Translate

donderdag 8 februari 2024

In bed met Corinne en Zwanet

Gelukkig rijmt deze blogkop, anders had ik er niet voor gekozen. Niet uit preutsheid want daar doe ik niet aan. Dat laat ik aan jongere generaties over. Een maand of wat geleden werd bekend dat een geliefde Nederandse schrijver een nieuw boek zou uitbrengen. Het ging om een nieuwe roman van A.F.Th. van der Heijden. Als iemands boeken zijn vervlochten met mijn leven, dan zijn het die van hem. Dat is een verhaal op zich, met vreemde wendingen en kronkels in de tijd. Dat zit zo.

In 1983 las ik het boek ‘Slag om de Blauwbrug’. Dat was de proloog van de grote romancyclus die De tandeloze tijd zou gaan heten. Op de achterkant las ik dat dit de toegangspoort was tot een van de grootste literaire prestaties van onze tijd. Daar wilde ik het mijne van weten. Destijds woonde ik nog niet in Amsterdam (wel in Delft). In datzelfde jaar verscheen deel 1 van de reeks, getiteld ‘Vallende Ouders’. Dat was het begin van mijn verknochtheid aan de boeken van de getalenteerde meneer Adri (1951). 

Zijn romancyclus De tandeloze tijd heeft als hoofdthema ‘leven in de breedte’, deels geïnspireerd op de romancyclus van de Franse auteur Marcel Proust. Diens ‘A la recherche du temps perdu’ deed iets dergelijks en daar was ik eveneens fan van. Ook Van der Heijden draait de chronologie van de tijd een loer. Zijn eerste romans spelen zich af in de roerige jaren ‘80 van de vorige eeuw. Krakers, ME, rellen, heftige demonstaties (de kroning van koningin Beatrix), hedonistische feesten, drugs (heroïne), drankverslaving en meer. Een decennium waarin ik aan mijn volwassen leven begon en die mij mede vormde. 

De hoofdpersoon van de cyclus is Albert Egberts, een heroïneverslaafde die werd geboren in Geldrop, in Nijmegen ging studeren en daarna naar Amsterdam verhuisde. Jaren later, en na bizarre avonturen en veel ups en downs wordt dit hoofdpersonage een beroemde toneelschrijver. Van der Heijden zelf werd geboren in Geldrop, studeerde psychologie en filosofie in Nijmegen en verhuisde naar Amsterdam (waar hij een tijdje esthetica studeerde). De rest is literaire geschiedenis.

In december vorig jaar las ik dat er een nieuw boek in de cyclus zou uitkomen, om het 40-jarige jubileum ervan te vieren. Van der Heijden verraste iedereen met dat bericht, inclusief zijn uitgever Querido. Na nadere lezing blijkt dat Stichting De tandeloze tijd de auteur vroeg of hij nog iets op de plank had liggen om dat jubileum extra luister bij te zetten. Dat bleek de roman ‘Zogkoorts’ (De tandeloze tijd, boek 13) te zijn. Het boek is niet in de boekenhandel verkrijgbaar maar moet rechtstreeks bij de stichting worden besteld. Daar kon ook een essaybundel over 40 jaar De tandeloze tijd worden verkregen. 

Daar liep nog een andere kwestie doorheen. De roman ‘De ijzeren Man’ (De tandeloze tijd, boek 12) stond als eerste gepland maar dat zal nu later dit jaar verschijnen. Het is zeker niet de eerste keer dat Van der Heijden rommelt met de boekenvolgorde in de cyclus. Daarin speelt hij met de tijd, het hoofdthema van zijn romancyclus. 

De info over het nieuw te verschijnen boek gaf ik via Whatsapp door aan Han-Dick die ook permanent resident is in mijn Spaanse woonplaats maar destijds voor de feestdagen in Nederland vertoefde. Hij bestelde de jubileumuitgave direct bij de stichting. Hij, leeftijdgenoot en veellezer, is minstens zo’n fan van A.F.Th. als ik dat ben. Onlangs zagen we elkaar bij een lunch met Britse buren en daar overhandigde hij mij het gebonden kleinood. Ik kon alvast aan de slag, wat hem betreft. Hij had het boek nog niet gelezen. Zelf kan ik mij niet voorstellen dat je een boek van De tandeloze tijd wekenlang op het stapeltje ongelezen boeken laat liggen. Ik had deze lijvige roman in een paar dagen uit. 

‘Zogkoorts’ (een door de auteur verzonnen woord) is het vervolg op de roman ‘Stemvorken’ (De tandeloze tijd, boek 8). Op de kaft is een werk van een leerling van Rembrandt te zien, Willem Drost. Dit schilderij uit circa 1655 verbeeldt de tot hongerdood veroordeelde Cimon die in leven wordt gehouden door zijn dochter Pero die hem in de gevangenis heimelijk de borst geeft. Het doek is langdurig in bruikleen bij het Amsterdamse Rijksmuseum. Cimon en Pero is ook een hoofdstuktitel in Zogkoorts. 

Sushi van Milo
Deze roman concentreert zich op de vrouwen rondom hoofdpersonage Albert Egberts. Het gaat om Corinne Suwijn (Venus van Mierlo en Egberts vroegere minnares) en Zwanet Vrauwdeunt (huidige echtgenote). Ze worden door Egberts aan elkaar voorgesteld en vallen als een blok voor elkaar. Egberts snode plan voor een ménage-à-trois valt daarmee in duigen. Hij wordt terzijde geschoven, de vrouwen hebben meer dan genoeg aan elkaar. Tot over hun oren verliefd, gaan ze helemaal op in hun amour fou en de lezer wordt daarvan deelgenoot gemaakt. Er komen veel bloemrijke seksscenes in dit boek voor. Dacht ik dat ik alles al wist of had gelezen over de Sapphische liefde... Niet dus! De passie tussen Zwanet en Corinne vlamt op. De lust klotst tegen de plinten op, de orgasmes zijn niet meer te tellen, de lichaamssappen vliegen rond. 

In deze roman gaat de auteur nog een stap verder in deze gepassioneerde liefde. Hun gezamenlijke kinderwens is de nieuwe obsessie. Als midveertigers willen ze nu zwanger worden als toppunt van hun libidineuze liefdesrelatie zodat hun moedermelk weer gaat vloeien (beiden kregen eerder kinderen). Dat zog zal dan vooral bestemd zijn voor elkaar. Fantasieën over sprietsende borsten vullen de bladzijden. Egberts mag alleen nog de rol van zaaddonor vervullen (zijn nieuwe bijnaam is Dienaar Donor). Hij wordt daartoe overgehaald met de toezegging dat hij de toekomstige pater familias wordt van de extrended family. Maar zo gemakkelijk is zwanger worden niet meer. Elke maandstonde maakt het gedroomde feestje fletser. Hoe dit afloopt, vertel ik hier niet om toekomstig leesplezier niet te vergallen. Op enig moment verdwijnt Corinne wederom uit het leven van Zwanet en Albert. Deze verdwijning zal 20 jaar duren. 

Ze treffen elkaar weer aan boord van cruiseschip Stultifera Navis, Schip van de gekken ofwel het narrenschip. Dat is ook de titel van boek 10 uit de romancyclus, als bibliofiele uitgave verschenen in 2021 in zeer beperkte oplage (125 exemplaren). Dat boek werd uitgevoerd in korenblauw brokaat linnen, met de titel verguld op de voorzijde en rug. Op geschept papier en met een speciale letter - door meesterzetter Philipp Janssen. Een prachtige uitvoering, eentje om naar te verlangen!

Deze roman kwam uit ter viering van de 70ste verjaardag van de schrijver; uitgegeven door de Statenhofpers. Deze titel ontbreekt in mijn boekenreeks. Ik heb het boek niet gelezen maar ons, eenvoudige fans, was beloofd dat we in latere romans meer te weten zouden komen over het schip en zijn opvarenden. De illustratie van Joost Veerkamp in het voorwerk van dit boek vertoont de jonge en oude auteur, met een klok zonder wijzers en een zandloper zonder zand. Wederom een verwijzing naar tijd in de breedte, het hoofdthema van Van der Heijdens tandeloze tijd. 

Er verscheen overigens eerder een bibliofiele uitgave in beperkte oplage (125 exemplaren) in de romanreeks. Die is getiteld ‘Kastanjes a/d Zee’ (boek 7) en kwam uit in 2016, ter ere van de 65ste verjaardag van de schrijver. Daarin wordt één dag uit het leven van een van de personages beschreven. Dat is een andere manier om meer uit de tijd te halen. (Dit ontbreekt eveneens in mijn collectie.) 

In het laatste deel van Zogkoorts komt het narrenschap dan eindelijk binnenvaren. We lezen dat Egberts door de leiding van een cruisemaatschappij is benaderd om een nieuwe reeks toneelvoorstellingen te schrijven en aan boord van het schip -dat op weg is naar de Noordkaap- vorm te geven. Daar zien Albert Egberts en Zwanet Vrauwdeunt hun Corinne terug. Zij blijkt inmiddels echtgenote te zijn van de jonge, charmante kapitein Lodewijk Smallegange. Maar er lijkt iets mis te zijn aan boord van het Narrenschip. Iets klopt niet aan die relatie. Misschien zijn Albert en Zwanet de dwazen aan boord? Misschien is de kapitein de grootste dwaas? Hij weet nauwelijks van het belaste verleden van zijn vrouw... 

Kortom, een open einde met een heuse klifhanger. Niets is zeker, niets is logisch. Dat is dé manier waarop Van der Heijden al jarenlang zijn verhaal naar eigen hand zet en met ons, lezers, een kat-en-muis-spel speelt. Ik laat mij hierin gewillig meevoeren. 

Superstilist en creativeling Van der Heijden schrijft fenomenaal, al trof ik nogal wat doublures aan in dit boek. Dat vergeef ik hem, als groot fan. Hij ontving een nogal lauwe recensie met beperkte sterren van de Nederlandse literaire kritiek. Mij kon dat niet boeien. Een aanrader, zeker voor de liefhebber van De tandeloze tijd. Het wachten is nu op 'De ijzeren Man', roman 12. Na boek 13. En waarom niet?!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten