Er zijn mensen die hun kop liever in het zand steken, zelf behoor ik tot het
tegenovergestelde type. Van de dingen die mij interesseren of direct aangaan, wil
ik liefst het naadje van de kous weten. Zelfs als het om minder relevante gegevens
gaat; die berg ik na lezing gewoon op in mijn Grote Boek van Nutteloze Feiten.
Heupartroplastiek, het plaatsen van een heupprothese, behoort tot een van
de meest uitgevoerde medische handelingen in de westerse wereld. Dat aantal
neemt gestadig toe, aldus een onderzoek van de Organisatie voor Economische
Samenwerking en Ontwikkeling (OECD), getiteld ‘Health at a Glance’ uit 2015. Ik
vind het opmerkelijk dat het aantal heupoperaties per 100.000 inwoners in
Nederland tweemaal zo hoog ligt als in Spanje. Een rapport van Adviesbureau PriceWaterhouse, ‘The Hip Index 2016’, verklaart dat
toegenomen welvaart en vergrijzing hieraan debet zijn. Ditzelfde rapport toont tevens
aan dat de kosten van zo’n operatie in Spanje bijna de helft lager liggen dan
in Nederland.
In de (lange) aanloop naar de heupoperatie bouwde ik drie existentiële
angsten op: 1) dat ik niet uit narcose zou ontwaken, 2) dat de chirurg de
verkeerde heup zou vervangen en 3) dat ik een ziekenhuisbacterie zou oplopen. Ik
ben geen doemdenker, ik noem muzelluf eerder een realist met levenservaring. Het
is immers niet ondenkbaar dat er tijdens of na heupartroplastiek complicaties
optreden en waarom zou mijn persoontje daarvan zijn gevrijwaard? Mijn liefje
moet doorgaans zuchten als ik weer met zo’n praatje kom maar het is zo…
Op zondagavond vóór die operatie, gezellig samen aan de eettafel gezeten,
sneed mijn liefje een interessant onderwerp aan. Wat moest er met mijn lichaam gebeuren
als ik niet wakker zou worden? Ze schatte in dat ik de vraag op dat moment kon verdragen en dat
had ze bij het rechte eind. Soms kan zo’n kwestie gezien de bui of het tijdstip gevoelig liggen. Ik was echter blij met haar vraag.
Daarover heb ik namelijk een uitgesproken mening die ik nog niet had
geventileerd.
In 2011 kocht ik het boek ‘Schelpen en beschaving’ van de, van
oorsprong Nederlandse, blinde evolutiebioloog dr Geerat Vermeij. Hij werd professor
aan de Universiteit van Californië en is wereldwijd dé expert op schelpengebied. Voor een schelpenverzamelaar als ik is dat verplichte kost. Die aankoop deed ik destijds naar
aanleiding van een boeiend interview met hem in de Volkskrant. Daarin werd hem onder
andere gevraagd waar ter wereld hij de mooiste onderwaterwereld ‘zag’.
Hij twijfelde geen seconde en antwoordde: “Palau”. Sindsdien wil ik
daar naartoe. Deze republiek bestaat uit 250 eilanden en ligt in Micronesië;
ten oosten van de Filipijnen, middenin de Grote Oceaan. Ik zocht eerder uit dat je
vanuit Australië nog 36 uur onderweg bent voor je op plaats van bestemming
aankomt. Er gaan vluchten naar Koror, het centrale eiland.
Mijn ouders sloten ooit een overlijdensverzekering voor mij af die ik zelf
voortzette. Na uitkering, zou die mijn liefje ruimschoots in staat stellen mijn
as daar uit te strooien. Welnu: dat gaat zo niet gebeuren. In de nabije toekomst
kan ik zelf weer mee op pad en zelf snorkelen. Eilandennatie Palau staat hoog op
mijn bucket list. Die bestemming doen we getweeën nog wel een keer aan, betaald
uit onze spaarpot! Reizen is verslavend...
Toen de verpleegster het infuuskraantje in mijn arm kwam installeren,
vroeg ze aan welke heup ik zou worden geopereerd. Ik wees op rechts. “Dan moet het aan
de andere kant”. Ze lichtte toe dat de chirurg tijdens de operatie
namelijk niet moet worden gehinderd door slangen. Dat was een geruststellende
gedachte. Hij hoefde in de OK dus slechts naar het infuus te kijken om te weten
dat hij aan de andere kant moest zijn met zijn doppenset. Hij zat trouwens in een hoekje te lezen
toen ik de operatiekamer werd binnengerold. Een laatste blik op mijn medisch
dossier? Een spannende doktersroman? Of het laatste nieuwe boek van auteur Atul
Gawande? Het verliep zoals gepland, door de prille prothese staat mijn rechtervoet zelfs weer recht vooruit.
Ook wat de ziekenhuisbacterie betreft, ontsprong ik de dans.
Het gaat hierbij om een groep bacteriën die resistent zijn geworden voor
(bijna) alle soorten antibiotica. Betere hygiëne en ander voorschrijfgedrag
door de arts kunnen het risico op besmetting aanzienlijk verlagen. Als je een
ziekenhuisbacterie oploopt, zorgt dat doorgaans voor een boel vertraging in het
herstelproces. Ik heb twee personen in eigen kring die het in het afgelopen
jaar in een Nederlands en een Spaans ziekenhuis overkwam. Spanje staat hoog op
de lijst van risicogebieden qua besmetting omdat men hier relatief vaak en veel
antibioticum slikt waardoor resistentie sneller kan optreden. Het wordt betrekkelijk
gemakkelijk voorgeschreven, weet ik uit eigen ervaring. Bovendien wordt er nog antibioticum gebruikt in de Spaanse agrarische industrie (al is dat in EU-verband niet meer toegestaan). Dat las ik in het rapport ‘Special Eurobarometer
445: Antimicrobial Resistance’ -April 2016.
Ik verklaar hierbij dat het goed met mij gaat. Het eerste
doosje medicijnen is leeg dus we tellen af. Er is weer kleur op mijn wangen. In
en uit bed stappen verloopt elke dag gesmeerder. Op mijn rug slapen blijft
echter moeizaam. Met mijn looprek oefen ik inmiddels buiten de poort. Twee- à
driemaal per week keer ik naar het ziekenhuis terug voor wondverpleging. Het
medisch personeel is tevreden over het helingsproces. Ik laat mijn angsten
varen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten