In de afgelopen dagen boften we enorm met wat we
zagen en met de weersomstandigheden al weet ik nog steeds niet wat ik van
Tasmanië en zijn inwoners moet vinden. Campings zijn van een beduidend mindere
standaard dan wij in Australië zijn gewend en moeten met een loupe worden
gezocht. Eilanders komen regelmatig brommerig en onaardig over. Het eiland
lijkt de eigen (wereld)vreemdheid te koesteren. Er is nauwelijks wifi en op
plekken waar je dat wel vindt, kun je nauwelijks met foto’s werken. Alledrie
hebben we gemengde gevoelens: de natuur is bij tijd en wijle wonderschoon en
intrigerend maar daar tegenover staat een ongezelligheid en jarennulheid die verbijstert. Begrijp mij niet verkeerd: we eten, drinken, slapen lekker en hebben het samen goed naar onze zin. Ook weet ik dat de weergoden ons gunstig gezind zijn. Er is niets triester dan
een spetterend natuurlijk kleurenpalet zien in regen of zonder zonneschijn. Dit
weekend wordt het 31 graden Celsius in onze omgeving; op slechts 2.500
kilometer van Antarctica is dat opmerkelijk.
Maar first things first: het werd een beestenboel hier! In juni 2015 schreef ik
over een zeepaardje dat ik zag op de Galapagoseilanden. Het was een klein, geel
exemplaar dat net onder het wateroppervlakte zat maar dat ik niet goed kon
zien; de foto die ik op goed geluk onder water maakte, mislukte jammerlijk.
Destijds blogde ik over de nieuwe kans die ik zou krijgen in het noorden van
Tasmanië. Daar waren we begin van deze week.
We bezochten Seahorse
World, een gebouw op palen voor de kust van Beauty Point. Men kweekt daar
verschillende soorten zeepaardjes en zeedraakjes (een verwante diersoort) en
wij gingen er op excursie. Het zeepaardje is een bedreigde diersoort maar hier
zijn ze succesvol met hun kweekprogramma. Het zeepaardje is de laatste
diersoort ter wereld waarbij het mannetje wordt bezwangerd. Het vrouwtje geeft
eenmalig haar eitjes af waarna de jonge vader de kleintjes in zijn buidel
voedt. Gemiddeld worden circa 100 baby‘s per worp geboren maar in het centrum was
ooit een mannetje dat 1.000 borelingen in een keer voortbracht.
Tijdens de rondleiding zag ik het oudste en
grootste zeepaardje (een vrouwtje van tien jaar oud) van het programma, zag ik
mannetjes in tanks met hun opgeblazen buidel om indruk te maken op de
vrouwtjes. Eenmaal kort was er een stelletje dat samen een verleidingsdans
uitvoerde. De pasgeboren babies die in een van de tanks ronddobberden, waren zo
klein als een speldenknop. Zeepaardjes kunnen van kleur veranderen, sommigen
snel, anderen langzaam. Ze waren er in alle kleuren van de regenboog. Met een
paardje leek ik oogcontact te hebben: het keek mij recht aan vanachter de
perspex wand. Fotograferen bleek veel moeilijker dan gedacht. Ik schoot veel
foto’s maar veel waren bewogen. Het zien van deze kwetsbare, bijzondere
diertjes bewoog mij… Zelfs Bernadette en mijn liefje werden door hen gegrepen.
Na het bezoek aan Seaworld bezochten we Platypus House op dezelfde pier, waar we
niet alleen het vogelbekdier konden aanschouwen maar waar ook echidna’s zijn te
zien. Het vogelbekdier komt in Tasmanië nog steeds in het wild voor maar het is
niet eenvoudig hem te zien; het lukte geen van ons eerder. We besloten dan ook
naar de dieren te kijken in een semi-natuurlijke omgeving in Beauty Point. Vogelbekdieren
zijn bewegelijke water- en landdieren. Hun uiterlijk is een vreemd
samenraapsel: de bek is van een eend, de poten hebben scherpe nagels en
zwemvliezen, de staart is van een otter, de huid is wollig.
Echidna’s lijken op egels maar ze zijn het niet; ze
zijn familie van het vogelbekdier. Beide diersoorten komen uitsluitend in
Australië voor. In de loop van onze huidige rondreis zag ik enkele echidna’s
aan de kant van de weg schuifelen. Eenmaal zette ik Winnie II aan de kant en
liep in de richting van het stekeldier. Zien doen ze niet goed maar hun gehoor
is uitstekend dus het stopte accuut met schuifelen, rolde zich op en verstopte
zich deels onder een losliggende boomstam. Ik kon alleen de vacht met grote
stekels plus een pootje zien. In het centrum zag ik dat hun achterpootjes naar
achteren staan. Met dat atypische onderstel kunnen ze 10 kilometer per dag
afleggen! Ze hebben een schattig snoetje en een lange dunne tong die we van
heel dichtbij konden bezichtigen.
Gisteren reden we in een dag (met enkele
tussenstops, onder andere om lokaal geproduceerde cheddarkaas te proeven) naar
de Bay of Fires, de baai die door
lokale toeristen en internationale reisorganisaties wordt geprezen als een van
de mooiste stranden ter wereld. De baai kreeg zijn naam door de oranje rotsen,
in combinatie met witte poedersuikerstranden en groen-blauwig oceaanwater. De
zon scheen toen we bij buurtstrand Binalong Bay aankwamen; er werd volop
gezwommen. Aan een verliefd puberstel vroegen wij de weg naar BOF. De zon bleef
schijnen tot we van de magische plek wegreden. Boffen!
We staan momenteel op een caravanpark annex take away
in het buzzling dorp van Bicheno. De take away betreft lokale fish & chips;
als de wind fout staat, eten we gratis mee. De mevrouw van de receptie was
wel aardig en behulpzaam. De wasvrouw wachtte geduldig op haar beurt bij de
machines. Het sanitaire blok is in toepasselijke kleuren geschilderd maar
daaraan heb je 's avonds niets.
Ik sla een dagje over, morgen is een nieuwe dag op een betere plek. De camping van onze voorkeur was vol, zelfs
al om half twaalf 's ochtends. Tja. Het is slechts voor één nachtje. Mijn
liefje is bijna up to date met haar Tripadvisor reviews; die zijn eerlijk maar
netjes. Vanavond gaan we dineren bij het beste Italiaanse restaurant van het
dorp, aldus Lonely Planet. Er was nog één buitentafeltje vrij met uitzicht op
het dorpskruispunt. Ze hebben er gratis wifi, van de gemeente. Joehoe!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten