We zaten tot gisteravond anderhalve week zonder televisie maar wel met internet en dat was genoeg; totdat een electricien-in-opleiding vorige week bij het plaatsen van nieuwe stopcontacten de glasvezelkabel beschadigde. Ga dan maar eens vragen om een reparateur in Spanje, net voor het weekend! De aannemer deed wat hij kon -zijn zus bleek te werken op de helpdesk van onze lokale internet provider- maar het duurde enkele dagen voordat de connectie werd hersteld. Als ex ICT-consultant volgde ik de handelingen van de Spaanse telecomtechnicus met belangstelling. Een heel precies werkje met een ragdunne kabel en specialistische apparatuur. Mannen als hij verliezen hun baan voorlopig niet!
In die tijdspanne ondervonden we hoeveel je naar volle tevredenheid op een smartfoon kunt doen: Duolingo, Flipboard, de Volkskrant, Op1, Netflix, NPOStart en meer. Ik begrijp nu nóg beter waarom jongere generaties geen tv en andere traditionele media meer kijken en gebruiken. Desalniettemin keken wij gisteravond met plezier op het grote scherm naar het NOS-nieuws, een VPRO-documentaire over het ontbreken van een lockdown in Zweden en naar Nieuwsuur. De wereld staat in brand en ik blog er niet over?! Tja. BLM zijn trouwens de initialen van mijn voornamen. Geen toeval, zou ik zeggen.
Tijdens het geklus binnen zat ik uren op het terras te lezen. Afgelopen week las ik een boek van Marion Bloem, getiteld ‘Een meisje van honderd’ (2012). Het is haar grote familieroman over drie generaties vrouwen in Indonesië die circa 100 jaar omspant. Het verhaal start in 1906 en speelt zich op Java en grotendeels op Bali af. Ik werd erop opmerkzaam gemaakt door een artikel in de Volkskrant van de hand van Jet Steinz (1990). Zij is boekenredacteur maar schrijft ook over andere cultuurvormen en over wetenschap. In 2015 publiceerde zij met haar vader (de in 2016 overleden Pieter Steinz) een bestseller Gids voor Wereldliteratuur; daarop was dit recente krantenartikel gebaseerd. Ik smulde toen ik het in mijn dagelijkse krantje aantrof! Deze wereldkaart heeft namelijk honderden stippen dus veel leessuggesties. Elke stip is een boek dat zij in ieder geval de moeite van het lezen waard vonden. Steinz noemt het ‘lezen op locatie’.
Het zal niemand verbazen dat ik als eerste de stippen op de kaart van Indonesië aanklikte. Zo kwam ik dus bij die roman van Marion Bloem terecht en ook bij een boek van Racha Peper, getiteld ‘Handel in veren’ (2013). Deze postume publicatie gaat over het familieleven van een geobsedeerde ornitholoog die in Papoea-Nieuw Guinea op zoek gaat naar een vermeend uitgestorven vogel. Ik was ooit een groot fan van de boeken van Peper; ik verloor haar uit het oog toen in naar het buitenland vertrok maar vond in dit werk weer een typische Peper-roman terug. Met dank aan Jet.Marion Bloem (1952), van wie we een prachtig fotoboek over Bali in de kast hebben staan, beschrijft de levens van vrouwen uit een grote familie van Indiërs en Nederlands-Indiërs. Die verhalen worden gelardeerd met verwijzingen naar Indië tijdens de Japanse bezetting, de Bersiap, de strijd voor onafhankelijkheid en de Indonesische massamoorden op Bali tijdens de jaren ’60 van de vorige eeuw.
De hoofdpersoon van Bloem’s vuistdikke roman heet Moemie, een vrouw met helderziende gaven. Haar verhaal begint als kind op Java, ze wordt bij strenge katholieke nonnen in een weeshuis ondergebracht, zwerft rond, wordt geadopteerd door een welgestelde vrouw om geesten uit haar huis te verjagen en wordt door die familie en de nazaten omarmd als bijzondere oudtante. Stille krachten, magische familiebanden, levendige geschiedenis. Moumie aanschouwt en overleeft veel ellende en sterft op hoge leeftijd in New York.Een van de memorabele passages in het boek onderstreepte ik: “zoals de vulkaan (Gunung Agung) zich in het landschap laat bewonderen, beklimmen, bewonen en bewerken, en desondanks een gevaarlijk onvoorspelbaar fenomeen is, zo is de aard van de bewoner van het land waar een deel van zijn voorouders vandaan komt, vermoedt hij. Ze eten immers al eeuwenlang wat geoogst wordt op vulkanische grond.” De tegenstelling tussen Bloems beschrijving van het vreedzame eiland van de Goden zoals we dat hedentendage kennen en de levende hel die het eiland was ten tijde van de uiterst gepolitiseerde periode in de geschiedenis van deze Indonesische provincie vond ik met name interessant.
De regelmatige lezer weet dat we ruim tien jaar geleden een Balinees gezin leerden kennen en omarmden. Eerder vertelde vader Ketut ons over de periode van massamoorden in het leven van zijn familie, onder president Soekarno. Die was vóór samenwerking tussen nationalisten, religieuze leiders en communisten (PKI). In 1965 werden de communisten verdacht van een staatsgreep die mislukte. De president weigerde partij te kiezen waarna Soeharto de macht greep. (Men vermoedt dat dit plaatsvond met steun van de Amerikaanse CIA en andere Westerse landen, ten tijde van de Koude Oorlog.) Iedereen die –terecht of niet- werd verdacht van communistische of linkse ideeën werd vermoord. Deze bloedige zuiveringen begonnen in Jakarta en sloegen over naar Bali. Ze gingen door tot in 1966. Bloem voegde op haar manier iets toe aan mijn begrip van dit tijdgewricht.
Sinds een week of twee ontvangen we bijna dagelijks ingesproken berichten van Yuda, de oudste zoon van Ketut en Elsa. We worden gestalkt! Hij gaat dit weekend zijn diploma-uitreiking van de lagere school vieren. Voor die gelegenheid vroegen wij pa een nieuwe mountainbike voor de bijna 13-jarige knul te kopen. Sommige tradities houden we graag in stand. Allebei kregen we een nieuwe fiets van onze ouders toen we naar de middelbare school gingen. Memorabel. Met overslaande stem -hij kreeg onlangs de baard in de keel- meldt hij dat hij van ons houdt, ons mist en uitkijkt naar zijn feestje. Als het goed is, zal zijn nieuwe fiets op hem staan wachten na de feestelijke uitreiking. Zijn oude, goed onderhouden stalen ros gaat naar broer nummer 2 (Damai). We verheugen ons op voorhand op de foto’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten