Al bloggend loop ik hopeloos achter op de
ervaringen alhier. Er is zoveel om te vertellen maar er is zo weinig gelegenheid tot internetten. Tja. Mijn liefje en ik kamperen weer in Australië sinds twee
jaar. Destijds waren we in WA. Onze eerste kampeerervaring Down Under was in
2006 dus in dat opzicht vieren we een lustrum. Wat mij nu opvalt, is dat we
toen overal Australische schoonmakers zagen op de camping. Ze waren volop
onderdeel van de ervaring, met een praatje en een lach. Nu lijkt dat
onbestaanbaar. Op de campings die we thans in Tasmanië aandoen, zie ik Spaanssprekenden,
Oost-Europees personeel en veel Aziaten die uitsluitend hun schoonmaakwerk
lijken te doen…
De badkamers van nu vind ik minder schoon dan
voorheen. Ligt dat aan de schoonmakers? Of hoort dit bij het alternatieve
karakter van Tasmanië? Ik zal het antwoord niet krijgen. We haalden Bernadette
over om op pad te gaan met een motor home met het verhaal dat je op Australische
campings letterlijk van de grond kunt eten. Tijdens de voorbereidingen op deze
reis vonden we de hotels en motels bovendien niet bijzonder. Bernadette is een
ervaren wereldreizigster, zij is de einige van ons drieën die maanden achtereen
kampeerde in Afrika! Als we hier nu van de grond zouden eten, zouden we het
hoogstwaarschijnlijk niet overleven. Dat heet misleiding, met hoofdletter M. Vanzelfsprekend
heeft properheid ook te maken met de handelswijze van mensen die van de
faciliteiten gebruikmaken. Misschien zijn normen en waarden van campinggasten
in de loop van de jaren eveneens achteruit gegaan? Of zijn de Tassies dit zo
gewend? Ze komen alternatief en tamelijk rough around the edges over.
Afgelopen weekend was het weer tijd voor een
aantal reishoogtepunten. Op zaterdagochtend reden we naar Wineglass Bay om
wederom UNESCO-werelderfgoed aan den lijve te ondervinden. De wereldberoemde baai
heet zo omdat het de vorm van een wijnglas heeft. Het leven kan soms zo simpel
zijn. We reden vroeg het nationale park in en vonden een goede parkeerplaats.
Winnie II is dermate groot dat ze niet overal past. Inmiddels werd ik
behoorlijk bedreven in achteruit rijden, draaien, keren op een drukke weg en
nog zo wat manoeuvres. De eerste wallabie wachtte ons op het parkeerterrein op;
het zijn op deze toeristische plek tamelijk tamme dieren die je zelfs kunt
aaien. De dagpas voor het park ($24 per kampeerwagen) legden we goed zichtbaar
achter de voorruit.
Zoals te doen gebruikelijk ging de superfitte Bernadette
de lange wandeling naar het uitkijkpunt en het strand van Wineglass Bay ondernemen.
De wandeling naar het eerste stop neemt ongeveer een uur in beslag. Het tweede traject
nam op de heenweg 30 minuten in beslag maar de terugkeer duurde ruim een uur
omdat er moest worden geklauterd. Met twee flesjes water, een banaan en haar Crocs-slippers
aan (!) ging ze er als een hazewindhond vandoor. Mijn liefje en ik kozen een
kortere en minder uitdagende route: naar de Lookout en terug naar het
parkeerterrein.
Gutteguttegut, dat was mij een wandeling. Volgens
de Lonely Planet-gids en een lokale brochure is het een gematigd traject maar
bij de start van de beklimming stond dat mensen met een mobiliteitsprobleem
wellicht niet moesten gaan... Ik ging toch met mijn sneue heup, in mijn eigen
tempo. Een reislustige Hollandse wil wat zien van de wereld! We vertrokken
aanvankelijk op sandalen, na tien minuten op de route besloten we de wandelschoenen
aan te trekken. De nieuwe Sketchers lenen zich er uitermate goed voor. Op het
eerste bospad kwam een wallabie ons tegemoet gehipt. Het traject is fraai
aangelegd en goed begaanbaar. Er zijn hellingen van 10 to 15% stijging. Hoe dan
ook, wij deden het. Eenmaal op het platform boven de baai voelde dat goed; het
uitzicht over de wereldberoemde baai was fantastisch. Snelle Bernadette kwam reeds
anderhalf uur na ons terug. De camping aan Coles Bay, er tegenover gelegen, was
goed bezet en gezellig; wij hadden zelfs een staplaats met zeezicht. Ik lag vroeg
in mijn bed, de heup protesteerde hevig.
Op zondag reed ik ons kwiek en monter over smalle
slingerwegen naar Bruny Island, voor de kust van Hobart. We vertrokken om acht uur
van de camping, zaten om half tien aan de apfelstrudel voor mijn reismaatjes en
een wagon wheel voor muzelluf (een soort zwartemensenzoen met een randje lokale
jam en een crumblebodem). Mmmmmm. Daar konden we even op door. Bij de ferry
naar het eiland hadden we geen extra wachttijd. Winnie was de allergrootste op
het dek.
We zitten nu op een rustige camping ter
herinnering aan kapitein James Cook. Over hem hoeven we niet uit te wijden: de
man maakte zich onsterfelijk in deze contreien. We staan aan de oceaan, aan de
oostkust van het zuidereiland. De camping ligt aan Adventure Bay waarin
Bernadette en ik reeds zwommen. Het voelde als een duik in Antarctisch water. Het
geruis van de branding deed ons slapen als roosjes. Er is geen wifi, we zitten
aan de verkeerde kant ten opzichte van hub Hobart. Verkeerde kant? Alle kanten lijken verkeerd!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten