Het Spaanse volkslied is geen lied van het volk. Ten eerste wordt er niet
gezongen want het heeft geen tekst, ten tweede is het een militaire mars uit de
18e eeuw. Het is een van de slechts vier volksliederen
ter wereld zonder tekst; overigens tegelijkertijd een van de oudste. Het
woordloze lied is al jarenlang een doorn in het oog van menig Spanjaard.
De Spaanse
songwriter Guillermo Delgado Ortega deed onlangs wederom een poging om de marsmuziek
van tekst te voorzien, getiteld Por tu
Libertad (Voor jouw vrijheid). Ik bekeek het bijbehorende YouTube-filmpje en werd geraakt door de tekst. “Water en land zijn mijn grenzen, onder
een blauwe lucht die ik wil delen”, “zon en maan zijn getuigen van een leven in
vrede”, “hand in hand respecteren we elkaars manier van denken, voelen en
spreken”. Mooie teksten, gelukkig in niets gelijkend op De Dag Die Je Wist Datie
Zou Komen! De tekst refereert nergens aan Spanje of aan Spanjaarden zodat ook Catalanen
en Basken het lied uit volle borst zouden kunnen meezingen. De tekst en
melodie bleven in mijn hoofd vast zitten. Liedjesschrijver Ortega overhandigde zijn
voorstel aan Madrileense politici die gaan beoordelen of dit uiteindelijk de officiële
tekst van het Spaanse volkslied kan worden. Eerst maar hopen dat we in dit land
binnenkort weer een regering krijgen!
Wat mij betreft, is het ook tijd voor een herziening van het Wilhelmus. Dat
zou extra betekenis krijgen als het gebeurt tijdens de regeerperiode van Willy
van Oranje, de huidige Vader des Vaderlands. Tekstregels als “In Godes vrees te
leven heb ik altijd betracht” en “ben ik van Duitsen bloed” zijn niet meer van
deze tijd en niet meer op de gemiddelde Nederlander van toepassing. We kunnen
Giel Beelen en jonge singers/song writers vragen om een nieuwe tekst te maken
op de oude melodie. Het huidige lied heeft 15 coupletten die met elkaar een
acrostichon vormen maar dat was ik alweer vergeten. (De eerste letters van elk
couplet vormen de naam Willem van Nassov.)
Wie is die gemiddelde Nederlander eigenlijk? Hoe kan die persoon het best
worden getypeerd? Is dat nog steeds iemand met blond haar, blauwe amandelvormige
ogen, lang van postuur en blanke van huid? Laat die Hollander zich typeren als spaarzaam/zuinig,
recht-voor-zijn-raap/tactloos, betweterig, vrijdenkend, nuchter, klagend en
vloekend, inventief, het best verzekerd ter wereld, met calvinistische
werkethos en een opgeheven vingertje? (Dit zou mijn typering zijn…) Het hangt
ervan af aan wie je de vraag stelt. Een buitenlander bekijkt ons met andere
ogen dan wijzelf. Bovendien zal die perceptie van ons per nationaliteit verschillen. Toen mijn liefje en ik in Engeland woonden en werkten, kocht ik een
stapeltje ‘The UnDutchables’-boeken voor de consultants in mijn internationale team.
Zij moesten de cultuur van hun reislustige Hollandse manager maar eens leren kennen. Je mag best irritant zijn, zolang je het maar weet van juzelluf. Het boek definieert en beschrijft op uiterst vermakelijke wijze de
Nederlandse identiteit, gezien door Britse bril.
Vele edities volgden maar Nederland wordt nog steeds als Horkenland aangeduid en de Nederlander
heet nog steeds cloggie - clog betekent
klomp. In mijn exemplaar van toen waren al veel opmerkelijke uitspraken te
lezen. ‘Bij hen thuis zijn allen gelijk en je komt er niet achter wie er de
baas in huis is, tenzij je man en vrouw beiden bij je in bed neemt.’ (Owen
Feitham, Londen, 1652.) ‘Wat zo pijnlijk is voor de ziel, is het voortdurende
besef dat het land eigenlijk helemaal niet hoort te bestaan. Alles wat je ziet,
is beneden het niveau van het water: zompig, lelijk en kunstmatig.’ (Matthew
Arnold, 1859.) ‘Bij Albert Heijn werken ongelikte tienerjongens die tussen het
versieren van de kaasmeisjes door de schappen vullen en achter de kassa zitten
krengerige dames van middelbare leeftijd.’ (Kevin Lowe, expatica.com.) ‘Geschreven
Nederlands ziet eruit alsof er iemand op een schrijfmachine is gaan zitten!’ (The
Dutch Courier, Australië.) Ik kan lachen om de schets. We moeten onszelluf
niet al te serieus nemen.
The UnDutchables behandelt alle denkbare thema’s, zo ook de vliegende Hollander. ‘Hollanders emigreren. Ze moeten wel, want als
ze dat niet doen, passen ze niet meer in hun landje. Wanneer ze emigreren,
nemen ze hun ‘Nederheid’ mee. Die laten ze, al naar gelang de eisen die de
nieuwe cultuur hun stelt, stukje bij beetje varen, maar niet zonder een snufje
protest. Sommige eigenschappen zijn onuitroeibaar, andere worden maar al te
graag overboord gezet, weer andere slechts morrend. [..] Ze vinden het heerlijk
om Hollands te zijn en er tegelijkertijd op af te geven. Maar de breuk is nooit
totaal.’
Als biculturele burger nam ik mijn Nederheid inderdaad mee over de landsgrens. Water en land bleven mijn grenzen, den koning van Hispanje blijf ik eren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten