Ik vond het ontluisterend. Op grond van die conclusie besloot mijn liefje het niet te gaan lezen en dat begrijp ik. Toen ik de laatste bladzijde omsloeg, werd ik overvallen door een diep gevoel van leegte. Je zou het een zwart gat kunnen noemen.
Je zult maar een Trump zijn! Auteur Mary is de dochter van Freddy Trump, de oudste zoon van Mary Anne en Fred Trump Senior (de ouders van Donald). Deze Fred & Mary komen er in dit boek, getiteld ‘Too Much and Never Enough. How My Family created the Most Dangerous Man’, als ouders en grootouders zeer bekaaid vanaf. Zwakte wordt door hen niet getolereerd, anders denken en terugpraten worden afgestraft, emoties zijn voor sukkels. Langzaam maar zeker werkt tweede zoon Donald-met-zijn-bravoure* zich op de voorgrond, op zoek naar aandacht en erkenning van pa. Opa Fred zou volgens nicht Mary de tekortkomingen van zijn tweede zoon wel zien maar raakt meer en meer onder invloed van diens gedrag. Uiteindelijk gelooft pa heilig in zijn “zelf gecreeërde monster”.
Het begin van het boek is tekenend. De uitgebreide Trump-familie wordt begin 2017 uitgenodigd voor het vieren van een chique verjaardagsfeestje in het Witte Huis. Dat feestje is bedoeld voor de jarige zussen Maryanne en Elizabeth, de oudere en jongere zussen van broer Donald. Bij aankomst vergeet hij de vrouwen te feliciteren maar vraagt aandacht voor zijn nieuwe kantoor: the Oval Office. Een foto van zijn pa Fred staat op een dressoir achter zijn bureau. Hoe vindt iedereen die foto?! Zijn oudste zus Maryanne suggereert dat een foto van ma daar ook niet zou misstaan… Had hij nog niet bedacht. Welcome to Trump World.
Nicht Mary noemt die man op de foto, haar grootvader, een sociopaat: gebrekkig empathisch, onberekenbaar, onvriendelijk en uiterst autoritair. Haar grootmoeder is de grote afwezige in de opvoeding vanwege ziektes en een slap karakter.
Mary’s vader Freddy is als oudste zoon in het gezin de beoogde opvolger van vaders, eigenaar van een kapitaal bouwimperium in New York. Het pakt anders uit. Hij is geenszins de killer die pa wenst voor zijn bedrijf, zoonlief voldoet niet aan de hoge verwachtingen. Freddy gaat in militaire dienst en wordt een van de eerste piloten van Trans World Airlines, een van de eerste Amerikaanse burgerluchtvaartmaatschappijen. In een normaal functionerend gezin zouden die persoonlijke keuzen lof oogsten maar niet in deze familie. Er wordt op hem neergekeken. De intelligente en sociale Freddy wordt jarenlang gepest, dwarsgezeten, afgeknepen, achtergesteld en onder druk gezet; zowel door zijn vader als jongere broer Donald. Hierdoor raakt hij op termijn aan de drank, scheidt van zijn vrouw (die niet goed ligt in de familie Trump), ontwikkelt hartproblemen en overlijdt op 42-jarige leeftijd moederziel alleen aan een hartaanval. Ouders en broers vonden het niet de moeite van een ziekenhuisbezoek waard. Freddy en zijn beide kinderen blijken dan al te zijn onterfd.
De portretten die Mary L. Trump voorts schetst van haar familie, met name van haar opa en oom Donald, zijn ronduit naar en bizar. De enige dingen die voor deze mannen gelden, zijn geld en macht. Beiden zijn racist, seksist, corrupt, frauduleus en grootschalig belastingontduikend. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan...
In het boek las ik ook dat Donald’s overgrootvader Friedrich, de voorouder die vanuit Duitsland naar Amerika emigreerde en de eerste steen aan hun rijkdom legde, aan de Spaanse griep overleed. Zoon Fred is dan 12 jaar oud. Je zou denken dat Trump als president hierdoor een andere koers zou gaan varen tijdens de covid-19 pandemie. Een weldenkend mens waarschijnlijk wel.
Oom Donald wordt neergezet als een egoïst, pathologische leugenaar, wreedaard, bedrieger, opschepper, bully, hielenlikker en intrigant. Iemand met een grote mond maar zonder moreel kompas. Ze noemt hem tevens een oppervlakkige en incompetente persoon, zelfs een leeghoofd met wellicht een cognitief gebrek (leerstoornis), iemand die qua psychologie acteert op het niveau van een driejarige. Bovendien legt zij nadruk op het feit dat hij als volwassene een mislukt zakenman is, met alle faillissementen en dirty tricks die hij met dubieuze adviseurs uithaalt jegens banken. Daarvoor moet je vooral het laatste boek van de Amerikaanse journalist David Enrich lezen, getiteld ‘De duistere bank’, over de relatie van Trump en Deutsche Bank. Fnuikend.
Je zou zeggen: niets nieuws onder zon. En toch… het bleek nóg erger te kunnen!
Donald probeert op een later moment ook zijn beide zussen en jongste broer uit het testament van zijn, inmiddels dementerende vader Fred, te schrappen. Dat lukt op een haar na niet.
“The man speaking is still, in essential ways, the same little boy who is desperately worried that he, like his older brother, is inadequate and that he, too, will be destroyed for his inadequacy. At a very deep level, his bragging and false bravado are not directed at the audience in front of him but at his audience of one: his long-dead father.”
“What Donald can do in order to offset the powerlessness and rage he feels, is punish the rest of us.”
“Donald requires division. It is the only way he knows how to survive – my grandfather ensured that decades ago when het turned his children against each other.”
Vooral een alinea aan het einde van het boek vond ik heel schokkend: “I can only imagine the envy with which Donald watched Derek Chauvin’s casual cruelty and monstrous indifference as het murdered George Floyd; hands in his pockets, his insouciant gaze aimed at the camera. I can only imagine that Donald wishes it had been his knee on Floyd’s neck.”
In de afgelopen periode werd in Amerika, Nederland en de wijde wereld, in het kader van het racismedebat na de dood van Floyd, veel gesproken over de noodzaak van “recht in de bek van het beest kijken”. Ik had het idee dat ik dat voortdurend deed tijdens het lezen van dit boek.
Mijn eigen moeder zou hierover hebben gezegd: “elk huisje draagt zijn kruisje”. Zij had altijd wel een tegeltjeswijsheid paraat. In elk gezin is inderdaad wel iets, daar heeft ze gelijk in. Maar niet elk kruis is van hetzelfde gewicht. Dit boek zorgde ervoor dat ik sterk aan mijn familie dacht. Ook in het gezin waarin ik werd geboren, was bij tijd en wijle sprake van een vorm van disfunctioneren maar dan zonder de Trump-miljoenen. (Kasian.)
Ik had een oudste zus -inmiddels overleden- die als eerste kind over het paard werd getild. Haar gedrag drukte een flinke stempel op het gezin. Dat werd door beide ouders door de vingers gezien en nooit gecorrigeerd. Zij veranderde in een dominante en manipulatieve persoon. De invloed van die zus op het gezin bleek funest. Mijn twee oudere zussen, tweelingen en een jaar jonger dan de oudste, hadden er als kinderen en jonge meisjes veel last van. De oudste mocht alles, zij mochten niets. (Het was goed dat ze elkaar hadden…) Als tien jaar jonger nakomertje leed ik er persoonlijk aanvankelijk niet onder. Zeker niet al mijn herinneringen aan mijn oudste zus zijn slecht. Jarenlang was ik haar favoriete pop, met alles dat daarbij hoorde. Totdat ik zelf ging nadenken.
Mijn vader zei mij uit zichzelf, toen ik jong volwassene was, dat hij een fout maakte bij de opvoeding van zijn oudste kind. Hij had haar meer moeten corrigeren en meer oog voor de verhoudingen in het gezin moeten houden. Daarvoor was het nu te laat. Ik vond het opmerkelijk dat hij die opvattingen met mij deelde. Desalniettemin was het een verdrietig stemmende analyse die zijn weerslag had en jarenlang behield. Helaas viel mijn vader veel te vroeg weg uit ons gezin. Wij, drie overblijvende zussen waren en zijn het erover eens: als hij was blijven leven, was de situatie in het gezin niet verder geëscaleerd.
Mijn moeder daarentegen, heeft er nooit enig onrecht in kunnen of willen inzien. Zij was niet de meest empatische ouder van de twee. Haar karakter was bovendien niet sterk genoeg in mijn ogen om de ontstane situatie en de voortdurende manipulaties te doorbreken. Na het overlijden van mijn vader liet zij zich verder meeslepen in de foute richting: ze koos partij voor haar oudste kind, de rest van het gezin leek er niet meer toe te doen.
Voor dat moment begon ik mijn oudste zus al op afstand te houden; zo leuk en aardig was ze niet. Haar grappen waren vaak ten nadele van anderen en ik vond haar persoonlijk te dwingend. Haar haan moest en zou koning kraaien. Ze rekende niet op weerstand van mij, het jongste kippetje. Zij accepteerde en tolereerde mijn gedrag dan ook niet. Mijn kritische houding resulteerde in zware kritiek op mij, van haar èn mijn moeder. Uit zelfbehoud verbrak ik het contact nagenoeg. Mijn liefje steunde mij daarin. Je kunt veel van mij zeggen maar een angsthaas en een wegkijker ben ik niet. Nooit geweest. De relatie met mijn andere zussen was niet getroubleerd al werden we nooit heel close.
Toen mijn liefje en ik daarna naar het buitenland vertrokken, werd het gemakkelijker om mij verder van deze kwalijke invloed te distantiëren. Dat bracht rust. Na jaren, we woonden toen al geruime tijd in Spanje, probeerde ik nieuw leven in de relatie te blazen met het organiseren van een Zussendag in Nederland. Ik organiseerde een locatie met feestelijke lunch, liet t-shirts maken met al onze foto’s erop en haalde mijn zussen met de auto op. Tenminste, dat was het plan. Dat liep echter volledig uit de hand door het gedrag van mijn oudste zus en mijn reactie daarop, waarna de breuk definitief werd. Ik heb haar daarna nooit meer gezien. De tweeling en ik waren niet welkom op de begrafenis van onze zus in 2012. Zij overleed enkele dagen voor haar 62ste verjaardag. Mijn oude moeder zag en sprak ik daarna af en toe weer. Zij overleed in het najaar van 2015, op hoge leeftijd. Ik verbleef destijds in Bali en vloog niet terug voor haar begrafenis.
Illustratie: Bas van der Schot |
Welke invloed dit boek zal hebben in de aanlop naar de
aanstaande Amerikaanse presidentsverkiezing zal niet kunnen worden achterhaald,
vermoed ik. Wel ben ik positief gestemd en hoopvol over gerechtigheid. Vier jaren met de gevaarlijkste man aan het roer is lang. Veel te lang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten