Translate

donderdag 21 januari 2016

All's Swell!

Ik val maar met de deur in huis: ik zwom in het mooiste water van mijn leven! De baai waarin het gebeurde, heet Binalong Bay. We deden de plek ook aan met Bernadette. Geen idee waarom we daar toen niet gingen zwemmen?! Waarschijnlijk omdat we op zoek waren naar de Bay of Fires, een klein stukje verderop gelegen. We stopten er en maakten bloedschone foto’s van het water en het strand maar zwemmen… ho maar!

Ik zwom niet eerder in zo’n mooie oceaan al deed het mij terugdenken aan een duik op het eiland Mauritius, op het Ile aux Cerfs. Daar ging ik snorkelen en terwijl ik mijn flippers en masker aandeed, zag ik op de zeebodem talloze levende kauri’s kruipen en een kleine haai voorbijkomen. Het water toen was net zo kristalhelder als het water van Binalong Bay (al was dat warmer) maar dit was lekkerder omdat er ook golven waren. Ik bleef ruim een uur in het water en had totaal geen last van kou, zoals ik dat wel had toen Bernadette en ik een duik namen op Bruny Island. Toen hingen de ijspegels bijna aan onze neuzen. Een aparte ervaring, te meer daar we op minder dan 2.500 kilometer afstand van Antarctica zijn! Nu was het heerlijk dobberen en duiken in de golven; geen moment had ik kippenvel. Iets om nooit te vergeten. Tassie is zo gek nog niet!  

Die Bay of Fires dreigde de tweede keer de Bay of Smoke te worden. Er zijn momenteel volop bosbranden op Tasmanië: tientallen in het noordwesten en enkele hardnekkige in het noorden van het eiland. Gisterenochtend en vanmorgen hing er een rookdeken over het land. In de krant van van gisteren stond dat het wel enkele dagen kan gaan duren. Ik hoop het niet. Voorlopig maken we de juiste keuzen: we hebben nog geen vuur van dichtbij gezien; dat wil ik ook te allen tijde vermijden.

Gisteren deden we lavendelboerderij Bridestowe aan in het noorden van het eiland. We raceten er met Bernadette langs maar mijn liefje en ik besloten naar de plaats terug te keren om de uitgestrektste lavendelvelden van het Zuidelijk Halfrond te gaan bezoeken. Zelf denk ik dat het de grootste producent van de wereld is maar dat kreeg ik niet bevestigd. We reden er met een rookdeken binnen maar ongeveer tien minuten later trok het wolkendek op en scheen de zon ons toe. Men was al bezig met het destilleren van lavendelolie dus vele knoppen waren reeds geoogst.

Het verhaal is dat een Engelsman in 1921 een lavendelzaadje meenam uit Zuid-Frankrijk en dat pootte in deze regio van Tasmanië. Dat pakte goed uit, de omstandigheden waren vergelijkbaar met die van de Provence. Dat ene zaadje groeide uit tot een lavendelveld van 140 hectare omvang. Rijen zo ver als je kunt kijken. De oogst was onderweg dus we zagen het niet op zijn allerblauwst. Fraai was het alleszins. Ik maakte een praatje met een van de mannen op de tractor. Hij vertelde dat dit het droogste seizoen sinds zijn aanstelling, vijf jaren, was. De knoppen van de lavendel waren van wisselende grootte. Als het een goed seizoen is, zijn alle lavendelkoppen (even) groot. We aten Tasmaanse zalmpaté met lavendel en een paars lavendelijsje voor de lunch. Aan het belendende tafeltje bleek de eigenaar met zijn zoon in gesprek te zijn met twee serieus kijkende Chinezen en hun vertaalster. Zij wisselden allerlei informatie uit en hadden het tenslotte over een Memorandum of Understanding en een aanstaand bezoek aan China. Vreemd dat dit zakelijke gesprek zo loud & clear werd gevoerd… Lavender Jane & Liefje reden door naar de camping van Bridport.

How was your grasshopper ravioli tonite? Dat vroeg onze buurman op diezelfde camping in het Noord-Oosten aan zijn vriend en diens familieleden, tijdens hun avondmaaltijd. Op deze camping hadden we de leukste staplaats tot nu toe. We ontmoetten er ook de leukste Ozzies en Tazzies tot nu toe. Gewoon wat je noem: gezellig. 

Op de weg ernaartoe werd Vannie I ingehaald door een snelrijdende spiksplinternieuwe Landrover met ditto uitklapcaravan, de Jayco Expanda. Grapsgewijs zei ik tegen mijn liefje dat zij misschien wel de laatste plek op de camping voor onze neus gingen wegkapen. And guess what? Het was bijna zo. De vrouw des huizes liep net voor onze neus de receptie in, op de hielen gevolgd door mijn liefje. Zij hadden de een na laatste plek, wij de aller-allerlaatste. De poorten van de langste camping van Australie, 1.3 kilometer lang langs meer baaien achtereen, sloten na onze aankomst. Pfffjoe. De man aan de receptie meldde ons dat we samen maar moesten bepalen hoe we de plek gingen delen. Zij reden voorop, wij reden het terrasvormige terrein op in hun kielzog. We stonden eersterangs, met zicht op een kleine baai waarin bij laag water veel leuks was te ontdekken voor een amateur-natuurvorser als ik. Er waren chitons in alle soorten en maten, het labyrint van de slak was mooi om te zien en de rode blobs die eruit zien als kersen bevreemdden nog het meest. Enkele uren later stond er twee meter water boven die vondsten. We sliepen heerlijk met het geruis van de branding in onze oren.

We begonnen inmiddels aan onze laatste week in Tasmanië. We staan momenteel op een camping aan de Macquarie-rivier, op steenworp afstand van werelderfgoed en het stadje Launceston dat we morgen gaan bezoeken. De wind steekt op, het wordt weer heiig, het is druk met blushelicopters in de lucht. Vanavond gerookte zalm voor diner. Volgende week vliegen we van Hobart naar Melbourne, een van mijn favoriete steden in Australië. Daar gaan we nog enkele dagen op gepaste wijze afscheid nemen van Down Under voordat we naar Sri Lanka doorreizen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten