Illustratie: Tirto.id |
In het betreffende artikel meldde journaliste Kate Lamb vanuit
Jakarta dat Indonesische autoriteiten waren begonnen met het openen van een
mogelijk massagraf met resten van Nederlandse en Britse opvarenden. Dat
onderzoek vindt plaats op een begraafplaats in Brondong, Oost-Java. Botten die
waren aangetroffen in scheepswrakken, zouden zijn gedumpt in een massagraf op
de nabijgelegen begraafplaats van Suko. Dat bericht verscheen eerder op de
Indonesische website Tirto. De botten werden gevonden door Indonesische lassers
in de haven van Brondong. Zij vertelden dat ze daar tussen 2014 en 2016 waren ingehuurd
om schroot van oude schepen te maken; het zou gaan om vracht- en handelsschepen
maar de werkmannen kregen de indruk dat ze ook te maken hadden met oorlogsschepen.
Nederlandse experts stelden in 2016 vast dat Ms. De Ruyter
en Ms. Java volledig waren verdwenen en dat Ms. Kortenaer voor 80% verdween. Scheepswrakken
staan onder bescherming van internationaal recht en dienen te worden beschermd als zeemansgraven
en oorlogsgraven maar in de afgelopen drie jaar verdwenen zij op mysterieuze
wijze, geheel of gedeeltelijk uit het water. Het wordt wel aangeduid als ‘the
world’s biggest grave robbery’...
Meneer Bintara, hoofd van de Waterpolitie van Brondong,
bevestigde in een interview dat personeel van het Indonesische ministerie van
Buitenlandse Zaken en van de Nederlandse ambassade betrokken zijn bij de opgraving
van een vermoedelijk massagraf op de begraafplaats van Suko. De omgang met
Nederlandse historische scheepswrakken die zich buiten het Koninkrijk der
Nederlanden bevinden, is een gedeelde verantwoordelijkheid van vier
ministeries: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (het Rijksvastgoedbedrijf),
Buitenlandse Zaken, Defensie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Bintara zei tegen de Britse verslaggeefster dat een team in
de voorafgaande week op drie locaties was waar botten zouden zijn gedumpt. Een
officiële woordvoerder van het Indonesische ministerie weigerde echter commentaar
te geven. Ook woordvoerders van de Nederlandse ambassade hielden de kaken stijf
op elkaar. In het Guardian-artikel trof ik een link aan naar een ander artikel waarin
Indonesische bergingsmedewerkers werden geïnterviewd. Die scheepswrakken werden
om hun schroot verkocht maar bevatten ook waardevolle materialen als koperen
kabels en fosforbronzen propellers. Deskundigen zijn van mening dat ook naar stalen
platen van voor het tijdperk van de kernproeven (1945) wordt gezocht. De
gezonken schepen bestaan namelijk deels uit zogenaamd ‘low background steel’,
stralingsvrij staal dat nog zeer geschikt is voor de vervaardiging van Geiger-tellers,
ruimtevaartsensoren en medische apparatuur. Zo leer je nog eens iets!
Op diezelfde datum, 28 februari, trof ik een tweede artikel
aan van dezelfde verslaggeefster. Ook dat stopte ik in mijn bewaarmap op
Flipboard, voor een later moment. Dat is het prettige van dit medium: je kunt
je eigen magazines aanleggen. Ik heb er inmiddels tien met uiteenlopende
thema’s (Brexit, Trump, Indonesië, boeken, reizen, LGBT, etc.) die ik vooral
als naslagwerk voor blogs gebruik.
In dat artikel werden Indonesische schrootwerkers uitgebreid
geïnterviewd. Muhammad Usman is een van hen. Hij vertelt over stoffelijke resten
(botten van armen en benen) en daarbij aangetroffen pistolen, geweren, helmen
en laarzen in zeer grote maten. De lassers van Brondong wisten jarenlang van
het bestaan van gezonken oorlogsschepen vlakbij hun werkplek. Het was hen bekend
dat plunderaars al jarenlang aan de haal gingen met waardevolle vondsten. De grootschalige
en systematische plunderingen begonnen echter pas in de afgelopen twee à drie jaren,
volgens de mannen. De Indonesische overheid stelt dat het vergunningen afgaf voor
berging op andere locaties maar bergers zouden het niet zo nauw hebben genomen
met de coördinaten.
De journaliste schrijft in dat artikel dat de ontdekking van
verdwenen en geplunderde oorlogsschepen ‘a deep sense of indignation, political
awkwardness or post-colonial indifference’ oproept. Dat laatste gevoel,
post-koloniale onverschilligheid, overheerst vooral bij de arbeiders van Brondong.
Berger Souudin zegt in een interview: “I only cut up the boats. That was my
focus. On the work, not about whether there was a problem with the bones”.
Dagelijks verwerkten 50 arbeiders schroot van de oorlogsschepen dat vervolgens werd
doorverkocht voor Rpi200.00 per ton (€12). De Indonesiërs arbeiders bleken alleen
enthousiast te worden over de afmetingen van de botten. (Reusachtig, in de ogen
van Indonesiërs!) Ene Agus kreeg van zijn baas opdracht om botten te begraven.
Hij ontving Rpi100.000 (€6) voor die klus.
De begraafplaats van Suko ligt op enkele minuten rijden van
de haven van Brondong. Het is een bouwvallig terrein in het centrum van het
dorp, met gras overwoekerd en bezaaid met kleine, kleurrijke zerken. De
70-jarige grafdelver Illyas weet dat daar stoffelijke resten van
marinepersoneel liggen. De botten werden in grote zakken gedaan en in de grond
gestopt. “Sacks like the ones used to carry rice”. Hij hoorde minstens twee
jaar geleden dat Agus botten op de begraafplaats achterliet en andere op de
nabijgelegen vuilnisplaats dumpte.
Mensen die hun leven lieten voor Volk & Vaderland,
zouden in vrede moeten kunnen rusten. Erg waardig is hun laatste rustplaats niet als je
de uitspraken mag geloven.
Foto: Kate Lamb (voor The Guardian) |
Een berger vertelde dat hij een kogel opdook die in zijn
hand ontplofte; de journaliste zag een man tegenover zich die -inderdaad- een
vingerkootje mist. Andere Indonesische duikers zeiden dat ze te bang werden om
te plunderen nadat een collega op onverklaarbare wijze mank werd nadat hij lepels
opdook en meenam; die dingen waren vast behekst. (Dat bijgeloof zag ik eerder
in actie in Bali.) In een antiekwinkel in Surabaya werd aan Lamb een lepel getoond
met het embleem van de Nederlandse Marine erop.
De recentste artikelen over dit onderwerp in de Nederlandse
pers dateren van 23-25 januari 2018. Toen was de algemene strekking dat het
Nederlands-Indonesische onderzoek naar wie de verdwenen oorlogschepen De
Ruyter, Java en Kortenaer borg (eufemistisch uitgedrukt), op een dood spoor zat.
Dat blijkt niet zo te zijn. Men meldde dat Indonesië geen aanwijzingen had in
de richting van mogelijke daders. Ook dat is niet helemaal waar. Zelf zocht ik
op website Tirto.id aan de hand van zoekwoorden ‘kapal perang di laut Jawa’
(oorlogsschepen in de Javazee) naar het artikel. Het oorspronkelijke verhaal
bleek te zijn gepubliceerd op 23 januari 2018 en is tegengesteld aan dat in de
Nederlandse pers. Ik kon de tekst lezen met behulp van Google Vertaal. Minister
Ank Bijleveld beantwoordde eind januari 2018 kamervragen over de verdwijning
van de oorlogsgraven. Dat verslag las ik eveneens online.
Sindsdien heerst er radiostilte bij de Nederlandse pers. Dat
was zelfs het geval op de herdenkingsdag in februari, vandaag een maand
geleden. Op de dag waarop de Britse pers wèl over het onderwerp schreef. Daarover
verbaasde ik mij. Ik begrijp best dat het een pijnlijke kwestie is en dat de
relatie Nederland-Indonesië gevoeliger ligt dan die tussen het Verenigd
Koninkrijk en Indonesië, juist vanwege het koloniale verleden. Ik begrijp ook dat
de Nederlandse overheid zekerheid wil hebben of de stoffelijke resten in massagraven
van Nederlanders zijn. Daarvoor zal uiteindelijk langdurig, forensisch
onderzoek nodig zijn, met medewerking van nabestaanden. Als je leest hoe men met
stoffelijke resten is omgegaan, is de kans groot dat niet alles boven water
komt (excuus voor de woordspeling).
Je kunt als Nederlandse krant toch melden dat er wel
degelijk sporen zijn? Dat Indonesische bergers zich wellicht niet bewust waren
van de ernst van hun handelingen? Zonder een beschuldigende vinger uit te
steken, zoals de Guardian deed? Geloof maar dat ook de Britten het naadje van
de kous willen weten. Voor hen is deze kwestie van grootschalige grafschending net
zo onwelriekend. Deze week was de minister van Defensie nog te gast bij Jeroen Pauw
maar er werd niet over dit onderwerp gesproken. Dat vind ik opmerkelijk. Berichten achterhouden, is paternalistisch gedoe maar het past wel in het beleid van de premier. Dat is
dezelfde man die na het gedwongen vertrek van minister van Buitenlandse Zaken
Halbe Zijlstra zei dat liegen geen doodzonde is. Tja.
Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten