Onlangs las ik een artikel in The Guardian over de ‘Unreliable Narrator’,
de onbetrouwbare verteller, van de Britse auteur Sarah Pinborough (1972). Zij
is schrijfster van jeugdliteratuur en van thrillers voor volwassenen. Tot
dusver kende ik haar werk niet maar inmiddels staat een van haar boeken op de
reader klaar om te lezen: ‘Torchwood: Into the Silence’. Een spannend boek over een wedstrijd in de medische wereld die uit de hand loopt. Een mens is nooit te
oud voor een nieuwe leeservaring.
Pinborough is van mening dat wij allen onbetrouwbare vertellers zijn van
onze levensverhalen. “Any truth is, after all, just a matter of
perspective.” Klinkt logisch; het
is iemands waarheid, niet DE waarheid. Ze onderscheidt soorten onbetrouwbare vertellers:
zij die zichzelf in de maling nemen, zij die anderen voor de gek houden en
iedereen daar tussenin. In het artikel zet ze tien boeken uit de Engelstalige literatuur
op een rijtje; onder andere The Life of Pi, Girl on the Train, Gone Girl, Fight
Club en The Wasp Factory; ze beschrijft waarin de onbetrouwbaarheid van de
vertellers volgens haar huist. Wat je je hierbij moet voorstellen? Een
verteller die op de eerste bladzijde van het boek opmerkt dat hij niet gestoord
is en daarna de vreselijkste dingen doet. Of het verhalen van zulke bizarre
gebeurtenissen dat je je als lezer afvraagt of het waar kan zijn.
Al bloggend, ben ik vaak verteller van persoonlijke verhalen. Je vraagt
je nu waarschijnlijk af hoe het staat met míjn betrouwbaarheid? Dat zit wel
snor, kan ik je melden… Een leugentje om bestwil is mij niet vreemd, een
beetje blogger neem zichzelf regelmatig in de maling. Maar liegen ten overstaan
van lezers? Nooit, never, nunca! Er is één verteller die boven alle twijfel is
verheven, eentje die 100% betrouwbaar is: onze grote, kleine vriend Yuda op
Bali. Op school treedt hij vandaag op als narrator tijdens Performing Arts Day.
Zijn internationale school hecht veel belang aan creatieve expressie en
openbare optredens. Al dat vroegere voorlezen heeft iets goeds opgeleverd. Joehoe!
Mijn liefje en ik zijn trots op het ventje.
In Spanje is het vandaag Moederdag. Het is zo’n dag waarop ik
langer stilsta bij de herinneringen aan mijn moeder die -als laatste ouder- in
november 2015 overleed. Fysiek lijk ik niet op haar al merkt mijn liefje soms op
dat ik kan glimlachen als zij deed. (Afhankelijk van mijn bui valt dat wel of
niet in goede aarde.) Ik erfde zeker enkele van moeders Eigenheimer-trekjes.
Wat ik zonder twijfel gemeen heb met mijn moeder, is dat ik eveneens een heupoperatie
zal ondergaan. Ten tijde van haar operatie woonde ik niet meer in het ouderlijk
huis dus ik herinner mij niet in detail hoe een en ander tot stand kwam. De
gemiddelde leeftijd waarop men in Nederland een kunstheup krijgt, is 67. Mijn
moeder kwam waarschijnlijk in die buurt, zelf ben ik een stuk jonger.
Geen idee of het bij haar kwam door een aangeboren afwijking of door teveel
of foute belasting van de heup. Zij was coupeuse en later hoofd van een
naaiatelier voordat ze mijn moeder werd. Zij beschikte over een professionele
naaimachine; de pedaal bediende ze met de rechtervoet. Uit mijn jeugd onthield
ik onder andere het beeld van haar met een meetlint om de hals en spelden in haar
mond. Ze was een virtuoos op de machine. Wij, haar dochters, droegen in onze
jonge jaren vaak een van haar ontwerpen. Op de foto ben ik de enige die een ietsje
ander ontwerp draagt. Met haar handen kon mijn moeder maken wat haar ogen zagen.
Dat heb ik altijd heel knap gevonden. Ze wist de liefde voor die bezigheid
echter niet op mij over te dragen. Ik kreeg zelfs een grondige hekel aan
handwerken.
Ik herinner mij dat ik bij mijn moeder op bezoek ging in het Delftse ziekenhuis.
Ze lag in een bed met een grote, stalen kooi over haar benen, ter voorkoming
dat de deken op haar wond drukte. Ze zei veel pijn te hebben, dat de arts een
hork was en de verpleegster niet aardig. Mijn moeder was tamelijk hard voor
zichzelf en vaak kwam ze stuurs over op haar omgeving. Ze vond het niets dat ze zo snel uit bed moest om te lopen. Het kwam niet meer goed met haar en de medische
stand. Naar verluidt, moest ze ook aan de tweede heup worden geopereerd. Haar
reactie daarop was eenduidig: “over mijn lijk!”. Haar verbeten hoofd terwijl ze dat zei, staat op mijn
netvlies gebrand. Ze stapte nooit meer
op haar geliefde fiets. Uiteindelijk liep ze erg mank. De laatste jaren schuifelde
ze uiterst langzaam, met een compleet vergroeide, pijnlijke knie en haar
eeuwige wandelstok.
Dat is geen verloop dat voor herhaling vatbaar is, wat mij betreft. Ik
vind het een horror story.
De dag van mijn eigen operatie nadert met rasse schreden. De dag die je
dacht dat'ie nooit zou komen Tja. Die dag zal worden gevolgd door enkele dagen ziekenhuisverblijf,
met daarna, zeker voor mij als ongeduldig mens, een relatief lange revalidatie.
In de familie doet het verhaal over een piepjonge mij de ronde: als mijn moeder
of een van mijn oudere zussen mij aankleedde, riep ik altijd “zelf doen!” Met de prille prothese
in mijn lichaam mag en kan ik voorlopig een heleboel niet zelf. Geen sinecure.
Vriendinnen staken mij in de afgelopen periode een hart onder de riem door
te stellen dat ik mij na de operatie als herboren zou voelen. Maar als ik dat
letterlijk neem, moet ik toch eerst sterven?! Een beetje doodgaan doe ik als ik
aan de ingreep denk. Het is niet zozeer de pijn die ik vrees, het is het afschrikwekkende
beeld van die operatiekamer en de risico's van zo'n ingreep. Het wordt namelijk geen verfijnd werkje; er komen
een zaag, beitel, vijl en hamer aan te pas. Mijn moeder kennende, maakte zij
zich er vooraf geen voorstelling van. Ik wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten