Een regelmatige bloglezer attendeerde mij onlangs op een interessant interview in de Volkskrant. Het betrof een gesprek met Dr Geerat Vermeij, evolutionair bioloog, paleontoloog en schelpenexpert. Hij werd geboren in Nederland maar emigreerde op 10-jarige leeftijd naar Amerika waar hij later hoogleraar mariene ecologie en paleo-ecologie aan de Universiteit van Californië werd. Vermeij is blind sind zijn derde jaar. Door een glaucoom kon hij vanaf zijn geboorte heel slecht zien; alleen aan kleuren bewaart hij een herinnering. Kijken deed vreselijk pijn. Omdat de aandoening tot hersenbeschadiging kon leiden, besloten de artsen zijn beide ogen te verwijderen. Brrrrr.
Het interview vond plaats vanwege de Nederlandse vertaling van Vermeij's recentste boek: 'Schelpen en Beschaving'. Hij schetst daarin hoe schelpen en culturen voortkomen uit dezelfde evolutionaire principes, met name aanpassing aan de omgeving en aan andere soorten. Het boek staat vol beschrijvingen van expedities naar wereldwijde stranden, koraalriffen en getijdenpoelen. Ondanks -dankzij?- zijn handicap ontwikkelde Vermeij zich tot een van de grootste schelpdierenkenners ter wereld. Dat alles op de tast. Kijken met je vingers. De man beschikt zonder twijfel over de gevoeligste vingertoppen van het Westelijk halfrond?! Ik maak een diepe buiging voor hem en zijn wetenschappelijke prestaties.
De interviewer stelt hem ook de vraag hoe relevant het thema aanpassing is voor zijn persoonlijke geschiedenis. Zijn antwoord boeide mij: “Ik denk het wel. Emigreren naar een vreemd land lokt wetenschappelijke vragen uit die ik waarschijnlijk nooit had gesteld als ik in Nederland was gebleven. Wat vertrouwd is, roept geen vragen op. In die zin is reizen voor mij heel belangrijk, net zoals het dat was voor Darwin en Wallace.” Persoonlijk herken ik veel in wat hij daar zegt.
“De mooiste schelp? Ik denk Euprotomus bulla. Een prachtige schelp, helemaal glad maar met een heel gecompliceerde vorm.” Deze zeeslakkensoort, ook wel bubble conch genoemd, zit in mijn Bali-verzameling. Aan het strand van Patas vond ik een klein, tamelijk gaaf exemplaar van deze schelp (zie foto’s naast het portret van Vermeij). Op de vraag waar Vermeij de mooiste onderwaterwereld ‘zag’, zei hij zonder al te veel twijfel: “Palau”.
Sindsdien krijg ik die bestemming niet meer uit mijn hoofd... Als fervent snorkelaar en schelpenverzamelaar kan ik de aanbeveling van zo’n deskundige niet negeren. Reizen is verslavend.
Zo verging het mij ook met een van de reisbestemmingen tijdens onze eerste wereldreis. Enige tijd daarvoor ontdekte ik in Londen ‘FIJI Water’ in een winkel om de hoek van mijn kantoor. Het water zat in een vierkant flesje, met een tekening van vogels, een waterval en tropische bloemen die je door het water heen kon bekijken. Dat flesje smaakte naar meer! Het stond dagelijks op mijn bureau en deed mij dagdromen. In de pauzes, welteverstaan.
In 2006 bezochten we de Fiji-eilanden die in Oceanië liggen. Het werd een indrukwekkend verblijf. Met gemengde gevoelens. Zo wandelden wij in de Yaqara Valley waar FIJI Water vandaankomt en zeilden we naar de Yasawa-eilanden waar ik tot nu toe de mooiste snorkeluren van mijn leven doorbracht. Ik zag daar zacht en hard koraal van ongekende kleuren en veel relatief grote tropische vissen. Maar ik ontdekte ook dat op de hele eilandengroep groot gebrek aan schoon drinkwater is… Mijn oren suisden van die informatie. Hoe kan dat nou?! Het zat zo: de Amerikaanse eigenaren van de FIJI Water Company sloten met corrupte militaire leiders van het land een lease-contract af om het water tegen uitzonderlijk gunstige belastingvoorwaarden voor 99 jaar te exploiteren. Tja.
Moet je dit soort reisoorden dan boycotten? Ik ben een andere mening toegedaan. (Bovendien vraag ik mij stiekem af of er nog wel een reisbestemming overblijft?!) Ook als toerist kan ik niet onverschillig zijn. Buitenlander ≠ buitenstaander. Op Viti Levu sponsorden we een opvanghuis voor vrouwen en hun kinderen, slachtoffers van huiselijk geweld. Onze aardbol is mooi maar de wereld die we erop creëerden blijkt hier en daar nogal lelijk…
Niet gehinderd door de Fiji-ervaring, zocht ik het een en ander uit over Palau. De democratische republiek Palau blijkt een Micronesische eilandengroep te zijn, midden in de Stille Oceaan. Ik onderzocht hoe je er kunt komen vanuit Bali. Koror, de hoofdstad van Palau, ligt op circa 2.700 kilometer afstand van Denpasar. Zo dichtbij dat je het van hieruit bijna kunt aanraken?! De snelste reisroute neemt echter 25 uur in beslag... Adu! Ik kan één ding verklappen: Palau wordt niet de bestemming voor mijn liefje’s aanstaande verjaardagsfeestje. Wordt ooit vervolgd - met dank aan professor Vermeij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten