Ik houd ervan om boeken uit het gastland te lezen; dat verdiept de
ervaring en het bewustzijn, wat mij betreft. Momenteel lees ik het boek ‘This
Earth of Mankind’ van de Javaanse schrijver Pramoedya Ananta Toer die in 2006
overleed.
Toer nam actief deel aan de vrijheidsstrijd en werd in 1947 bij het
uitdelen van pamfletten door Nederlandse militairen opgepakt. Zonder enige vorm
van proces belandde hij in de gevangenis waar hij twee jaar zat. Na de
onafhankelijkheid kwam Toer regelmatig met de Indonesische machthebbers in
aanraking vanwege zijn scherpe pen en linkse engagement. Onder het bewind van
president Suharto zat hij 14 jaar gevangen, gevolgd door huisarrest. Het boek
dat ik nu lees, schreef hij tijdens zijn detentie op het eiland Buru.
Het boek gaat over de 18-jarige Javaanse HBS-student Minke die zich tegen
kolonisatie en de Nederlandse kolonisator verzet en verliefd wordt op de half-Nederlandse
Annelies. Zij is “bastaardkind” van een Nederlandse grootgrondbezitter en zijn Javaanse concubine. Minke (niet zijn naam
bij geboorte; hij kreeg die van een meester op de lagere school - afgeleid van monkey?)
worstelt met zichzelf, met zijn omgeving en met de maatschappij waarin hij
leeft. De complexe verhoudingen tussen Europeanen, mensen met gemengd bloed
(Indo’s) en autochtonen staan centraal in het boek. Dit is aanbevolen leesvoer voor
iedereen met interesse in de geschiedenis van Indonesië en voor liefhebbers van
literatuur met hoofdletter L!
Vorige maand blogde ik naar aanleiding van een ander boek na lange tijd weer
eens over mijn vader die in 1946 als dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië
werd uitgezonden. Ook dat boek pakte mij dermate bij de kladden dat ik op zoek
ging naar meer informatie over zijn diensttijd. Naar aanleiding van dat blog ontving
ik van een zus een serie digitale kopieën van documenten die zij aantrof in het
appartement van mijn moeder die op 93-jarige leeftijd naar een verpleegtehuis moest (na een val).
Zij overleed in november 2015, toen mijn liefje en ik op Bali waren - net als
nu.
Het was interessante lectuur, uit een tijd die onderbelicht bleef in de
familie. Ik kan mij niet heugen die documenten ooit in huis te hebben gezien.
Ze hebben betrekking op zijn inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog (als
verpleger bij de Geneeskundige Troepen) en zijn diensttijd in Nederlands-Indië;
ook daar functioneerde hij als verpleger. De kopieën hadden onder andere betrekking
op zijn zakboek Koninklijke Landmacht, zijn vaccinatieboekje, zijn testament
gericht aan het Nederlandsche Roode Kruis, het bewijs van ontslag uit militaire
dienst, het Soldier’s Service & Paybook en stukken uit zijn Staat van
Dienst. Laatstgenoemde document was grotendeels handgeschreven; ik herkende de
hanenpoten van mijn vader niet maar hij schreef dat in oorlogstijd. (Daar gaat
zelfs mijn hand nu nog van trillen.)
Na bestudering van die stukken stuurde ik een officiële aanvraag voor
nadere informatie aan het Nederlandse Ministerie van Defensie in Kerkrade. Daar
bewaart men kennelijk veel gegevens van en over oorlogsveteranen. Dat had wel
wat voeten in de aarde want je moet een bewijs van overlijden meesturen van de
veteraan naar wie je navraag doet. Dat document had ik niet. Ik vroeg mijn
mailcontact of we ook op een andere manier konden doorgaan met de procedure.
Jawel, een rouwkaart of overlijdensadvertentie was ook afdoende. In mijn eigen familiefoto-album
bewaar ik een geplastificeerde kopie van die advertentie. Ik was benieuwd wat
deze stap ging opleveren.
Niet veel later ontving ik digitale kopieën van drie keurig uitgetypte
documenten waaruit nog iets meer viel te vernemen. Zo weet ik nu dat mijn vader
in april 1946 eerst naar Engeland ging en daar later aan boord ging van
motorschip Kota Agoeng waarmee hij naar Nederland-Indië voer. Uit de
persoonlijke aantekeningen van mijn vader blijkt dat hij netjes bijhield
wanneer hij de kreeftskeerkring passeerde. Bij leven zou hij dat tweemaal doen.
Ik weet dat hij na zijn diensttijd graag meer had gereisd maar mijn moeder was in het geheel niet reislustig.
Vooral de Bijzondere Aanteekeningen
waren interessant maar ik schrok ook. Eind 1946 en meermalen in 1947 werd hij
opgenomen in het Juliana Ziekenhuis in Semarang. Na een latere ziekenhuisopname
in 1947 verbleef hij zelfs enige tijd in militair herstellingsoord Tijgernest,
ook in Semarang. In een ander document las ik dat hij zelfs in aanmerking kwam
voor een uitkering volgens de Invaliditeitswet. Kasian, bapak. Wat overkwam
hem? (Nooit zag ik littekens op zijn lichaam.)
Ik vroeg mijn mailcontact in Kerkrade daarop naar een invulling van de
ontbrekende gegevens in de tijd van zijn ziekenhuisopnames maar die kon men mij
niet verschaffen, helaas. Vreemd, zeker als je bedenkt dat er zoveel van
militairen en hun ervaringen werd vastgelegd. Waarom hij in een Indonesisch
ziekenhuis verbleef, zal dus altijd een raadsel blijven. Ik kan ermee leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten