Translate

dinsdag 1 oktober 2024

Trriiiiingg!

Vorige week werd in Nederland de ‘Week tegen eenzaamheid’ afgetrapt; die duurt tot en met morgen. In het gehele land werden activiteiten ontplooid om eenzaamheid te verlichten. Een van de leukere initiatieven die ik tegenkwam op het web was een workshop ‘kletsboeketten binden’. Zo werd een vrolijk boeket gemaakt door eenieder die om een (klets)praatje verlegen zat. Je kon het doen in 114 winkels van de gele supermarktketen met olifantennaam. Nou weet ik niet of kletspraatjes helpen bij het bestrijden van eenzaamheid. Mij zou het niet aanspreken, het zou dat gevoel juist versterken. 

Er werden onderzoeksgegevens gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over eenzaamheid in Nederland in 2023. Daaruit blijkt dat 11% van de Nederlanders van 15 jaar of ouder zich sterk eenzaam voelde vorig jaar. Dat percentage was even hoog als het jaar daarvoor. Het aandeel 15-plussers dat zich enigszins eenzaam (29%) of niet eenzaam voelde (61%), is eveneens vergelijkbaar met 2022. In 2019 gaf nog 66% van de ondervraagden aan zich niet eenzaam te voelen; dat percentage slinkt dus. Eenzaamheid blijkt het vaakst voor te komen onder mensen die buiten Nederland geboren zijn.

Eenzaamheid laat zich definiëren als het ervaren van leegte om iemand heen, het missen van mensen en het gevoel vaak in de steek te worden gelaten. Dat laatste noemen deskundigen ‘emotionele eenzaamheid’. Niet al te best gekozen, wat mij betreft, want eenzaamheid gaat altijd over emoties. Daarnaast werd aan de 7.000 deelnemers van deze jaarlijkse enquête gevraagd of zij mensen om zich heen hebben met wie zij zich verbonden voelen, mensen die ze vertrouwen en waarop ze kunnen terugvallen in geval van problemen; dat noemt men ‘sociale eenzaamheid’. 

En hoe zit het met de eenzaamheid van Nederlanders buiten de landsgrenzen? vroeg ik mij af. Daarop gaven deze CBS-statistieken geen antwoord. Eerder werd wel onderzoek gedaan naar eenzaamheid onder andere Europese bevolkingen. Daaruit bleek dat Noord-Europeanen minder eenzaam zijn dan Zuid-Europeanen; dat gold zowel voor jongeren als voor ouderen. Dat zou met de sociaal-economische situatie te maken hebben. De groep Nederlandse 15-jarigen bleek  zich minder eenzaam te voelen dan hun Europese leeftijdsgenoten. 

Het gevoel van eenzaamheid is mij niet vreemd. Dat steekt af en toe de kop op. Mijn liefje voelt gêne bij dit onderwerp, ik niet. Praten over eenzaamheid op individueel niveau is nog een taboe. Dat moet verdwijnen, vind ik. Regelmatig blog ik autobiografisch maar houd daarbij wel de uitspraken over eigen geestelijke gezondheid in de gaten. Een blog is immers geen klaagmuur. Hoe het ook zij, het is nog geen tijd voor de Sarco. 

Eenzaam maar niet alleen. Dat was in 1959 de titel van een boek van de Nederlandse koningin Wilhelmina. Het werd destijds ‘een heilsboodschap met autobiografische elementen’ genoemd. Zelf heb ik een liefje dat bijna altijd aan mijn zijde is. En een mooie vriendenkring. Toen ik haar iets over dat gevoel zei, vroeg ze mij of ik dan naar Nederland zou willen terugkeren? Daar wonen immers de meeste van onze vrienden. ¡Para nada! Nee, ik wil niet terug, ik pas niet meer in dat kleine, koude kikkerland. Het is daar te vol, te druk, te grijs, te nat en te koud. Vanmorgen stond er een monsterfile van 1.000km, de langste van het jaar. Bijna 20 jaar leven in een ruim land met een subtropisch klimaat heeft zo zijn voordelen. 

Het is apart dat ik de meeste van mijn huidige vrienden buiten Nederland leerde kennen. Er is nog een handjevol vrienden dat ik ken uit de tijd voordat wij emigreerden. Ik mis geen hechte band (emotionele eenzaamheid) want die bestaat al tussen mij en mijn vrienden. Wat ik wel mis, is een hogere frequentie in die contacten. We hebben hier veel kennissen maar die vervullen mijn sociale behoeften niet. Met hen ontbreekt de emotionele verbondenheid, deze relaties zijn te weinig betekenisvol. Evenmin heb ik behoefte aan een groter sociaal netwerk. Hoeveel vrienden heb je überhaupt nodig om gelukkig oud te worden? 

Op de lagere school had ik veel vriendjes en vriendinnetjes. Er was wel een harde kern van klasgenoten met wie ik het meest omging. Dat waren vooral meisjes. Een klein aantal van hen ging naar dezelfde middelbare school als ik maar kwam in een andere klas terecht. Zo verloren we elkaar uit het oog. Een van hen nam na ruim 50 jaar weer contact met mij op (via mijn zus die in dezelfde plaats woont). Ze vertelde over een klein clubje vriendinnen van toen dat elkaar door de jaren heen bleef zien. 

Alhoewel ik instemde met het contact voel ik geen grote trekkracht. We hebben nu af en toe whatsapp-contact. Er volgde sindsdien geen ontmoeting. Er gingen zoveel jaren voorbij zonder elkaar te hebben gezien of gesproken. Ik denk dat je je niet moet willen vastklampen aan mensen omdat je een (relatief korte) geschiedenis met hen deelt. Recent haalden we oude koeien uit de sloot omdat een van hen binnenkort 65 jaar wordt en er een surprise party voor haar wordt georganiseerd. Ik deed een kleine duit in het zakje. Het feestje in Nederland laat ik echter aan mij voorbijgaan.

Op de middelbare school had ik één hartsvriendin met wie ik dag en nacht optrok. Jaar in, jaar uit. We waren als Siamese tweelingen. En we waren heksen. De schoolleiding overwoog ons ooit apart te zetten maar gelukkig deed men dat niet. We behaalden onze diploma’s met vlag en wimpel. Ik ging daarna studeren, zij ging eerst werken en pas daarna studeren (ze werd advocate). We zagen elkaar nog wel maar dat verwaterde toen er aan beide zijden partners aan het firmament verschenen.   

Tijdens de studietijd waren er studiegenoten met wie ik bevriend raakte. We kwamen bij elkaar over de vloer maar dat beklijfde niet. (De meeste van hen woonden nog bij hun ouders.) Mijn vriendschap met Nelly, geen studiegenote  maar wel medebewoonster van mijn studentenhuis, was hecht. We werden dikke vriendinnen. Die vriendschap zou stand hebben gehouden. Wij hadden de pech dat zij veel te vroeg overleed aan de gevolgen van uitgezaaide longkanker. Nelly werd 48 jaar. De vriendschap met haar man bleef intact. 

Mijn liefje was nogal op zichzelf, al heeft ze nog vriendschappen die uit haar studietijd en haar eerste werkomgeving stammen. Samen maakten we meer nieuwe vrienden dan we meebrachten uit vorige levens. Zij heeft minder behoefte aan gezelschap dan ik maar de vrienden die we hebben, koestert zijn net zo. Met het voortschrijden der jaren werd zij kritischer ten aanzien van de betekenis van vriendschap. Die moet echt zijn, eerlijk vooral. Uit het hart. Ze wil zich in deze laatste levensfase (volgens het eerder genoemde CBS wordt zij 84) alleen nog omringen met personen die een positieve bijdrage aan haar (ons) leven leveren.   

‘You gain some, you lose some’… Dat geldt ook voor vriendschappen. Niet iedereen in je leven is voorbestemd om deel uit te maken van jouw toekomst. Sommigen zijn passanten van wie je (belangrijke) levenslessen leert. Anderen blijven. Hopelijk tot het einde. 

In 2013 schreef ik dat vriendschap voor mij hét medicijn is om gezond en gelukkig oud te worden. Daaraan is in die tien jaar niets veranderd. (Aan de gezondheid wel...) 

Er was destijds een survey uitgevoerd onder Nederlanders in opdracht van de vakgroep Gerontologie, met een hoogleraar die de onderzoeksgegevens in zijn oratie verwerkte. In elke levensfase komt vriendschap voor (dat weet ik uit eigen ervaring). In elke fase is reciprociteit, wederzijdsheid, het fundamenteelste kenmerk. In wezen is vriendschap gebaseerd op een uitwisseling van aandacht, op interesse in elkaar, gezelschap en ondersteuning. Aan ouderen in Nederland werd destijds gevraagd wat voor hen het belangrijkste was van vriendschap. Zij noemden: wederzijds begrip, vertrouwen en loyaliteit, solidair zijn en lief en leed delen. Dat zijn ook kernwaarden voor mij.

In een recent artikel in de Volkskrant was te lezen dat het belang van goede vrienden toeneemt: in de afgelopen 60 jaar verachtvoudigde het aantal eenpersoonshuishoudens in Nederland. Naar verwachting woont 50% van de Nederlanders alleen in 2050. ‘Zonder vaste partner of kerngezin om op terug te vallen, zullen we steeds vaker bij onze vrienden moeten aankloppen.’ 

Dat vond ik een nogal beperkt inzicht en bovendien lelijk verwoord. Moeten we aankloppen? Wie bepaalt dat? Hoe dan? Is een vaste partner of een kerngezin zaliger makend? Zijn vrienden er alleen om bij aan te kloppen als er niemand anders is om op terug te vallen? Terugvallen? Naar welke toestand dan? Ik vond dit vooral sneu klinken. En dan te bedenken dat het artikel werd geschreven door een filosofe en communicatiestrateeg (de 32-jarige Lena Bril). Kom op, Lena probeer het nog eens! Wellicht moet er iets meer levenservaring worden opgedaan. Familie krijg je, vrienden kies je. Vrienden zijn er om mee te lachen en te huilen. Vriendschap is een wederzijdse uitwisseling van ervaringen, meningen, gedachten en gevoelens. Vriendschap is een verrijking van het leven. En dergelijke. Tja.  

2024 is overigens het eerste jaar waarin niet een maar twee vrienden ons ontvielen. Misschien dat de onderwerpen eenzaamheid en vriendschap hierdoor meer in mijn gedachten speelden. 

‘Trriiiiiingg!’, daar klonk de deurbel. Vrienden Paco y Rolando stonden voor de deur. Ze blijven lekker lang deze keer.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten