijks militairen aan de grens met Gaza. Wie liet dit gebeuren? In Israël overheerst nu de ontreddering, het ongeloof, het gevoel van kwetsbaarheid. Het zijn deze vragen en gevoelens die, 50 jaar na de Jom Kipoer-oorlog, opnieuw opspelen in het gebied tussen de Middellandse Zee en de Jordaan.  

Mijn liefje en ik gingen wandelen langs diezelfde zee die op dat moment als een spiegel was. Je kunt je dan niet voorstellen dat het zo woest en woelig is aan de zuidoostkant van die plas. Gefluit, gezang en gefladder overstemden haar verdriet en mijn machteloosheid. De wijde wereld werd er die dag niet beter van maar voor ons was het een heilzaam uitje.

P.S. Voor wie zich verder wil verdiepen in deze kwestie, heb ik nog wat leestips. Het zijn literaire romans en memoires die het Israëlisch-Palestijnse conflict als achter- of voorgrond hebben. 'To the End of the Land' - David Grossman, 'In Search of Fatima' en 'Return' - Ghada Karmi, 'Letters to my Palestinian Neighbor' - Yossi Klein Halevi. 

 

woensdag 11 oktober 2023

De beste stuurlui...

Elk jaar vieren Valencianen op 9 oktober de Día de la Comunidad Valenciana. In het jaar 711 werd Valencia ingenomen door de islamitisch Moren. Vijf eeuwen later, op 9 oktober 1238, werd Valencia veroverd door een christelijk leger onder leiding van Jaime I de Veroveraar. Deze koning maakte van Valencia een koninkrijk dat tot 1707 bleef bestaan. De grenzen van de huidige autonome regio Valencia vallen grotendeels samen met die van het oude koninkrijk van Valencia. Wij, bewoners van de zuidelijkste stad van de regio Valencia, roemen deze dag vooral als de Día de la Paella. 

Vorig jaar op die dag vroeg de echtgenote van de toenmalige kok van onze jaarlijkse paëllafestijn, of ik het eetstokje van hem wilde overnemen. De 80-jarige Robert had het zoveel jaren achtereen gedaan en was het beu. Hij sliep slecht in de aanloop naar deze dag en zijn vrouw maakte zich zorgen. Ik zei dat ik het met mijn liefje zou gaan bespreken maar zelf had ik mijn gedachten hierover al opgemaakt. Niet omdat ik stond te trappelen om voor een groot gezelschap te gaan koken op open vuur maar omdat ik hem graag wilde ontlasten. Robert en ik spreken regelmatig over koken, gerechten en bekende koks dus dat schiep een band in de zes jaren dat ik deze Engelsman nu ken.

Mijn liefje hoefde er evenmin lang over na te denken. Zij en ik gingen het samen doen. Doorgaans doe ik het meeste werk in de keuken maar mijn lieftallige assistente is nooit ver weg om de handen uit de mouwen te steken en mee te werken als dat nodig is. Sinds onze eerste wereldreis samen hebben we daarvoor een gevleugelde uitspraak: “we rooien het wel”. 

Dit jaar op 9 oktober moesten we dus aan de bak! De grote voederbak, de paellera, kreeg ik van Robert kado toen ik hem meldde dat ik hem zou gaan opvolgen. Hij overhandigde ons bij die gelegenheid ook formeel de twee schorten die hij en zijn assistent altijd droegen. Voor het maken van een paëlla draai ik mijn hand niet meer om. Ik leerde het vijf jaar geleden van onze Spaanse overburen Guillermo en María Victoria tijdens een masterclass in hun keuken. Sindsdien volg ik dat recept op de voet. Het enige dat ik nu moest doen is de hoeveelheden aanpassen aan een gezelschap van circa 24 personen. 

Waar ik mij wel enige zorg over maakte, was koken op open vuur. In eigen keuken kan ik het vuur temperen zoals ik wil maar dat is echt lastiger met brandhout onder de pan. De gemeente waarin wij wonen stelt dat (grote stammen en kleine takken) jaarlijks beschikbaar aan iedere groep die mee wenst te doen aan deze kookwedstrijd. Onze hoodzakelijk Engelstalige groep, die zich 20 jaar geleden Los Tontos noemde (de idioten, of milder: de gekkies) en dat doet tot op de dag van vandaag, komt bijeen voor de onderlinge contacten en wat lol. 

Mijn liefje, weliswaar getroubleerd door terreur in Israël, maakte vooraf bouillon van kip en konijn en bakte de kip. Rauw vlees meebrengen naar een plein onder de nog steeds hete Spaanse zon vond ik geen inspirerende gedachte. Het snijwerk deed ik de ochtend voor D-Day. We kregen een lieve Whatsapp van de vorige kok en zijn vrouw die ons veel sukses wensten. Britten zijn zo attent, ik ben blij met hen kennis te hebben gemaakt. Uitgerust met klapstoelen, een tafeltje, de paëllapan, een soort schuimspaan met extra lange steel (recent aangeschaft), een fles extra virgine-olijfolie, vijf liter bouillon, een koelbox met ingrediënten, een koelrugzak met onze favoriete rosé, twee glazen, olijven en een reuzenzak chips reden we het terrein op.

Collega Bill had die ochtend al een lange tafel in de feesttent gereserveerd en onze vuurplaats in orde gemaakt. Het is belangrijk dat de pan waterpas staat en dat het juiste brandhout voorradig is. Het was minder druk dan in vorige jaren. Langzaamaan druppelden de groepsleden binnen. Het duurde ongeveer 30 minuten om het vuur in de juiste stand te brengen. Toen kon het kookfestijn beginnen! Een van de Britten merkte op dat ik die dag grote schoenen had om te vullen. No pressure, mate! Het bracht mij niet van mijn stuk, ik lachtte erom. Robert was een uitstekende paëllakok maar ik doe het anders dan hij. 

Eerst gingen vier grote uien gesnipperd in de pan. Die moesten glazig worden voordat de berg rode paprika (2 grote kleingesneden) erbij kon. De eerste Spaanse voorbijgangers hadden toen al een mening over mijn aanpak. Zoveel ui? Dat hoort niet. Tja. Ik vertelde de dames in mijn allercharmantste Spaans dat ik het leerde van een Spaanse buurvrouw uit Madrid die het al 60 jaar zo doet. Dat deed hun geluid ietwat verstommen.

De volgende Spaanse voorbijganger merkte in het voorbijgaan op dat zanahoria (wortel) er niet in hoort. Nou, dat snap ik ook. Je kunt veel combineren met rijst maar wortel in paëlla niet. Dat zei ik dan ook vol overtuiging in het Spaans. En dat het paprika was. Er droop weer iemand af. Zoveel vuurplaatsen als er waren, zoveel paëllavarianten bestaan er. Iedereen doet het nu eenmaal anders. Anders qua inhoud, anders qua volgorde. Ook de eigen groep merkte het verschil in aanpak tussen Robert en mij op. Om vriendin Sue te plezieren, lieten we de knoflook achterwege.

Inmiddels was ook de paprika zacht en kon de tomatensaus (twee blikjes Hida) erbij. Daarmee kleurde de massa in de pan oranje-rood. Een beetje Holland en heel veel Spanje. Het liep volgens plan. Tenminste: volgens mijn plan. Mijn liefje was een onmisbare kookhulp. Zij nam het roer(en) af en toe over zodat ik een slokje water kon drinken. Het was namelijk bloedheet rond de pan. Zweetdruppeltjes parelden op mijn voorhoofd.

Op enig moment was de hitte rond de pan dusdanig dat ik mijn onderbenen moest gaan beschermen. Hippend van het ene op het andere been gingen we naar de volgende fase in de bereiding. Totdat de buurgemeester langskwam. Op zijn politieke partij (PP) zal ik nooit stemmen maar hij is een goede man op die plek.

Hij vroeg of ik die dag de cocinera (kokkin) was en toen ik overtuigd ¡Sí! riep, zei hij dat hij dan met mij op de foto wilde. Zo geschiedde. Hij greep mij lekker vast (geen #MeTootje) en mijn hand zette zich vast bij zijn riem. Zijn personeel maakte foto’s, onze vrienden deden hetzelfde. Toen zei ik dat ik echt weer aan het werk moest. Hij kan nog zo’n aardige kerel zijn, een verbrande paëlla lust niemand. 

Na de tomatensaus uit blik was het tijd voor de ñoras. Dat is de pulp van een in kokend water gewelde gedroogde rode balpaprika die je uit de binnenkant moet schrapen. Dat deed ik die ochtend thuis. (Dit ingrediënt wordt tevens gebruikt in sofritos en in romescosaus.) Pas daarna kwam de droge, ronde rijst aan de beurt. Er vlogen in korte tijd 2.5 kilo korrels door het groentenmengsel. Mijn leermeesters deden voor hoe je die droge massa eerst goed moet mengen voordat er ook maar een druppel bouillon in de pan komt.

Het bijschenken van de eerste bouillon uit een overvolle fles was secuur werk. Je wilt niet dat het over de rand klotst maar de eigen wenkbrauwen moeten ook worden gespaard! De bouillon pruttelde daarna mooi in de pan, ook de geweekte saffraan was inmiddels toegevoegd en de rijst gaarde zoals gepland. Het vuur was onder controle, de bereiding liep gesmeerd. Totdat er weer een Spaanse haar neus in mijn paëlla duwde. Deze keer was het een buurvrouw van de groep Los Terribles, de Verschrikkelijken. Ze deed haar naam eer aan. Mijn rijst was te hard, volgens haar. Op mijn buurt legde ik haar uit dat ik de garing ‘al dente’ wil, net als bij pasta. Spanjaarden hebben de gewoonte die helemaal gaar te koken; niet mijn voorkeur. 

Tenslotte gingen de kippenpoten en -vlerken op de rijst. Het einde van mijn paëlla naderde maar de bemoeials bleven komen. Nu was er iemand die commentaar had op de kleur van het konijnenvlees. (Het zat er niet op.) Ik gaf  het op, was zelf blij met het eindresultaat. Geen enkele keer hadden we de bloedhete, zware pan van het vuur hoeven halen (om de bereiding te temperen) en dat was super! Er waren sterke mannen voor nodig om de pan naar de feesttent te dragen. Ik zag het niet zelf maar mijn liefje zei dat die kortstondig kantelde toen de paellera werd opgetild. Pfffff.

Bill schepte op voor iedereen, daar had ik geen zin meer in. Een glaasje koele rosé stond op mij te wachten. Wel legde ik op elk bordje nog een schijfje citroen uit eigen boom. Het was (bijna) vechten om de socarrat die precies was zoals ik het aangebrande korstje wenste. Joehoe! 

Het regende die middag complimenten voor mijn liefje en mij, van de groepsgenoten en van Spaanse vrouwen aan een belendende tafel die we een bordje van de onze gaven om te proeven. Mooie garing, prima op smaak. Mijn liefje vond dit mijn mooiste rijst tot nu toe. Kortom: er werd gesmikkeld. Stuart, een van de Britse teamgenoten, maakte het grootste compliment. Niet tegen mij direct maar tegen collega-vuurmenner Bill... “Don´t we say the King is Dead, Long Live the King?” (Daarmee de opvolger bejubelend.). Ik deed alsof ik het niet hoorde maar gloeide inwendig van trots. Roberts schoenen passen mij kennelijk! Volgend jaar weer, wat mij betreft. We reden tevreden naar huis, gewikkeld in houtskoolgeur.


zaterdag 7 oktober 2023

Roze lintjes

De eerste week van oktober ligt alweer achter ons. Dit is niet alleen de maand van vallende blaadjes en herfstvakantie in bepaalde delen van de wereld, in de hele wereld is het de maand waarin extra aandacht wordt geschonken aan borstkanker. Pink Ribbon-tijd. Deze en alle andere vormen van kanker moeten de wereld uit; liever vandaag dan morgen. Dat is geen uitspraak van een ongeduldige vrouw. Ook niet van een vrouw die 100 jaar of ouder wil worden (waarom zou je?!). Wel van iemand met veel kankerslachtoffers in familie- en vriendenkring. Dat neemt niet weg dat er al veel vooruitgang werd geboekt op dit vlak. 

Maar eerst dit. Eind vorige maand las ik een artikel in de Volkskrant waarin wordt gesteld dat de helft van alle Nederlanders bij leven kanker krijgt. Het onderzoek werd gedaan door het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Drie decennia geleden ging het nog om één op de drie personen. Tussen 1990 en 2019 nam de kans op kanker voor vrouwen toe van 33% naar 47%, voor mannen van 40% naar 54%. Dat grotere risico komt vooral door de gestegen levensverwachting, volgens het hoofd van de Kankerregistratie van dit centrum. Dus hoe langer je leeft, hoe groter de kans op de ziekte. Ruim 80% van de mensen krijgt die diagnose als ze ouder dan 60 jaar zijn.

Mijn liefje werd met borstkanker gediagnosticeerd toen ze nog net geen 58 jaar was. Het aardige van Google Photos is dat je als webalbumeigenaar elke dag een herinnering ontvangt van de betreffende dag een, twee of jaren geleden. Deze week betrof het een fotocollage met haar destijds zonder haar (als je begrijpt wat ik bedoel). Hierdoor denken we deze maand regelmatig terug aan die tijd. Klachten die zij tegenwoordig heeft, zijn in een aantal gevallen terug te voeren op de behandeling van toen. Die bestond uit chirurgie, bestraling en chemotherapie. 

In huize Barefoot ging destijds veel tijd en energie naar het op peil houden van de motivatie om goed door dit project heen te komen. Want zo zagen we het: dit was een project dat we samen begonnen en samen gingen afronden. De eed die je als levenspartners aan elkaar aflegt -getrouwd of niet- is immers dat je samenleeft ‘in sickness and in health’. Het einde van zo’n project en de nasleep ervan heb je niet in eigen hand. Uitspraken als “persoon X verloor (of won) de strijd tegen kanker” vind ik onzinnig en kwalijk. Iedereen doet zijn of haar best om kanker te overleven. Als dat niet lukt, is dat niet toe te schrijven aan een gebrek aan inzet of wil. Dat is domme pech. 

Mijn liefje had het geluk dat het knobbeltje in haar borst vroegtijdig werd ontdekt. (Het bleek te gaan om een zeer agressieve tumor.) De officiële diagnose werd snel daarna gesteld. Het gesprek met de oncologisch chirurg hadden we nog dezelfde dag. Een week na de mamografie (en biopsie) lag ze op de operatiekamer. Ze had tevens het geluk dat een zeer kundig Spaans medisch team zich over haar ontfermde. Het team paste toentertijd al de revolutionaire intra-operatieve radiotherapie (IORT) toe, de zogenaamde Bioboost-methode. In twee minuten tijd werd het tumorbed intensief bestraald, direct na de chirurgische ingreep en in dezelfde operatiekamer. Ondanks de hoge dosis werd zo schade aan omringend gezond weefsel beperkt (haar longen werden afgedekt). Dat bespaarde haar bovendien een zes weken lange periode van radiotherapie. Na een dag in het ziekenhuis mocht ze weer naar huis. 

Terwijl zij thuis ziek lag te zijn van de chemotherapie, trad ik op als Zuster Clivia, her  ‘breast friend’. Die verpleegster deed met haar andere vriendjes wat ze kon om het leed te verzachten. 

Eleanor Roosevelt, een van de interessantste voormalige First Ladies van de Verenigde Staten, zei ooit: ‘A woman is like a tea bag. You never know how strong she is until she gets in hot water’. En sterk bleek ze. Wat ook opmerkelijk was, was dat ze zich helemaal overgaf aan de situatie en dat is ongebruikelijk voor een control freak! Ze volgde thuis al mijn aanwijzingen en adviezen op. Dagelijks, zonder morren. (Nou ja, bijna...) Als ik haar nu af en toe achter het behang wil plakken, hoef ik in gedachten alleen maar terug te gaan naar die tijd om het respect en de liefde voor haar weer door de aderen te voelen stromen. 

Naast vergrijzing speelt ook een ongezonde levensstijl een grote rol, aldus het artikel in de Volkskrant. Alcoholgebruik en overgewicht zijn risicofactoren voor een groot aantal vormen van kanker. En steeds meer mensen krijgen huidkanker doordat ze in het verleden te lang in de zon lagen. Wel apart vond ik dat in dit artikel niet wordt gesproken over roken. Totdat ik las dat het aantal rokers blijft dalen. In 2022 rookte 19% van de 18-plussers, tegen ruim 40% in 1980. 

Dat werd in het artikel 'opbeurend nieuws' genoemd maar persoonlijk vind ik bijna 20% rokers onder jeugdigen nog best veel. Teveel. Zeker nu ook nog eens blijkt dat één op de vijf jongeren in Nederland weleens een elektronische sigaret rookt en dat vapen wellicht nóg ongezonder is dan roken. Dat las ik later in de NOS-app. Dat komt door het nicotinezout dat erin is; dat wordt sneller in het lichaam opgenomen en dat is schadelijk. Jongeren die vapen zijn drie tot vijf keer sneller geneigd om ook sigaretten te gaan roken. Jongeren die vapen en roken lopen een verhoogd gezondheidsrisico. (Die krijgen als dubbelgebruiker teveel nicotine binnen.) Doordat longkanker zich pas na jaren openbaart, is die trend nog niet helemaal zichtbaar in de cijfers, aldus Hoofd Kankerregistratie.

In weerwil van steeds verbeterde behandelingen is de kans om aan kanker te overlijden in 30 jaar tijd voor de gemiddelde Nederlander weinig veranderd. Ruim een kwart van de Nederlanders overlijdt eraan. Ook dat heeft te maken met de groeiende groep kankerpatiënten op leeftijd. Bij vrouwen jonger dan 65 jaar en bij mannen jonger dan 75 jaar is de kans op sterfte gedaald. Bij oudere patiënten ook, maar veel minder. Omdat zoveel meer ouderen de ziekte krijgen, wegen die trends tegen elkaar op. De kans om aan kanker te overlijden is groter bij mannen dan bij vrouwen; het gaat om 30% versus 23%. Vrouwen krijgen vaker te maken met vormen van kanker die meestal goed zijn te genezen, zoals borstkanker en baarmoederhalskanker. (Deze sterftecijfers zijn afkomstig van het CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek.) 

Ook las ik elders dat er dit jaar doorbraken op grotere schaal zijn te melden op het gebied van de behandeling van kanker. De genoemde therapieën zijn niet nieuw maar nemen wel een grotere vlucht in de Westerse wereld. (1) Antilichaam-geneesmiddelconjugaat (ADC), (2) CAR T-celtherapie, (3) gepersonaliseerde kankervaccins, (4) neoadjuvante immunotherapie en (5) protonentherapie. 

Ad 1) ADCs zijn een nieuwe klasse geneesmiddelen die zijn ontworpen om gericht op de kankercellen af te gaan en die te vernietigen. Gezond weefsel wordt zo vermeden. Ad 2) CAR T-celtherapie is een vorm van immuuntherapie waarbij t-cellen van een kankerpatiënt worden geëxtraheerd en gemanipuleerd en daarna worden teruggebracht in het lichmaam om daar de kankercellen op te sporen en aan te pakken. Ad 3) Twee farmaceutische bedrijven hebben een mRNA-kankervaccin  ontwikkeld dat op maat kan worden gemaakt voor een patiënt, op basis van een analyse van zijn of haar specifieke tumor die chirurgisch werd verwijderd. Ad 4) Het gebruik van immunotherapie in een neoadjuvante setting (voorafgaand aan een operatie) is een opkomende variant waarmee een tumor kan worden verkleind of de verspreiding van kanker kan worden gestopt vóór de operatie, waardoor een chirurgische ingreep minder invasief en effectiever wordt. Ad 5) Voorheen werden fotonen gebruikt bij radiotherapie (bestraling), tegenwoordig steeds vaker protonen. Hierdoor kunnen op elke diepte in het lichaam van een patiënt deeltjes worden afgegeven om de tumor ter plekke aan te pakken. Dat is goed nieuws voor velen maar nog niet voor iedereen. 

Aan het begin van dit jaar bracht de Wereldgezondheidsorganisatie een nieuwe routekaart uit voor de bestrijding van borstkanker wereldwijd, het Global Breast Cancer Initiative Framework. Ik was mij niet bewust van het feit dat dit doel in 2017 werd gesteld maar ik las deze week de management summary met veel interesse. Deze nieuwe kaart moet helpen bij het bereiken van de doelstelling dat tegen 2040 2,5 miljoen vrouwenlevens per jaar moeten worden gered van deze ziekte. De doelstelling heeft drie pijlers: vroege detectie, tijdige diagnose en alomvattende behandeling. Wij weten uit eigen ervaring hoe belangrijk die stuk voor stuk zijn!

In 2020 kregen 2,3 miljoen vrouwen wereldwijd de diagnose borstkanker, 685.000 van hen overleden dat jaar aan de ziekte. Borstkanker is de meest voorkomende kanker bij vrouwen in 158 van de 183 landen wereldwijd (86%) en de belangrijkste oorzaak van sterfgevallen door kanker bij vrouwen in 107 van de 183 landen wereldwijd (58%). In 95% van de landen in de wereld is borstkanker de eerste of tweede belangrijkste oorzaak van sterfte onder vrouwen. Bijna 80% van de sterfgevallen als gevolg van borst- en baarmoederhalskanker vindt plaats in lage- en middeninkomenslanden. Vijf jaar na diagnose zijn de  overlevingskansen 90% in hoge inkomenslanden maar in India 66% en in Zuid-Afrika slechts 40%. Dat is ongelijkheid in zijn ernstigste vorm. De mondiale bestrijding van borstkanker is  daarmee een kwestie van gendergelijkheid. Betere genezingskansen is een recht voor vrouwen in de hele wereld.

Kanker bij vrouwen heeft een verwoestende impact op de volgende generatie. Uit onderzoek in 2020 van het International Agency for Research on Cancer blijkt dat naar schatting 4,4 miljoen vrouwen wereldwijd in 2020 aan (verschillende soorten) kanker stierven. Hierdoor werden bijna 1 miljoen kinderen wees, 25% van hen als gevolg van borstkanker. Kinderen die hun moeder aan kanker verliezen, ondervinden hun hele leven gezondheids- en onderwijsachterstanden. Dat veroorzaakt in veel gevallen chronische sociale ontwrichting en financiële schade. Dat moeten we niet willen.


maandag 2 oktober 2023

Trivia culinaria

Buurman Jan stond laatst voor de poort met een bloempot met inhoud. Het bleek te gaan om zijn olijvenoogst van dit jaar. Zij kochten een jaar of twee geleden ook een olijfboom omdat ze die op ons terras zo stemmig vonden. Een terras in Spanje is geen Spaans terras zonder sinasappel-, citroenboom of olijfboom. Onze Engelse buurvrienden Pat & Sue hebben al jarenlang een sinasappelboom die sappige vruchten draagt. Zij delen hun rijpe exemplaren in het seizoen graag met ons, wij geven hen citroenen. Er gaat qua smaak niets boven (onbespoten) citrusvruchten uit eigen tuin! 

Niemand van ons had destijds kunnen vermoeden dat Spaanse olijfolie in het afgelopen jaar het nieuwe vloeibare goud zou worden. Er viel te weinig regen en irrigatie is sowieso een groot probleem aan het worden in dit steeds droger wordende land. Mijn tweede vaderland levert circa 40% van de wereldwijde olijfolieproductie. De prijzen van extra vierge olijfolie stegen hier exorbitant. Een fles van de door ons gebruikte kookolijfolie ligt momenteel rond 9; meer dan een verdubbeling in een jaar tijd en de hoogste prijs ooit. (In Spaanse kookprogramma’s op tv en YouTube zie je koks nu een combi van zonnebloem- en olijfolie in de pan doen.) De oogst van dit jaar valt bijna 50% lager uit dan in voorgaande jaren, door gebrek aan regen, veel te veel regen en schade door hagel. Door die hoge prijs kwam het product in het vizier van criminelen. Begin van deze maand ging een bende boeven met 50.000 liter premium-kwaliteit olijfolie aan de haal in de provincie Cordoba. De roof zou een waarde van een half miljoen euro hebben. DOP Priego uit Cordoba is de olijfolie die we voor koude gerechten gebruiken; vorig jaar bestempeld tot de beste van de wereld.

Nu moet ik bekennen dat er aan onze eigen boom zegge en schrijve drie (3) olijven groeiden dit jaar. Geen vetpot maar die schamele drie worden door ons gekoesterd alsof het kids uit Bali zijn. Mijn liefje spreekt ze als tuinvrouw iedere dag liefdevol toe, zelf zet ik er als huisfotograaf weleens eentje op de gevoelige plaat. We hoopten op meer maar dat gebeurde niet. Jan & Bente hadden er dus honderden aan hun jongere boom en daarmee pestten ze ons.  

Jan zou niets met de oogst gaan doen (geen tijd) dus ik opperde een poging te willen wagen om er eetolijven van te maken, voor bij de gezamelijke borrels. Het rijpen en op smaak brengen van olijven lijkt nogal een ingewikkeld proces maar afgelopen zomer kreeg ik tips van Spaanse buurvrouw María-Victória uit Madrid (die eveneens een jonge olijfboom in de tuin heeft staan) hoe ik extra smaak kan toevoegen. Bovendien staat het internet vol met filmpjes. 

Olijven inmaken is wel iets van de lange adem. We zijn inmiddels drie dagen op weg. Voorlopig staan de vruchten twee à vier weken in leidingwater dat elke dag moet worden ververst. Daarna gaan ze over in pekelvocht (brine), een combinatie van water en zout. Dat luistert nauw; er moet precies de juiste verhouding worden toegepast. Die fase duurt tussen 5 dagen en twee weken. Pas daarna kun je ze als bijna-eetbare olijven gaan bewaren in een weckpot. De Mallorcaanse wijze is dat je ze eerst flink op hun donder geeft -kneuzen met een hamer, zonder de pit te raken- voordat ze kunnen worden bewaard. Ik denk eraan sinasappelschil, knoflook, laurierblad, tijm of rozemarijn toe te voegen voor extra smaak. Vóór de kerst zijn ze dan hopelijk genietbaar. 

We openden recent een mooie fles Spaanse rode wijn voor bij een langzaam stoofgerecht toen mijn liefje, de sommelière van de dag, iets zag dat ze niet eerder waarnam. Er zat een gaatje in het midden van de kurk; die overigens niet van kurk was maar synthetisch. Nu gebruiken wij al jarenlang dagelijks een inmiddels onmisbaar hulpmiddel bij het openen van een fles wijn: een electrische kurkentrekker die zichzelf oplaadt in een klein station. Als ik er op een dag niet meer ben, moet zij wel een flesje kunnen opentrekken in haar eentje. Om haar verdriet om mijn verscheiden weg te drinken... 

Nu leek het erop dat de producent van deze Grande Vino uit Aragon (een crianza uit 2019) een stapje in de richting van een klantvriendelijker flesopener zette. Als je de punt van de kurkentrekker in dat gaatje zet, is het ontkurken een fluitje van een cent. Wij, vrouwen van middelbare leeftijd (dat klinkt beroerder dan het is), konden dat meedenken met de klant wel waarderen! Mijn liefje probeerde de punt van de electrische kurkentrekker precies in dat gaatje te krijgen om de theorie te kunnen toetsen maar dat viel nog niet mee. In de zomer, die hier heerlijk lang duurt, drinken we bij voorkeur jonge rosé, uit een fles zonder gaatje. Rode wijn is bestemd voor de winter, die hier juist niet lang lijkt te duren. 

Niets bleek minder waar! Wijnflessen met een afsluiter van kurk brengen altijd een zeker percentage geurfouten voort. Daarom gingen wijnhuizen synthetische kurken gebruiken. Die werken perfect bij jonge wijnen maar bij zogenaamde vatwijnen heb je een zuurstofvoorziening nodig. Het wijnhuis waarvan wij deze wijn betrokken, besloot in zee te gaan met het Italiaanse bedrijf Korked dat met hun nieuwe kurk onverslaanbare resultaten boekte. Deze kurk heeft een kanaaltje dat “gecontroleerde micro-oxygenatie”  (verzadiging) mogelijk maakt; eenvoudiger gezegd is het een zuurstofdoorgang. Hierdoor behoort kurk(smaak) in de wijn voorgoed tot het verleden. Prettige bijkomstigheid is dat deze innovatie de fles voor de consument niet duurder maakte. 

De Masterchef Australia-koorts heeft mij nog steeds niet bevangen. We kijken wel naar dit favoriete kookprogramma op de Nederlandse tv maar als we eens een uitzending missen, zijn we dit jaar niet zo fanatiek dat we die coûte que coûte moeten terugkijken. Ik vind het best opmerkelijk en ik kan de vinger nog niet op de zere plek leggen... 

Zijn het de kandidaten van seizoen 15? Die wellicht op elkaar lijken qua niveau en gedragingen? Zijn de culinaire uitdagingen dit jaar niet zo boeiend en uitdagend als voorheen? Is het thema van dit jaar Fans & Favourites een beetje sleets? Ben ik zelf MC-moe na zoveel jaren? Wat ik wel weet ik dat er tot nu toe geen Masterclasses zijn en dat vind ik jammer. Wat mij ook tegenvalt, is dat er heel weinig aandacht is voor hoe een gerecht wordt bereid door kandidaten of chefs in het programma. Je krijgt slechts snapshots te zien van gerechten. Leerzaam is het niet meer. (Dat was vorig jaar ook al zo, een sneue trend.)

Twee van mijn favorieten vielen inmiddels af (Alice en Robbie), ik heb nog twee ijzers in het vuur: Adi en Malissa. Het zijn leuke meiden maar hun kookkunst steekt (nog?) niet boven die van hun collega’s uit. In dit stadium gloort er nog niet één absolute favoriet aan het firmament, wat mij betreft. Lijken ze teveel op mij als thuiskok? Is dat de reden van minder enthousiasme als kijker?! Tja. Voorlopig blijf ik op NET5 afstemmen.

Later deze week gaan mijn liefje en ik aan de Ruta 60 deelnemen, het jaarlijkse tapas-evenement in de stad Murcia. Die 60 heeft betrekking op het bekendste biermerk van Murcia (Estrella de Levante) dat 60 jaar bestaat. iets dat men wil vieren. Bij 38 etablissementen in het centrum kun je een tapa met een glaasje bier bestellen. Men gaat zo op zoek naar de beste tapa van 2023. De komende drie dagen wordt daar echter eerst nog regionaal gerouwd om de vele slachtoffers die afgelopen zaterdagnacht omkwamen tijdens een verwoestende brand in een nachtclub in de stad. Dan valt er even niets te vieren