We concluderen het tijdens elke
overwinteringsreis: mijn liefje en ik zijn Meisjes van de Zee, Vrouwen van Altlantis. In de
afgelopen dagen reden we weg van het rookgordijn dat inmiddels vanwege
bosbranden ook in het midden van het eiland hangt. Op weg terug naar de kust namen
we een nieuwe route die ons langs uitgestrekte landbouwgronden voerde. Onze
blikken reikten weer ver, we zagen heuvelrug na heuvelrug opdoemen. We slaakten
beiden een zucht van verlichting. Hoe mooi die Tasmaanse vergezichten ook zijn,
wij kijken liever uit over een plas water. Liefst zo groot mogelijk!
We
zijn weer aan de oostkust en maken dagelijks een wandeling langs verlaten
stranden en nemen een duik in fris en kraakhelder oceaanwater. Voor mijn liefje
kocht ik onlangs een stappenteller die al een tijdje op haar wensenlijstje
stond. Het roze bandje dat ze nu om haar pols draagt, is van het merk Fitbit dus
je begrijpt wat haar nieuwe bijnaam is voor het moment… Inderdaad, my (lovely)
Fitbitch! Tevens downloade ik de app die erbij hoort. Sindsdien heb ik geen
kind aan haar. Het aantal dagelijks te nemen stappen staat thans op 10.000 en
op de eerste dag haalde ze dat aantal reeds met twee vingers in de neus. Verder
houdt het apparaat bij hoe haar nachtrust verloopt en nog zo wat statistieken.
Ze is er druk mee dus ik heb genoeg tijd om te bloggen.
En om
langs het strand lopen! Op die momenten van intens geluk denk ik ironisch
genoeg regelmatig aan de aanstaande heupoperatie… Dat is geen vreugdevolle gedachte
voor een chicken als ikke maar het behandelplan wordt wel doorgezet. Als we in
maart terug zijn op het Spaanse honk, zal ik op korte termijn een afspraak maken
met de traumatoloog.
Tasmanië
heeft een spectaculaire kustlijn en een bijzondere onderwaterwereld. 90% van
wat zich daar bevindt, komt nergens anders in de wereld voor. Dat bijzondere
mariene leven komt voort uit een unieke mengeling van warm water en water met subantarctische
temperaturen en drie belangrijke zeestromen die hier samenkomen. De kustlijn
van dit eiland is langer dan die van de zuidelijke staten New South Wales en
Victoria tesamen, met meer dan 6.000 eilanden en rotsformaties voor de kust. Vreemd
genoeg is slechts 1% van die kustwateren beschermd nationaal onderwaterpark.
De
stranden liggen hier bezaaid met bezienswaardigheden. Mijn schelpenbuis begint
aardig vol te raken met grote en kleine schelpen, aangespoelde sponzen, gedroogde strandspinifex en andere vondsten. Voor de geur voegde ik ettelijke takjes
lavendel toe. Een van de interessantste vondsten zijn de kelpwortelpootjes (zo noem ik ze).
Het zijn de aanhechtingen van kelpwortels die zo dik kunnen zijn als een
volwassen mannenpols. Dit soort kelp behoort tot de macro-algen. In Tasmaanse
wateren heb je gigantische kelpwouden die ook wel de regenwouden van de zee
worden genoemd. Vanwege woeste zee spoelen regelmatig enorme gevaarten op het
strand aan. Enkele weken geleden raapte ik de eerste vorm op die mij op een kunstzinnig
idee bracht. Ik heb inmiddels een zak vol gedroogde exemplaren. Het is te hopen
dat de douane van Sri Lanka geen streep door de rekening zet. Je kunt deze
puur-natuurvoetjes bijvoorbeeld gebruiken als kaarsenhouder maar ik ga thuis
ook proberen er sieraden van te maken, op mijn manier. Als aandenken aan deze
rondreis of wellicht als kadootje.
Dit
weekend las ik over de gebroken Basslink, de kabel die van het vasteland van
Australië over de oceaanbodem naar Tasmanië loopt en het eiland van
elektriciteit voorziet. Men betaalt er 92 miljoen Ozzie dollars per jaar voor. Kennelijk
zit er al 90 dagen letterlijk een kink in de kabel. De burger heeft daarvan nog
geen last maar met grote lokale producenten maakte de overheid afspraken over
energieverbruik. De Minister van Energie van Tasmanië is van mening dat een
tweede Basslink nodig is maar zo’n diepte-investering zou moeten worden gedaan en
gedragen voor en door 500.000 inwoners dus dat besluit komt er niet zomaar doorheen.
Een maand voordat de Basslink ermee ophield, ontving dit eiland bovendien éénderde
van zijn energie uit Victoriaanse kolengenerators?! Schande. Kolen zijn de
vervuilers bij uitstek van de wereld. En dat voor een eiland met zoveel
alternativo’s als in Tasmanië?!
Honderd
jaar geleden werd hier een hydro-energiecentrale aangelegd voor en door de
helft van het huidige aantal bewoners. De lokale politici van toen waren hun
tijd ver vooruit met deze ontwikkeling maar daarna zakte het innovatieve
karakter van deze staat kennelijk in. Hydro-energie is met de huidige en
toekomstige droogte echter geen oplossing op de lange termijn. Ik heb hier
nauwelijks alternatieve vormen van energie-opwekking geconstateerd terwijl we
door hectaren en hectaren aan heuvelachtig land reisden. Nergens op en rond het
eiland zag ik windenergie terwijl ik tijdens elke excursie te horen kreeg dat
er altijd wind blaast over het eiland, uit alle windrichtingen. Onze netjes
gekamde haardos verwaait dagelijks tot coupe wanhoop.
Het
vreemde is tevens dat subsidie op zonne-energie hier naar verluidt het laagst
is van het gehele land. Tasmanië zou tevens aan energie uit golven kunnen denken
maar ook kelp is een uiterst geschikt natuurlijk product om brandstof uit te
verkrijgen. Dat ligt hier op alle stranden in bossen voor het oprapen maar
daarover lees en zie ik niets. Innovation Nation… tja.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten