De vriendelijke Balinese opzichter op de bouwgrond naast onze villa blaast elke dag om 7:30 uur op zijn fluitje ten teken dat het werk moet beginnen. Datzelfde doet hij om 16:30 uur als de werkdag eindigt. Wij slaken dan een diepe zucht van verlichting.
Op de bouwsite is het werk bijna gedaan. Het waren zes maanden vol eindeloos gehamer, gezaag, gebeitel, geklop, geschuur en gepolijst. Nog los van het gekakel van de vrouwen, het geschreeuw van de mannen, de muziek van hun online-radio’s en het getelefoneer van bijna iedereen. Op ontelbare ochtenden gingen de waterpomp en de generator al ruim vóór het ochtendgloren aan. Regelmatig ging het werk ook ’s avonds door. Dit alles in tegenstelling tot de Nederlandse eigenaar die zich al die maanden in oorverdovend zwijgen hulde... Tja. Op veel van die dagen en uren had ik behoefte aan mijn eigen fluitje.
Enige tijd geleden zag ik op BVN een programma waarin een plastic fluitje werd geprint. Dit klinkt tamelijk suf maar ik keek in opperste verwondering toe. Er kwam namelijk een 3D-printer aan te pas die na ruim een half uur een fraai gevormd, plastic rood fluitje opleverde. Niet bepaald een fluitje van 1 cent want in dit stadium is het nog een zeer kostbaar procédé. Een dergelijke toepassing had ik nog nooit aanschouwd. Ik stelde mij direct andere printjobs voor: een nieuw paar Prada-schoenen, een design-lamp van Prior International, gerechten van Bali Deli en Warisan en nog veel meer. Ik geeft toe: met sommige ideeën sla ik door, die lukken wellicht nooit. But never say never. Ook qua technologie leven we in grenze(n)loos interessante tijden!
Fluitjes zijn hier overal te vinden, onder andere in de mond van parkeerwachters. Alhoewel je de auto in Noord-Bali doorgaans overal langs de kant van de weg kunt neerzetten, hebben dorpen en steden geüniformeerde parkeerwachters aangesteld. Wellicht stelden ze zichzelf ooit aan, dat kan ook. Zo’n uniform past iedereen. Je bent de parkeerwachter doorgaans Rpi 1.000 verschuldigd (€ 0,08) voor zijn bewezen dienst. Voor dat geld blaast hij op zijn fluit en steekt hij zijn hand omhoog ten teken dat je kunt wegrijden. Niet dat er ook maar één brommer stopt voor de man of zijn fluit maar het voelt in ieder geval goed als je toestemming hebt!
Onlangs kregen we bezoek van twee geüniformeerde personen die meldden dat ze de gasflessencontroleurs zijn. Ze droegen een soort batch om hun nek. Er vinden in Bali regelmatig gasexplosies plaats dus de gemiddelde Balinees is terecht bang voor lekkage. Mijn liefje en ik lagen in het zwembad en Elsa nam de honneurs waar. Het duurde en duurde... Uiteindelijk kwam ze vertellen dat onze gasfles lekt, volgens controleur 1. Mijn eerste reactie was: “wat een onzin”. Een nieuwe gasfles was net geplaatst en alles eromheen was gecontroleerd. Uit voorzorg verplaatsten wij de gasfles vorig jaar van een keukenkastje naar een afgeschermde ruimte in de buitenlucht. Daarenboven installeerden wij een extra goede sluiting en wordt de rubberen slang regelmatig vervangen.
Daar mijn liefje doorgaans meer geduld kan opbrengen voor Balinese handhavers van de (on)gevestigde orde dan ik, offerde zij haar baantjes zwemmen op. Ze stapte uit bad en sloeg iets om. Controleur 1 herhaalde zijn standpunt tegenover haar: “u lekt”. Zij haalde een schaaltje zeepsop met water om de lektest te doen zoals wij dat ons personeel leerden. Er lekte helemaal niets... Ze deed een tweede soptest en ook die gaf geen lektekens, tot ergernis van de man.
Hij vond dat het zijn beurt was. Hij friemelde aan de sluiting, draaide nog eens aan het een en ander, pakte het schaaltje zeepsop over en deed de test: er verschenen piepkleine belletjes in het sop. Hoera, een lek! Ja, dankjedekroepoek?! Na zo’n hardhandige behandeling lekt alles en iedereen… Controleur 2 haalde daarop een sluitstuk uit haar tas en bood die te koop aan. Wij hadden geen interesse, zouden zelf wel naar de Chinese winkel gaan wanneer dat nodig zou zijn. Exit gasflessencontroleurs. Toen ik het verhaal de volgende dag aan buurman Tom vertelde, wist hij mij te melden dat twee andere buren het apparaat wèl hadden aangeschaft… voor het buitensporige bedrag van Rpi 450.000 (€36)?! Wat je noemt 'geflest'!
Maar je vindt ook uiterst eerbare beroepen op Bali. Neem de menselijke vogelverschrikker: dat zijn hier geen houten klazen in de akker. Het zijn doorgaans mensen van vlees en bloed. Als je tegen oogsttijd door de sawa’s rijdt, zie je op de meeste lumbungs in het rijstveld iemand zitten die vanuit een centraal punt aan de touwtjes trekt. Mannen hebben de naam maar het zijn vrouwen die het hier doen. (In alle opzichten.) Aan die touwen zitten lappen stof en stukken plastic die gaan fladderen zodra de lijnen worden aangetrokken. Ik zag constructies die in de wind geluid produceren. Zo worden vogels ervan weerhouden de oogst op te peuzelen voordat die is binnengehaald. Ik voel vaak compassie met mensen die ogenschijnlijk zinloos werk moeten doen. Het nut van de vogelverschrikster is echter klip en klaar: als zij het niet doet, gaat het mis met de oogst, met haar en de familie. Geen rijst, geen bestaan. Het leven op Bali is soms van een onverdragelijke eenvoud.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten