Vandaag vindt in Indonesië de wisseling van de presidentiële wacht plaats. De 63-jarige Pak Jokowi, meneer Jokowi voor de intimi (officieel heet hij Joko Widodo), treedt af en oud-generaal Prabowo Subianto treedt aan als de nieuwe baas van dit grote land. Subianto was minister van Justitie en Veiligheid in het laatste kabinet Widodo. Sinds 2004 geldt daar dat een president maximaal tien jaar kan regeren.
Ik las recent een informatief artikel in de Volkskrant dat als kop had ‘Bijna iedereen in Indonesië ging erop vooruit onder Widodo – behalve de democratie’. De aftredend president werd daarin vooral neergezet als een man met een bouwhelm. Er ging geen dag voorbij of Jokowi opende wel ergens in deze immense archipel een nieuwe tolweg, luchthaven of waterkrachtcentrale. Voordat hij werd verkozen, was hij de gewiekste meubelmaker uit Jakarta die president werd en de gewone man nimmer uit het oog verloor; aldus het artikel.
De correspondent vergat te schrijven dat hij, voordat hij president van Indonesië werd, zeven jaar lang burgemeester was van Surakarta, een stad van meer dan een half miljoen inwoners, en drie jaar gouverneur van Jakarta, een stad met een bruto binnenlands product van meer dan 200 miljard USD. Dus hij was al veel meer dan een eenvoudige meubelmaker. Als presidentskandidaat vond ik Jokowi een revelatie vanwege zijn uitstraling en zijn schone handen.
Toen won hij van Prabowo. Destijds blogde ik dit over de tegenkandidaat: ‘Hij (Prabowo) is een exponent van het verderfelijke old boys network. Hij is ex-generaal, ex van de dochter van ex-president Soeharto. De familie steunt hem dan ook in zijn campagne. Hij staat een democratische dictatuur voor. Hij maakte zeer vuile handen tijdens een studentenopstand in Timor. Tijdens een van de televisiedebatten met zijn politieke tegenstander liet hij zijn ware aard zien toen hij verkondigde dat hij wederom tot zoiets in staat zou zijn. Zijn verkiezingscampagne begon met hem, in militaire outfit, op een wit paard. Hij blijkt bovendien 148 miljoen dollar op zijn bankrekening te hebben. Vraag: hoe kom je als militair aan zo’n spaarrekening? Antwoord: corruptie. Als je naar hem kijkt, zie je het. Alle alarmbellen moeten gaan rinkelen. Deze man is niet goed voor het land.’ Voor de misdaad als militair werd hij oneervol uit het leger ontslagen en ging vrijwillig in ballingschap in Jordanië.
Maar het Indonesische volk, bijna 190 miljoen kiezers, koos tijdens de afgelopen verkiezing alsnog voor deze 73-jarige man. De geschiedenis van hem interesseert zijn aanhangers kennelijk niet. Driemaal werd scheepsrecht voor deze man.
Ik heb geen idee wat de stemgerechtigde leden van onze kleine Balinese familie kozen. Daarover praten we nooit. In het verleden hoorden we regelmatig dat er geld werd uitgereikt aan kiezers als ze toezegden voor kandidaat van partij A of B te kiezen in het stemhokje. Ik weet ook dat ze weleens het geld van beide partijen opstreken, zonder scrupules.
Ketut en Elsa behoorden tot de slimme maar relatief arme Balinezen toen we ze in 2008 leerden kennen. We namen hen en hun gezin, destijds bestaande uit 1 kind: Yuda, onder onze vleugels. Nu behoren ze min of meer tot de middenklasse. Met een eigen grondstuk waarop een eigen huis staat, met kinderen op goede scholen en de mogelijkheid om af en toe samen uit eten te gaan of een familieuitje te ondernemen. We zagen Elsa & Ketut onlangs samen naar Jakarta vliegen (voor zijn visum). Het was voor Elsa de eerste keer dat ze in een vliegtuig stapte. In de glanzende, glimmende hal met verlokkingen op vliegveld Ngura Rai voelde Elsa zit als een vis in het water, aldus Ketut. Inmiddels zijn ze weer veilig thuis. Gisteren vierden ze de verjaardag van Varen, nummer 3 in het gezin. Hij werd 6 jaar.
Ketut is druk bezig met het verkrijgen van een nieuw reisvisum om aan boord te gaan van zijn Amerikaanse werkgever. Deze keer stapt hij op in een Spaanse haven. Hij werkt aan boord van een cruisebedrijf dus hij ziet de hele wereld aan zich voorbij glijden. Afgelopen maand legde het schip aan in de haven van Amsterdam. Vriendin Bernadette zocht hem daar op; vandaar de foto met typisch Hollandse klompen. Ze kreeg een rondleiding aan boord.
Mijn (jarige) liefje ontving vorige maand een fraai boeket bloemen van overzee. Dat bleek helemaal uit Bali te komen. Leperd Yuda had die middag tussen neus en lippen gevraagd of we in de buurt van plein X woonden. We antwoorden nietsvermoedend dat het op ongeveer tien minuten fietsen was. Hij vond het een mooie plek, deze gewiekste puber. Ze waren kennelijk op zoek naar een partnerbedrijf in de buurt. De oudste zus van Elsa heeft een bloemenwinkel in Noord-Bali. Dit was de eerste keer dat ze een buitenlandse zending organiseerde. Het werkte!
Na een nogal chaotisch en onduidelijk Spaans telefoontje liep ik terug naar huis om te zien wie er voor de poort stond. We waren op dat moment bij vrienden op het terras voor een tapa en een drankje. Er stond een man met een brommer te wachten. Hij vond zelf dat hij van ver weg kwam: Torrevieja. Er hing een bos bloemen uit zijn bak achterop. Er hing een Spaanstalig kaartje aan ‘de Ketut, Elsa y los niños’. Ik was hogelijk verbaasd, voelde een brok in mijn keel. Eenmaal bijgekomen van de opwinding, vertelde ik de brommerrijder dat de afzender van de bloemen in Azië woont. Hij rolde met zijn ogen, net zoals ik enkele minuten eerder deed. Dat is pas ver weg!
Wat je noemt een ‘blusukan’ (verrassingsbezoek). Mijn liefje was zeer in haar nopjes met het gebaar. De bloemen hebben ruim een week in een vaas op de eettafel gestaan.
Een man op een brommer die iets uit Bali kwam brengen, vond ik wel heel toepasselijk. De economische opgang voor velen in Indonesië steunde onder andere op de komst van het Indonesische bedrijf GO-jek, een alternatieve vervoerdienst voor mensen zonder eigen vervoersmiddel. (‘Ojek’ is het Bahasa Indonesia-woord voor brommertaxi.) Het bedrijf breidde zijn services uit, onder andere met betaaldiensten door het hele land. Koningin Máxima was in 2010 betrokken bij het verlenen van microkredieten aan menige appelgroene brommerrijder.
Een beter leven voor alle Indonesiërs, dat beloofde Jokowi bij zijn aantreden. Hij stak honderden miljarden euros, voornamelijk geleend van China, in grote infrastructurele werken, zoals tolwegen, havens, vliegvelden, spoorlijnen en energiecentrales. Hij verbond eilanden met elkaar, tot in de verste uithoeken van de archipel. Als voormalig ondernemer verwijderde hij bureaucratische obstakels en hij lokte buitenlandse investeerders. Dat leverde het land een jaarlijkse economische groei op van 5%, iets waar menig ander land van droomt. Met een 15de plek op de wereldranglijst van grootste economieën heeft Indonesië Nederland gepasseerd. Het BBP van de archipel is sinds kort groter dan dat van Nederland. De laagste inkomensgroepen in het land kregen toegang tot (gratis) onderwijs en een ziektekostenverzekering. Het aantal Indonesiërs onder de armoedegrens (€2,15 per dag) daalde tot ongeveer 9% van de populatie.
Wat hij als ambitieuze man ook deed, was het plan doordrukken om een nieuwe hoofdstad te bouwen op Oost-Kalimantan (Indonesisch Borneo); ver verwijderd van het economisch en cultureel dominante Java. Over dat omstreden plan werd al vele jaren gepraat. Jakarta, waar ruim tien miljoen mensen wonen, verzakt jaarlijks vele centimeters door overmatige grondwateronttrekking en snelle stedelijke ontwikkeling. Bovendien komt extreem weer vaker voor en stijgt de zeespiegel (klimaatverandering). Men voorspelt dat het noordelijk deel van de huidige hoofdstad in 2030 onder water zal staan. Volgens een onderzoek van het National Research and Innovation Agency van de overheid zou tegen 2050 circa 25% van de hoofdstad onder water kunnen staan als er geen effectieve maatregelen worden genomen. Dus dat is een onhoudbare siutatie.
De nieuwe administratieve hoofdstad heet Nusantara; een oud-Javaans woord voor het andere eiland. (‘Nusa’ betekent eiland, ‘antara’ het andere; d.w.z. anders dan Java.) In 2045 zullen ongeveer 1.9 miljoen ambtenaren met hun families naar hun nieuwe woon- en werkplek moeten zijn verhuist. Het budget voor dit project is geraamd op USD 32 miljard. Het is tot nu toe geen aantrekkelijk project voor grote binnenlandse en buitenlandse investeerders, die zijn huiverig en dat begrijp ik. Ik vraag mij in alle ernst af hoe succesvol deze ‘grootse’ erfenis van Jokowi zal blijken te zijn. Wordt dit uiteindelijk een spookstad? Net zoals Forest City in Maleisië of Naypyidaw in Myanmar?
Tegenover al dit economische succes staat een geleidelijke uitholling van democratische waarden en burgerrechten, alsmede een verslechtering van natuur en milieu. Onafhankelijke instituties die de overheid moeten toetsen, verloren onder Jokowi aan macht. Religieuze minderheden kwamen verder onder druk te staan.
In dit krantenartikel wordt gesteld dat de verwachtingen wellicht te hoog waren gespannen toen de partijloze Jokowo aantrad. Dat gold waarschijnlijk ook voor mij. De vraag is gerechtvaardigd of Jokowi veel keuze had. Als relatieve buitenstaander moest hij concessie doen om zijn ideeën tot uitvoering te brengen. De heersende elite in Indonesië had geen boodschap aan zijn hervormingsagenda.
De eerste plannen van aantredend president Prabowo zijn bekend. Hij gaat een ‘fat’ kabinet aanstellen en overheidsinstanties worden uitgebreid. Hij is van plan om tien nieuwe ministeries en agentschappen toe te voegen. Dat belooft niet veel goeds... Een belangrijke vraag is of hij de huidige (gewaardeerde) minister van Financiën Sri Mulyani Indrawati zal handhaven. Zij is de voormalige directeur van de Wereldbank die veel aanzien geniet op de financiële markt. Prabowo wil de economische groei verhogen van 5% naar 8% en tegelijkertijd een einde maken aan armoede en ondervoeding in het land.
We gaan het zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten