Dat juist een ziekenhuis antivirusmaatregelen trof, verbaast niet. De in- en uitgang zijn nu gescheiden, voor de toegang staan stippen op de grond op de voorgeschreven afstand. (Van twee meter afstand ging het hier recent terug naar anderhalve meter.) Er vormde zich snel een rij wachtenden. Je hebt altijd mensen -ook hier- die het niet zo nauw nemen met de nieuwe regels. Het betrof een Spaans echtpaar op leeftijd dat zich kennelijk niet wenste aan te sluiten bij de rij voor de ingang. Zij namen de uitgang. Ik hoorde hen zeggen dat ze alleen naar de cafeteria wilden. Wat zij niet wisten, was dat je langs die route onder de nieuwe omstandigheden de hal van het ziekenhuis niet meer binnenkomt. Dat belette een aantal wachtenden niet de oudjes in het Spaans aan te spreken op hun gedrag. Dat is tamelijk ongewoon voor Spaanse begrippen. Over het algemeen is het hier leven en laten leven. Zelfs een jongeman achter mij in de rij roerde zich en keek mij vragend aan. Ik hield eens een keer mijn mond. Hij moest eens weten: wachten is überhaupt mijn hobby niet! Het echtpaar droop af, tot helemaal achter in de rij.
Eenmaal binnen zette iemand van het medisch personeel een pistool tegen mijn slaap. Mijn lichaamstemperatuur werd gemeten; dat overkwam mij voor de eerste keer sinds corona. Van de weeromstuit vergat ik te vragen wat mij temperatuur was. Vervolgens werd door een tweede verpleegster een dot gel in mijn hand gespoten en mocht ik doorlopen. Het aanraakscherm kon ik voorlopig overslaan. In plaats daarvan moest ik een rode lijn op de grond volgen, tot aan een verder gelegen balie waar iedereen voor bloedafname zich diende te melden. Normaliter moet je een rekening voor elke medische handeling ondertekenen; dat hoefde nu niet. Het inchecken was zo goed als contactloos.
De gang van zaken op de afdeling bloedprikken was niet contactloos. De verpleegsters die hier werken, waren steviger ingepakt dan voorheen. Ik herkende niemand en dat kwam niet alleen door de beschermende kleding. De persoon die mij prikte droeg overigens geen handschoenen; ze deed het wel in één keer goed. De buisjes stroomden gestadig vol. Stap 1 was in minder dan tien minuten gezet. Het zou mij niets verbazen als het ziekenhuis van iedere bezoeker die bloed afstaat tevens controleert of er antistoffen in het lichaam zijn te detecteren; al was het maar voor de statistieken. In een recent artikel las ik dat iemands bloedgroep bepalend zou kunnen zijn voor wel of niet ernstig ziek worden van dit virus. Meer onderzoek is nodig maar het lijkt een wetenswaardig gegeven.
Het was daarna tijd voor ontbijt en een kop koffie in de buitenlucht. Tot mijn volgende afspraak. Daarvoor moest ik mij in een ander deel van het ziekenhuis, weer bij een wachtrij aansluiten. Desondanks, was het tamelijk rustig in dit privéziekenhuis. Normaliter zie ik tijdens het wachten altijd wel een paar artsen rondlopen; nu niet. Ik besloot wat rond te lopen totdat mijn naam door de gang zou schallen. Doorgaans liggen er overal kranten en tijdschriften, nu viel ook op dat punt niets te ontdekken. De klok tikte voorbij de afgesproken tijd. De echo was in een mum van tijd gebeurd; door een radioloog die ik herkende van de biopsie. Op mijn vraag of het beeld in orde was, antwoordde hij bevestigend. Er zullen ongetwijfeld patiënten zijn die wachten op de officiële uitslag van hun behandelend arts; ik niet. Meten is direct weten en minder zweten. De resultaten van de bloedtest worden mij door de arts doorgebeld. Ook dat is een stap vooruit. Hoe minder ziekenhuisbezoek, hoe beter.
Mijn liefje ging weliswaar mee maar wachtte buiten op een bankje in de zon. Ik wil liever niet dat zij een oord als dit betreedt als dat niet nodig is. We hebben de huisregel dat we samen voor een uitslag gaan. Met opgestoken duim liep ik op haar af. We hadden weer iets te vieren!
Op weg naar huis maakten we een tussenstop aan de baai van onze voormalige woonplaats Campoamor. Het strand en het bijbehorende parkeerterrein liepen tijdens de recentste overstroming grote schade op. Er werd volop gerepareerd aan boulevard en strand maar het grote parkeerterrein lag er volledig onbruikbaar bij. Er meanderde zelfs een flinke waterstroom over het terrein. Daar wordt deze zomer niet geparkeerd, zoveel is zeker.
Playa La Glea ligt aan een van de lieflijkste baaien van deze omgeving. We brachten daar ontelbare dagen zwemmend en wandelend door. Het bord met nieuwe do’s en don’ts is tamelijk uitgebreid. Ik ontdekte dat er verschillen zijn tussen gemeentenormen. Hier moet men op het zand vier meter afstand houden van elkaar, de afstand tussen parasols is zelfs groter. In het water moet men tenminste twee meter afstand van elkaar houden. Badgasten mogen niet meer pal aan de waterlijn zitten (er moet afstand worden gehouden van wandelaars langs de branding; een geliefd tijdverdrijf in Spanje). Het gebruik van luchtbedden in het water is niet toegestaan. Er mogen geen balspellen worden gespeeld op het zand. Iemand van de lokale politie verwachtte dat de beide chiringuito’s (strandtenten) er zullen staan voordat het hoogseizoen losbarst.We liepen het terras van restaurant Montepiedra op
en werden enthousiast toegezwaaid door Javi. Wij noemen hem de roodharige, rennende
ober. Deze vriendelijke man kennen we al 20 jaar. De begroeting verliep op zijn initiatief met een elleboogbump. Vorige week deed ik in de Volkskrant mee aan een lezersonderzoek over de beste toekomstige begroeting. De voetveeg en elleboogstoot horen daar wat mij betreft niet bij. Ik vind ze te onpersoonlijk. Je bent meer bezig met mikken dan begroeten. Naar elkaar buigen of knikken vind ik eveneens te afstandelijk. Wat dan wel? Uit respect voor het handjevol moslims dat ik in het buitenland ken, plaats ik weleens een hand op mijn hart terwijl ik ze groetend toespreek. Dat moet het hier dan ook maar worden; liever met woorden dan met een gebaar. Hij was blij ons te zien,
miste zijn vaste buitenlandse klanten. We zaten er heerlijk, keken uit over
prachtig water en een bijna uitgestorven strand. De prijzen van de tapas gingen
flink omhoog, bleek bij het afrekenen. Het mocht de pret niet drukken.
Vanaf aanstaande maandag mogen wij in Spanje weer de binnengrenzen van alle andere autonome regio’s oversteken. Een van de eerste uitstapjes zal ons naar snorkelplek Cabo de Palos voeren. De verwachting is dat er binnenkort meer Spaanse badgasten naar de playas van de Costa Blanca zullen komen. Vanaf die datum opent mijn tweede Vaderland ook de buitengrenzen weer voor (de meeste) buitenlandse toeristen. Wij hebben goede hoop dat een aantal van onze vrienden en kennissen zich deze zomer weer deze kant op zal begeven. Ondanks de mondkapjes.
Ons langgerekte, relatief smalle strand mag volgens de regels van het nieuwe normaal op enig moment maximaal 1.366 badgasten herbergen. Ik vroeg mij eerder af hoe men dat deze zomer gaat handhaven. Nu weet ik het: ontmoedigingsbeleid. De grote parkeerterreinen langs onze duinrand zijn en blijven namelijk dicht deze hele zomer. Dat wist een lokale gemeenteambtenaar mij te vertellen. De opgangen tot die terreinen zijn al enige tijd met politiekoorden afgesloten.
In onze woonwijk was een team deze week bezig met
het aanbrengen van gele strepen (verboden te parkeren) langs de trottoirbanden tegenover
de parkeervakken aan de toevoerwegen naar het strand. Parkeren wordt hier deze
zomer dus een probleem. Zonder die terreinen is er namelijk zeer weinig parkeergelegenheid.
Hoe dagjesmensen dat gaan doen, is de grote vraag. Dat wordt wat… Een
strandwacht dacht bovendien dat er op ons strand geen chiringuito’s zullen
verschijnen. Arme Ramón en Marisol. Als dat waar is, zal ik het dit seizoen zonder
hun overheerlijke paëlla met zeevruchten moeten stellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten