Translate

dinsdag 28 juli 2020

Zij wel, wij niet

Wij zaten eind vorige week op een terrasje aan de kust van een tapa en een glaasje te genieten, toen er twee zwarte bussen voor onze neus stopten. De mannen in zwarte uniformen die uitstapten oogden stoer, ondanks hun zwarte mondkapjes. Ze groetten ons uiterst vriendelijk en liepen vervolgens een kantoor in de kleine jachthaven binnen. Ze bleken van de ‘Unidad Central de Fronteras’ te zijn. Dat is een onderdeel van de nationale politie dat verantwoordelijk is voor het toezicht op de binnenkomst van Spanjaarden en buitenlanders in het land.

Afgelopen weekend en gisteren vloog er regelmatig een helicopter van de Guardia Civil boven onze woonwijk en over zee. Dat kon twee dingen betekenen: men bestudeerde vanuit de lucht hoeveel badgasten op het lokale strand vertoefden of ze speurden naar bootjes met illegalen op zee. In landelijke kranten was te lezen dat het om optie 2 ging. Het zou gaan om een golf (‘ola’) van kleine boten (‘pateras’) die zouden zijn aangekomen op Cabo de Palos, een ver in de Middellandse Zee uitstekende rotspartij in de provincie Murcia.

Zo zetten afgelopen dagen tenminste 480 illegale migranten voet op Spaanse bodem, niet ver van ons huis. Sommige bootjes lieten zich lijdzaam naar de kust brengen, passagiers van andere bootjes zetten het op een rennen, eenmaal aan land. Bij aankomst werden alle personen gecontroleerd op het coronavirus en een handvol personen bleek positief te testen. Vorige maand kwamen boten met migranten aan op de Andalusische kust waarbij vier van de tien passagiers een coronabesmetting onder de leden bleken te hebben. Tja.

Bij het aantal besmettingen van de recentste bootvluchtelingen zal het hoogstwaarschijnlijk niet blijven... De zieken werden naar een ziekenhuis gebracht, de overige passagiers van dezelfde boot (of boten) werden naar een opvangcentrum in de stad Cartagena gebracht waar ze in quarantaine moesten. Voor de goede orde: deze mensen worden door de Murciaanse autoriteiten niet in een detentiecentrum opgesloten want ze begingen volgens de wet geen misdrijf, al kwamen ze illegaal aan wal.

Illustratie: El Espanol

In de Spaanse media sprak men over ‘argelinos’ en dat woord moest ik opzoeken. Het blijkt te gaan om Algerijnen, veel volwassen mannen (‘varones’), een enkele  vrouw en één baby. Spanje kan momenteel wel wat extra arbeidskrachten gebruiken om groente en fruit van het land te halen. Mijn liefje, bepaald niet van de complottheorie, opperde dat de grote stroom Algerijnen wellicht op gang kwam doordat lokale Spaanse bedrijven hen hadden uitgenodigd? Ik vond het geen gekke gedachte... 
Als dat zo zou zijn, moeten die werkgevers flink door de overheid worden beboet. Inmiddels heeft het regionale bestuur van de buurprovincie om hulp van de nationale regering van Pedro Sánchez gevraagd voor het managen van deze situatie. Die dreigt namelijk rap uit de hand te lopen.

Volgens ons oorspronkelijke plan zouden we gisteren met het vliegtuig naar Nederland zijn afgereisd voor een maandje op vaderlandse bodem. We besloten onlangs niet te gaan. We vliegen op dit moment liever niet als het niet per se nodig is. Toen wij maanden geleden onze vliegreis boekten, verheugde ik mij zeer op logeren in Den Haag, vrienden en familie weerzien, Sail Amsterdam 2020, verse haring van Robbie’s Haringkar, een broodje runderbil bij Dokter Vogel, Ketut ophalen bij zijn afgemeerde Amerikaanse cruiseschip in IJmuiden-haven, een reünie met klasgenoten van de lagere school en meer van dit soort sociale happenings. Die gemiste uitjes zijn jammer maar de beslissing die eraan voorafging, voelt nog steeds als de juiste. Onze tijd komt wel weer (hoop ik).

Volgens een recent plan zouden we vandaag voor de eerste keer van dit seizoen  gaan snorkelen in de wateren rondom Cabo de Palos, dezelfde kaap waar bovengenoemde bootjes in de afgelopen dagen aankwamen. Het zou een warme dag worden met een matige wind dus uitstekend weer voor een uitje op en onder water. Toen we gisteren in zee dobberden, zei mijn liefje dat ze, als ze heel eerlijk was, liever niet ging. Ik kon die eerlijkheid waarderen. Het moet leuk zijn voor twee. Alhoewel ik heel erg van snorkelen houdt op die plek, verklaarde ik mijzelf terstond solidair. We gaan vandaag dus niet, blijven in onze eigen biotoop. Misschien trek ik hier voor de gelegenheid mijn masker en flippers aan.

Wel hebben we met onze vrienden Frans & Roland afgesproken om vanavond weer samen naar een restaurant te gaan. Deze keer staat The Fishbowl op het programma, een oude-vertrouwde favoriet. 

Met hen gingen we afgelopen zaterdag naar een nieuwe horeca-hotspot in onze buurt: Chiringuito Pirata, op het terrein van de zeilclub van Torre de la Horadada. Het restaurant opende ruim twee weken geleden de deuren. Men legde een klein loungegedeelte met muziekhoek en een groot overdekt buitenterras aan, met zicht op de jachthaven.

De culinaire ervaring was goed: we bestelden wilde ‘dorada’ (goudbrasem) als hoofdgerecht voor iedereen die op spectaculaire wijze op open vuur werd bereid. Je kunt deze vis herkennen aan de gouden rand net boven de ogen. Naast dorade stond ook wilde zeewolf (‘lubina’) op de kaart. Waar vind je dat nog?! Je kunt er ook Spaanse zeespecialiteiten als percebes, quisquillas en veel meer bestellen; ze staan niet op de kaart maar het is wel voorradig. De prijzen zijn aan de hoge kant voor Spaanse begrippen maar als je een hele vis deelt met vier, komt de prijs in de buurt van een Nederlandse visgerecht. De vis werd vakkundig aan tafel gefileerd, zelfs de wangetjes werden ons voorgezet. Ook de bereide aardappelen en groenten bij dit gerecht bevielen goed. Het restaurant heeft ook mooie wijnen op de kaart staan, onder andere rode Muga van een goed jaar en witte Mar de Frades.

De organisatie eromheen moet wel wat verbeteren. Zo werd ik op de dag van de reservering, ongeveer twee uur voor de afgesproken tijd, gebeld met de boodschap dat het restaurant de deuren een uur later dan gemeld zou openzwaaien. Goed dat men belde maar was dat niet eerder bekend? Op een aantal restaurantlocaties biedt men geen menukaarten meer aan, vanwege corona. Met een QR-code op je telefoon kun je dan op zo’n plek een digitale menukaart lezen. Deze Piraat heeft dat (nog?) niet. Ons werd gevraagd een foto van de opgehangen kaart en het neergezette bord te maken. Erg professioneel klonk dat niet. De kaart is dermate uitgebreid dat het lastig is te kiezen (dat zou je het tweede luxeprobleem kunnen noemen).

Het terras is ruim opgezet en van modern meubilair voorzien. Het viel ons op dat er relatief veel personeel loopt (de Spaanse eigenaar was eveneens aanwezig); allen met mondkapje op. Onze man in de bediening was aardig maar ietwat opdringerig. We wisten dat het restaurant nog maar kort open is dus wellicht zijn nog niet alle klantenservicelessen afgerond. Het kan ook zijn dat in korte tijd een maandenlange periode van gederfde inkomsten moet worden goedgemaakt. Gisteren bleek dat het bedrag van de gehele maaltijd tweemaal van de bankrekening werd afgeschreven. Ik ga zien hoe dit uitpakt.

Vanwege het feit dat we niet gaan snorkelen, eet ik deze dagen expres vis, schaal- en schelpdieren. 

De lekkerste gamba’s van mijn leven at ik onlangs in de Vissenkom. Het leek een eenvoudig pannetje boterzachte olijfolie met veel knoflook en verse kruiden maar het bleek een complex gerecht. Zes goudgele garnalen keken mij verleidelijk aan. Schijven oud brood worden erbij geserveerd om te dopen. Ik deed er minstens één uur over om het geheel te verorberen; een goed teken. 
Toen ik Peter Fisher, eigenaar en hoofdchef zei hoe überlekker het was, lachte hij voldaan. Andere gasten bleken de voorgaande avond naar het recept te hebben gevraagd. Nou, zover ging ik niet! Ik kom graag terug voor deze kleine-maar-fijne schotel. Als je bedenkt dat ik in de tientallen landen die ik in de afgelopen jaren op bijna alle continenten ter wereld bezocht, altijd wel ergens wekelijks garnalen bestelde, is het extra bijzonder dat het lekkerste garnalenhapje zich op een kwartiertje rijden van hier bevindt. 

Voor de grap zocht ik op ‘gambas’ in mijn collectie digitale foto-albums die ik al jarenlang op Google Photos vastleg. Dat leverde spectaculaire beelden op, met teveel kleurrijke borden om op te nemen. Grote en kleine, witte, rose en rode garnalen, bereid op de grill, de bbq en in de pan, in olijfolie en boter. Ze werden gevangen in bijna alle wereldzeeën en oceanen maar dát kon ik niet proeven. Hoe het ook was: yummm! Ik ben er dol op. Het is overigens jammer dat in deze eetbare selectie ook een zeepaardje uit Tasmanië opdook. Adu.

Mijn lekkerste gambas staan linksonder in de collage (omcirkeld). Als mijn liefje naar deze foto’s kijkt, krijgt ze accute uitslag, gevolgd door ademnood. Zij is namelijk zeer allergisch voor deze schaaldieren. Ik kus haar daarom niet nadat ik ze heb gegeten. (Het lijkt corona wel!) Zij dus niet, ik wel. De culinaire tempel die zich in deze eer mag verheugen, gaan we vanavond wederom bezoeken. Ik weet in ieder geval welk hoofdgerecht ik ga kiezen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten