Translate

dinsdag 16 januari 2018

Een Dag van Niets


Of het nu kwam door de lange vliegreis terug naar huis, door het recente contact met snipverkouden vrienden of doordat het Blue Monday was, maar de eerste dag van deze week was voor mij niet om over naar huis te schrijven. Het was hier een uiterst druilerige dag, zelf was ik hangerig, had een wattenhoofd en snot in (en uit) alle holten.

Liggend in bed, leek het alsof ik overliep van snot en slijm of in ademnood was. De godganse nacht klonk ik volgens mijn liefje als 1) een pseudoreutelend type, 2) een bronstig hert 3) een vastlopende naaimachine. Een mens produceert gemiddeld een à anderhalve liter snot per dag maar ik ben thans in overproductie. Als ik overwacht heftig nies, zit het gehele scherm van mijn reader of mijn laptop onder… Van de jetlag heb ik minder last dan van het huidige fysieke gedoe.

Op de heenreis naar Bali overkwam mij ook al zoiets. Tijdens de eerste dagen was ik eveneens hangerig en had ik een sluimerende keelpijn. Die zette echter niet door, (mede) dankzij een serie paracetamols. Voor de tweede keer slap en mies zijn in een maand tijd duidt op weinig weerstand. En dat terwijl ik een heuse Tridatu-armband  van Bali draag. We kochten het kleinood daar voor een goed doel. Het bestaat uit een  gevlochten, driekleurig bandje (rood-wit-zwart). Rood staat voor creativiteit en moed, zwart symboliseert kracht en wit staat voor spiritualiteit en goedheid. De drie draden vertegenwoordigen de drie belangrijkste Hindoe-goden: Brahma, Shiva en Vishnu èn de elementen lucht (Brahma), vuur (Shiva) en water (Vishnu). De armband moet rechts worden gedragen voor het beste resultaat. Volgens de beschrijving beschermt het de drager tegen alle ongerechtigheid en kwade geesten. Ik draag die van mij al weken... Tja. Alweer een illusie armer!

Het overkomt de besten. Op Yuda’s eerste schooldag van 2018 was hij uit de klas naar het kantoor van het schoolhoofd overgebracht; hij had koorts. Voor de goede orde: ook hij droeg een Tridatu-armband. Tijdens de pauze kwam zijn broertje Damai hem een slokje water brengen; zo zoet. Papa Ketut haalde zijn oudste zoon vroegtijdig op en bracht hem naar huis. Zijn onwelzijn was gelukkig van korte duur, de volgende dag voelde hij zich tip-top en was hij weer de oude.

Sinds begin vorig jaar is er in Indonesië sprake van een uitbraak van difterie. Begin december 2017 meldde het Ministerie van Gezondheidszorg dat er dat jaar 32 doden vielen (vooral kinderen); dat las ik in de Jakarta Post. Vorig jaar werden in de Indonesische archipel 591 gevallen van difterie gemeld, 40% meer dan in 2016. Dat is zorgwekkend. Geen van de slachtoffers was tegen de ziekte ingeënt. De WereldGezondheidsorganiatie (WHO) meldde in 2016 7.000 gevallen wereldwijd. Ter vergelijking: in 1980 waren dat er nog 100.000.

Difterie is een bacteriële infectie die via intermenselijk contact en zelfs via de lucht kan worden overgedragen. Het gaat om een ernstige vorm van keelontsteking die tot verstikking kan leiden en het hart en zenuwstelsel kan aantasten. Tot na de Tweede Wereldoorlog kregen in Nederland elk jaar gemiddeld 3.000 mensen difterie, met uitschieters tot enkele tienduizenden doden in beide wereldoorlogen. 5 à 10% van de patiënten ging dood, bij de overige patiënten duurde het herstel lang en soms was er blijvende schade. Sinds de start van de grootschalige vaccinaties in de jaren '50 van de vorige eeuw verdween de ziekte in het Vaderland bijna geheel.

In de Indonesische archipel stak difterie recent dus weer de kop op. Tot nu toe waaide het niet over naar Bali maar dat is wellicht een kwestie van tijd. Rond de feestdagen was het aantal binnenlandse toeristen, onder andere uit Jakarta en omstreken, massaal. 

Mijn liefje en ik werden als kind beiden gevaccineerd maar die vaccinaties beschermen je niet je gehele leven. Voor extra bescherming in verre oorden zou je een herhalingsvaccin moeten krijgen. In Jakarta en twee belendende provincies begint men morgen met een grootschalige vaccinatiecampagne. Onze Balinese ventjes zijn gezond en dat is een groot goed. Als een van hen echter iets serieus onder de leden zou hebben dat zich via de lucht zou kunnen verspreiden, zouden mijn liefje en ik er niet tegen bestand zijn. We knuffelden immers dagelijks met elkaar, zij op de bekende Balinese manier: met hun neus tegen onze wang gedrukt, wij op de onze.

Als reislustig type denk ik zeker na over de gezondheidsrisico’s die we tijdens een verre reis naar exotische oorden lopen. Het weerhoudt mij er echter niet van telkens de stoute schoenen aan te trekken. Van deze difterie-uitbraak was ik niet eens op de hoogte. Als wij naar oorden zouden reizen met vooraf bekende gezondheidsrisico’s, zouden we tijdig maatregelen nemen. Of we laten ze opzettelijk links liggen. Mijn liefje werd in de loop van de tijd stricter in haar principes. Ze weigert nog naar plekken te reizen die tè risicovol of tè onderontwikkeld zijn.

En als klap op de -natte- vuurpijl is het vandaag ook nog Nothing Day, een Dag Van Niets. Deze dag wordt sinds 1973 herdacht. De Amerikaanse columnist en ironicus Harrold Coffin (je zult maar zo’n achternaam hebben!) bedacht het, als tegenhanger voor alle zinloze herdenkingsdagen die er al waren in de wereld. Hij zette destijds de Nothing Organisation op die tot op heden nooit één officiële bijeenkomst hield. Coffin overleed in 1981. Vandaag vieren wij dus niets. Ik denk dat het weer en dagje binnenblijven wordt, wachtend tot de snotstorm voorbij is.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten