Recent ontdekte ik bij toeval Rick Stein’s gastronomische reisprogramma
op de Belgische tv. In dat BBC-programma reist hij met eigen auto van Venetië
naar Istanbul en doet op die route allerlei kookideeën op. Hij reist door
voormalige landen van het Byzantijnse Rijk: Italië, Croatië, Albanië,
Griekenland en Turkije. In elk land gaat hij op zoek naar het allerbeste en -lekkerste
dat het op culinair gebied heeft te bieden. Reizen & eten ineen: spekkie
naar mijn bekkie!
Stein ging in Griekenland onder andere op bezoek bij de huishoudster van de
bekende Britse schrijver Patrick
Leigh Fermor. De auteur zou, naar
verluidt, geen moussaka lusten totdat Elpida Beloyiannis haar variant voor zijn
neus zette. Ik vond het heel herkenbaar om chef Stein in iemands keuken te zien
staan met pen en blocnote in de aanslag. Dit recept wilde ik ook bereiden. Aldus geschiedde. Eerste advies: een diepe ovenschaal gebruiken. Beloyiannis
doet aubergines èn courgettes in haar moussaka. Ze schaaft dunne plakken van
beide groenten die ze vervolgens frituurt. Dat is wellicht een iets minder
gezonde bereidingswijze maar het voegt veel smaak toe.
Haar recept bestaat tevens uit gefrituurde aardappels maar dat vond ik
teveel van het (minder) goede. Tweede advies: ik kookte ze en smashte ze op de
bodem van de ovenschaal. Die laag kan dan mooi de smaken van de andere
ingrediënten opzuigen. Ik gebruikte een mix van lams- en rundergehakt, vermengd
met rode ui, knoflook en gekneusde tomaten. Derde advies: sinds ik gekneusde
tomaten gebruik, zijn gerechten niet meer zo vochtig. Aan dat vleesmengsel moet
onder andere een kaneelstok en laurierblad worden toegevoegd. Circa twee uur
later stond er een dampende hartige taart met acht lagen voor mijn neus:
aardappelen-vlees-groenten-vlees-groenten-vlees-bechamel-geraspte kaas. Beloyiannis’
recept is bewerkelijk en tijdrovend maar het eindresultaat mag er zijn. Het is op
dit moment het favoriete gerecht van mijn liefje.
Door zo’n programma wordt wachten op het ultieme kookprogramma nóg
moeilijker... Vorige week begon in Australië de tiende serie van mijn favoriet:
Masterchef
Australia 2018. Door de Australische manier waarop dit van oorsprong
Engelse programma wordt georganiseerd en gepresenteerd, werd het een
wereldsukses. Het programma loopt daar tot juli door. Ik kan niet wachten totdat
het op de Nederlandse televisie te zien zal zijn. Vorig jaar begon het in de
laatste week van augustus maar andere edities begonnen soms later. Ik besloot
alleen nog naar de Australische versie te kijken; niet naar de Nieuw-Zeelandse,
niet de Engelse en niet de Nederlandse. (Ik stoor mij zelfs aan hun opzet.) Momenteel
vermijd ik de Sydney Morning Herald als de pest, bang als ik ben dat er iets
wordt onthuld dat het kijkplezier van straks zal verminderen. Tja.
Onlangs bezochten we een nieuw restaurant in Torre de la Horadada,
genaamd ‘Tapería Doña Juana’. Het is een Spaans restaurant dat niet alleen
tapas serveert, al suggereert de naam anders. We eten af en toe op hetzelfde
pleintje bij Lily’s een grote salade en een kleine maar fijne pizza. De laatste
keer dat we daar loenschten, opende het belende restaurant de deuren. Ik zag mooi
geklede tafels, fraaie zonwering en een interessante kaart. Na onze Experienza 43 (zie een vorige blog)
hadden we zin in een kleine lunch. Mijn liefje -akela voor altijd- was van
mening dat mevroi Jantje een goed idee was. Het blijft spannend om vrienden
naar een nieuw restaurant mee te nemen als we dat zelf nog niet hebben
uitgeprobeerd. Gelukkig pakte het goed uit. Men serveert traditionele tapas als
marinera’s (huisgemaakte Russische salade met ansjovis), matrimonio’s (plakjes
gedroogde tonijn en kuit) en sprotjes in het zuur maar ook minder voor de hand
liggende hapjes als dumplings gevuld met eend en gekarameliseerde ui. Wat we
uitprobeerden, was goed. Dat gold ook voor de witte en rode huiswijn. Bediening
is toegewijd en spreekt zelfs een beetje Engels. Doña Juana blijft op ons
programma staan.
Met andere vrienden gingen we voor het eerst naar Aziatisch restaurant
‘Gong’. Nou ja, we kennen de locatie maar voorheen heette het restaurant
‘Papaya Tree’. Dit zeer goed lopende restaurant sloot eind vorig jaar plotsklaps
de deuren. Wij, vaste gasten, begrepen dat niet. Eigenaresse Lorraine, die we
goed leerde kennen en erg waarderen, vertelde dat ze gingen verhuizen naar een betere
locatie. Ze wilde nog niet verklappen waarheen maar ze zou ons via mail op de
hoogte houden van het verloop. We ontvingen tot voor kort geen bericht dus we
vroegen ons af wat er aan de hand was. Tot we van vrienden hoorden dat het
restaurant weer open was op de oude locatie, met een nieuw interieur en een
nieuwe naam. Dat riep nieuwe vragen op: je kunt de oude naam dan toch beter
houden? Dat scheelt veel verwarring...
We liepen het restaurant binnen en troffen Lorraine daar aan. Na een hartelijke
begroeting vroeg ik wat er met de verhuisplannen gebeurde. Ze gaan op termijn
nog steeds verhuizen (naar Cabo Roig). Ik vroeg niet door, daar was het al snel
te druk voor. De bestelde gerechten waren ouderwets lekker: pittige curry, dumpling-salade,
vis met koriander.
Lorraine vertelde wel dat zij met partner en dochter aan het einde van
het jaar op reis gaat naar Nieuw-Zeeland, met een tussenstop in Bali. Ze weet
van onze voetstappen op het eiland van de Goden. In Ubud wil ze gaan eten bij
een befaamde chef. De New Yorkse patissier Will Goldfarb streek daar neer om
ex-pats, digitale nomaden en toeristen te tracteren op verrassende culinaire
hapjes.
In een artikel in het blad Munchies las ik daar meer over. Goldfarb liep
een jaar stage in ‘el Bulli’, een van Spanje’s voormalige sterrenrestaurants, viermaal
achtereen verkozen tot het beste restaurant ter wereld. Hij werkte ook in
andere beroemde kooktempels en had in New York zijn eigen zaak. Na een
meningsverschil met zijn zakelijke partner besloot hij opnieuw te beginnen in
Bali. Simpel maar lekker koken. Kanker gooide roet in het eten. Na
chemotherapie en bestraling besloot hij alsnog met vrouw en kind naar Bali te
verhuizen. In de keuken van Ku De Ta (de hippe strandtent in Seminyak die we
kennen) sterkte hij aan. Nu is zijn eigen restaurant in Bali een feit. Taaaa-daaaaah:
Room 4 Dessert. Het restaurant is open van dinsdag tot en met zondag, van 5 tot 23:00 uur. Op de website
kun je je opgeven voor speciale festiviteiten die het organiseert.
Het is fusion cooking op zijn best, de Balinese invloed is kennelijk goed
te proeven. Focaccia-brood maakt Goldfarb met Bintang-bier, op de kaart vind je
taart van salak (snake fruit) en op hout geroosterde papaya. En natuurlijk veel
cacao. Je kunt er overigens ook kaasplankjes en vleesgerechten bestellen. De
volgende keer dat we Bali bezoeken, gaan we daar zeker heen. Voor vertrek komen
Lorraine & Co. bij ons eten, bij voorkeur uit ‘mijn’ Balinese keuken. Het
moet niet gekker worden… Ik ben maar een eenvoudige amateur?!
In Bali probeerde kokkie Elsa veel op ons uit: rujak, nasi pedas, vleesstoofpotjes
met kokosnootmelk, curry van cumi-cumi (inktvis), rendang, ikan lele, sate
lilit (zeevruchtensaté), gesnipperde kip met chili en limoen, gevulde jonge
kokosnoot, tempeh kering kacang (droge tempeh met ketjap en pinda’s), bebek
betutu (gekruide eend in bananenblad), tum ayam (fijngehakte kip in
bananenblad), black rice pudding en kokospannenkoeken. Tegen die tijd vraag ik haar
wel om een paar van haar toprecepten-van-toen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten