Translate

vrijdag 28 augustus 2020

Boos!

Ik zal niet beweren dat we werden platgebeld maar de telefoon begon hier te gloeien nadat de Nederlandse overheid de beslissing nam om heel Spanje code oranje te geven, in verband met de landelijke toename van het aantal coronabesmettingen. Vrienden in Nederland, met vakantiehuizen aan de Costa Blanca, belden ons. Sommigen maken zich zorgen over de quarantaine die dient te volgen op thuiskomst, sommige vroegen zich af hoe veilig hun verblijf ter plaatse zal verlopen. We vertelden wat we van de plaatselijke situatie weten, naar eer en geweten. We zullen nooit en te nimmer advies (willen en kunnen) geven; we zijn immers geen experts. De meeste vrienden besloten om de reisplannen voorlopig uit te stellen. Vervelend voor hen, jammer voor ons.

In alle eerlijkheid meldden we hen dat wij ons hier veilig voelen en dat er qua besmettingen lokaal nauwelijks tot niets aan de hand is. De ernstigste brandhaarden bevinden zich immers in het hoge noorden (Catalonië), in hoofdstad Madrid en in de provincie Murcia. Die buur deed het tijdens de crisis het best van alle Spaanse regio’s, nu zijn ze relatief zwaar getroffen.

Het enige waarover wij ons persoonlijk zorgen maken is over een mogelijk tweede strict huisarrest. Mijn liefje en ik kunnen samen veel het hoofd bieden maar nóg zo’n periode waarin we het huis niet mogen verlaten, gaan we niet doorstaan zonder kalmeringspillen. Zo voelen we dat in ieder geval allebei. Temeer daar hier de zomer nog helemaal niet ten einde is en de september-decemberperiode juist enkele van de mooiste maanden van het jaar zijn. Rustig vooral. De nationale staat van alarm is voorbij maar er wordt niet uitgesloten dat er, tijdens een tweede golf (waarvan wordt beweerd dat die hier nu al aan de orde is), een regionale variant kan optreden.

We hadden de telefoon nog niet neergelegd of daar verscheen het bericht dat onze eigen woonplaats in de provincie Alicante (autonome regio Valencia) 21 nieuwe besmettingen telde… Wat?! Na enig zoekwerk kwam ik op de Facebook-pagina van het gemeentebestuur terecht waar het Spaanse raadslid dat de scepter zwaait over de volksgezondheidsportefeuille, met mondkapje voor, in een gesproken bericht het nieuwsfeit meldde. Veel Spanjaarden en/of Spaanssprekenden reageerden boos of verontwaardigd omdat in eerste instantie niet werd vermeld hoe en waar de besmetting zich had voorgedaan. Die omzichtigheid kon niet iedereen op sociale media waarderen. Burgervader José María Pérez Sánchez kwam niet verder dan een filmpje over het belang van handen wassen. Waat?!

Dat kon evenmin op waardering rekenen. Terecht. 's Lands Ministerie van Volksgezondheid maakte maanden geleden een instructiefilmpje dat werd rondgestuurd voor wie het nieuwe procédé precies wilde weten. Mensen drongen op het internet verder aan op vermelding van de crime site. Ook terecht. Je wilt toch weten waar je weg moet blijven.

Welnu, het blijkt te gaan om een besmetting van 21 Murcianen die een feestje vierden bij het vorig jaar geopende, lokale Spaanse restaurant ‘El Varadero’. Dat restaurant met sportvelden aan de wandelboulevard is een dependance van een sportclub (Pinatar Arena) net over de grens, aan Murciaanse zijde. Het zou mij niet verbazen als eigenaar Mariano Sánchez (1978) –geboren is San Pedro, architect van opleiding en een blauwe maandag spelend voor het jeugdteam van voetbalclub Real Madrid- een zakenmaatje of zelfs familie is van de burgemeester... (Pérez Sanchéz is zelf namelijk oorspronkelijk sierbloementeler uit deze omgeving.)

Nu moet ik echt uitwijden over die horecalocatie. Mijn liefje en ik waren vorig jaar niet erg enthousiast toen er een pand werd opgetrokken pal langs ‘onze’ duinrand. Waarom juist daar horeca? Op minder dan 100 meter van de branding? Een fraaie, rustige plek, broedgebied voor vogels en andere dieren.

We gaven zakenman Sánchez het voordeel van de twijfel. Als het dan maar een mooie plek voor een zomers hapje en een drankje zou worden. In de eerste weken na opening was er af en toe nog een binnen- of buitenlandse sportploeg op de velden te vinden maar die zijn inmiddels volledig overwoekerd. Ze dienen nu vooral als parkeerplaats voor badgasten die hun auto nergens anders kwijt kunnen, vanwege het ontmoedigingsbeleid van het gemeentelijke bestuur.

Inmiddels weten we ook, van reviews op Tripadvisor, geschreven door zowel Spanjaarden als buitenlandse toeristen die daar als gasten neerstreken, dat dit openluchtrestaurant geen beste prestatie levert. Op die site krijgt het gemiddeld nog niet de helft van het aantal sterren dat de review-organisatie beschikbaar stelt. Toen wij dat lazen, verging ons elke zin om daar iets te gaan nuttigen. Ze staan op de aller-allerlaatste plaats van alle 67 lokale horecagelegenheden. Dat zegt genoeg, wat mij betreft. We laten het dan ook zonder wroeging links liggen.

De service van het bedienend personeel is belabberd, er is geen sprake van klantgerichtheid, de prijzen zijn exorbitant, er is voortdurend sprake van het uitserveren van niet-bestelde gerechten en van bestelde drankjes die niet komen, klanten worden uitgescholden of genegeneerd als men er iets van zegt, en ga zo maar door. Zo is het kennelijk sinds de opening, op een enkele positieve review na. De locatie is fantastisch maar eten en klantvriendelijkheid laten schieten tekort. Je zou bijna gaan denken dat het in El Varadero niet om de culinaire ervaring gaat... Vriendjespolitiek? Of nóg kwalijker? Tja. 

Wat een aanwinst voor de omgeving had moeten worden, werd een afgang. En nu dus zelfs een smet. Daar blijkt een niet zo’n onschuldig feestje te zijn gehouden van tenminste 21 mensen (en een dj), zonder mondkapjes en zonder 1.5 meter afstand te bewaren. Alle gasten kwamen uit Murcia. Waaaat?! Daar werd onlangs, vanwege het toenemend aantal besmettingen, afgekondigd dat er binnens- en buitenshuis geen gezelschappen van meer dan zes personen meer mogen samenkomen. Mogen ze het niet meer in hun eigen provincie doen, stappen ze de grens over en doen ze het hier… Grrr!@#$%^&*! We zijn laaiend dat het hier gebeurde! 

Het verhaal kreeg nog een flinke staart. Op 26 augustus jongstleden zette het restaurant een communiqué op de eigen Facebook-pagina. Ze hadden de deuren direct vrijwillig gesloten na constatering van de besmetting. Al hun medewerkers werden negatief getest dus de haard moest ergens anders liggen. Niet lang daarna kwam de eerste verontwaardigde reactie uit het publiek. Iemand stelde dat op 9 augustus een Spaanse oberin positief op covid testte. Tóen had het management de deuren al moeten sluiten! Bovendien wordt door verschillende lokale personen gesteld dat de regels in deze horecagelegenheid absoluut niet worden nageleefd. Ik wens de eigenaar van El Varadero niet veel goeds toe. Zelf denk ik aan een geldboete van €60.000 en definitieve sluiting van dit lokaal.


maandag 24 augustus 2020

Even d'ruit

Vandaag vieren we in huize Barefoot dat mijn liefje en ik 31.5 jaar samen zijn. We haalden het nèt… Het was mijn bedoeling deze dag met deze blog te beginnen maar een grote update van Microsoft -de beruchte Windows 10 2004 die miljoenen gebruikers wereldwijd dupeerde- deed dat plan in duigen vallen. Het duurde tot 16:00 uur vanmiddag voordat ik überhaupt iets kon doen. Er zijn nog wel kleinere updates nodig maar voor zover ik nu kan overzien, bracht de grote geen rampspoed over mij en mijn computer. Knock on wood. Dat rijmt wel maar dicht (het gat) niet. Mijn laptop heeft wel lichte verhoging en klinkt ietwat overspannen. Krona!

We vorderen overigens goed met het aftikken van de laatste Augustusdagen. Nog een week te gaan en dan hebben we de zomerse hoogtijdagen in de woonwijk alweer achter de rug. Al is dat waar als een koe, het was deze maand lang zo druk niet als in vorige jaren. Ik vermoed dat een deel van de Spanjaarden hun zomervakantie reeds in juli opnam, om de grootste drukte van deze maand te onwijken. Verstandig.

Mijn liefje sprak onlangs met de Surinaamse buurvrouw in onze straat. Zij treffen het niet bepaald: ze wonen tussen twee grote, drukke Spaanse gezinnen die een zwembad op hun terrein hebben liggen. Sowieso geeft een zwembad geluidsoverlast maar dit jaar bleek een van die families er, naar verluidt, een potje van te maken. Ze waren dagelijks met velen, zonder mondkapjes, zonder inachtneming van de voorgeschreven afstand; zingend, feestend en lallend, soms tot in de vroege uurtjes. Terwijl iedereen toch weet dat de huidige coronabesmettingen hier vooral in de thuissituatie en op familie- en vriendenfeestjes plaatsvindt. Onverstandig. Buurvrouw Beppie keek haar ogen uit. 

Ik vermoed dat we in deze autonome regio binnenkort ook een gebod tot een maximum aantal mensen thuis en buiten de deur aan de broek krijgen. Spanje staat weer met stip op 1 qua aantallen besmettingen. Dat vandaag een artikel verscheen over besmette Transavia-medewerkers die tijdens een vlucht lijken te zijn besmet, zal evenmin helpen bij het terugzien van veel van onze Nederlandse vrienden. Zojuist las ik zelfs dat heel Spanje nu code oranje heeft. Je moet niet hier naartoe vliegen als dat niet per se nodig is. Tja. Wij voelen ons veilig op ons Spaanse honk maar hebben op sommige plekken ogen op steeltjes. Dat geldt onder andere voor het strand, en bij ontmoetingen met Spaanse personen uit onze straat.

Nu begrijp ik goed dat een mens, zeker in het door streng huisarrest geteisterde Spanje, eruit wil om iets van het oude leven, het leven VC, terug te pakken. Wij deden dat recent ook. We ontvingen mensen thuis en trokken er tevens samen op uit. Zo openden we onze deuren voor de twee leuke Britse vriendinnen Judy & Sandra die, net als wij, lid zijn van de ‘28 Club’, de groep in onze woonplaats die bijeenkomt om samen te lunchen op of rond de 28ste van (bijna) elke maand. Zij wonen in een andere wijk, aan de andere kant van ons dorp en kwamen naar zee om te wandelen en ons weer eens te zien. Ze kwamen bezweet, met mondkappen voor, uitrusten van een welverdiend uitje aan zee. Het was gezellig bij te praten.

We nodigden onze Deense buren Jan & Bente uit om paëlla te komen eten op ons terras. Zij namen ons recent mee naar een leuk restaurant aan de boulevard van La Mata, dit was onze gebaar terug. Met het zonnescherm maximaal uit en de ventilator aan was het goed toeven. Aangezien deze typisch Spaanse schotel om slow cooking vraagt, stond ik einige tijd in de keuken. Die ruimte in huis wordt weliswaar niet bloedheet vanwege de maatregelen die we er troffen maar ik probeer het koken op het heetst van de dag of op de warmste dagen tot een minimum te beperken. We kijken met smart uit naar dagen van 28 en nachten van 21 graden; voor volgende week worden zelfs nachten van 19 graden Celsius beloofd. Joehoe!

Deze paella met krokante kippenpoten lukte uitzonderlijk goed. Ik volg het basisrecept van mijn Spaanse overbuurman Guillermo nog steeds met de juiste rijst en andere ingrediënten, al bracht ik in de loop van de tijd kleine aanpassingen aan. Volgens mijn liefje was het een van mijn betere (if not de beste?). Ik kijk tevreden terug op deze lunch. Het zijn goede buren, met een lief hondje Chili dat, omgerekend, een dametje van 98 jaar is. Respect!

Mijn liefje en ik gingen een middag uit voor lunch in een Italiaans restaurant in Torre (dachten we) maar we eindigden op het buitenterras van een Mexicaan. We zaten daar niet als enigen; op gepaste afstand zat tevens een grote groep Spaanse, jonge twintigers. Ze hadden het gezellig met elkaar, deelden hapjes en drankjes - zoals men hier doorgaans doet. Een van onze favoriete Zuid-Amerikaanse zangers zong opzwepende liedjes. Het hele terras deinde mee. Een aantal van hen leek Zuid-Amerikaanse roots te hebben. Het bracht mooie herinneringen. Wij mijmerden over geslaagde vakanties in dat deel van de wereld: Honduras, Guatemala, Mexico, Costa Rica, Belize, Panama, Argentinië, Uruguay, Ecuador, Chili… Komt het er ooit nog van?

We begonnen met een goedbereide klassieke margarita. Voorts bestelden we een sappige huisgemaakte burger met pikante saus en jalapeños en enchiladas van ossentong, eveneens met typisch Mexicaanse pepers. De lippen van mijn liefje liepen daarbij enige schade op maar het mocht de pret niet drukken. Ze werden daarna overigens vakkundig gekoeld door een versnapering van ijssalon Galán, de beste van de omgeving. Mijn keuze viel daar op de grootmoeder, een ijssoort die om welke reden dan ook Abuela wordt genoemd. Het is een combinatie van vanilleijs, kaneel en de Spaanse likeur 43. Heerlijk!

Afgelopen week ervoeren we zo’n moment waarop de realiteit hard op de voordeur bonst. Zij keek naar het programma ‘Hello Goodbye’ op de Nederlandse tv waar een grote groep familieleden en vrienden vóór coronatijd op vliegveld Schiphol een reislustige geliefde stond op te wachten. Met ballonnen, banners en andere vormen van verwelkoming. De reiziger stapte door de schuifdeuren en werd direct door iedereen overvallen, omarmd en gezoend. Dat waren nog eens tijden! Toen ik haar natte ogen zag, hield ik het zelf evenmin droog. Daar zaten we: twee snotterende meisjes die tot voor kort zo kranig waren... Komt dat er ooit ook nog van? 

Aangezien een andere restaurantfavoriet vandaag de deuren gesloten houdt, gingen we er gisteren lunchen om onze laatste samenlevingsprestatie te vieren. Om met het grootste nieuws te beginnen: de restauranteigenaren van de Fish Bowl, Peter & Jenna Fisher, bevielen onlangs van een gezonde dochter die Olivia is genoemd. Mooi gekozen. De trotse papa toonde ons de eerste beelden van hun roze wolk (onder andere eentje met zonnebril op dat kleine koppie). We aten er weer vurrukkulluk.

Later deze week hebben we nog een avondje uit met onze Britse vrienden Pat & Sue. Zij nemen ons mee naar een lokaal restaurant dat wij niet eerder bezochten, genaamd ‘Nostrissima’. Als dank voor alle steun en hulp die we gaven nadat hij maanden geleden in datzelfde restaurant werd beroofd van zijn tas met huissleutels, paspoorten en andere IDs, bankpassen en veel cash. We deden samen aangifte bij de politie, blokkeerden bankrekeningen, en meer van dat soort administratieve rompslomp. Vooral het krijgen van een vervolgafspraak bij hun bank had nogal wat voeten in de aarde. Die vermaledijde Spaanse bureaucratie... Het gedoe ligt inmiddels achter ons. De lokale politie pakte de Spaanse dader op, de rechtzaak zal dit najaar plaatsvinden. Daar moet een professionele vertaler het werk maar doen! We kijken uit naar het aanstaande uitje.


dinsdag 18 augustus 2020

Komma-la

Het mag dan zeekomkommertijd zijn in de media, er gebeurt veel interessants in de wijde wereld. Zo las en bekeek ik in de afgelopen dagen het nieuws in de aanloop naar 75 jaar onafhankelijkheid in Indonesië. Daarover trof ik gisteren een interessant artikel aan in de Volkskrant van journalist Sander van Walsum, getiteld ‘De oorlog in Indonesië zal nog wel even een brandende kwestie blijven’. Dat is een verwijzing naar het vuistdikke boek over de brandende kampongs van Generaal Spoor van historicus Rémy Limpach dat ik in 2016 met heel veel interesse las. Dat werk gaat over de oorlogsexcessen van de Nederlandse strijdkrachten in Nederlands-Indië. Het betreffende krantenartikel, anno 2020, toont eens te meer aan hoe gevoelig en complex de kwestie nog steeds is.

In 2016 stelde het Nederlandse kabinet geld beschikbaar voor nader onderzoek naar het Nederlandse beleid voor, tijdens en na de dekolonisatieoorlog. Momenteel wordt onderzoek gedaan door drie wetenschappelijke instituten. Onlangs liet het Niod (penvoerder van het project) weten dat, als gevolg van covid-19, de resultaten pas eind november 2021 kunnen worden gepresenteerd; maanden later dan gepland. De betrokken onderzoekers staan nu echter al volop bloot aan kritiek en scepsis. Van Walsum stelt in zijn artikel dat de “Federatie Indische Nederlanders de vrees uitspreekt dat de Bersiap te weinig aandacht krijgt.[Barefootinfo: deze Bersiap was een gewelddadige periode in de Nederlandse en Indonesische geschiedenis, zich vooral afspelend tussen oktober 1945 en begin 1946. Na de Japanse capitulatie pleegden revolutionaire Indonesische jongeren en paramilitairen tijdens het ontstane machtsvacuüm terreur tegen Indo’s en mensen met een Nederlandse en Europese etniciteit.]

Het krantenartikel gaat verder. “Volgens het comité Nederlandse Ereschulden speelt deze episode juist een veel te grote rol in het onderzoek, met de bedoeling de aandacht van 350 jaar kolonialisme af te leiden. De belangenbehartiger van Molukse KNIL-veteranen en hun nabestaanden vreest daarentegen dat het onderzoek met een antikoloniale vooringenomenheid wordt uitgevoerd. Voor de Antifascistische oud-Verzetsstrijders Nederland staat nu echter al vast dat de KNIL-militairen per definitie oorlogsmisdadigers waren.” 

Het laatste is er nog lang niet over gezegd; het zal ook niet de laatste blog van mijn hand zijn over dit beladen onderwerp. Het raakt mij, om uiteenlopende redenen. 

Op tv keek ik onder andere naar een documentaire over mensen uit Nederlands-Indië die na de onafhankelijkheidsverklaring door Soekarno (‘proklamasi’) van Yogja naar Rotterdam vertrokken. Ze legden zich neer bij het verlies van hun moeder- of vaderland. In Nederland was helaas weinig aandacht voor hun geleden ontberingen en verlies. In het koude kikkerlandje aan de Noordzee werden ze kil onthaald. Een van de uitspraken die mij bijbleef was dat de Nederlandse overheid destijds sneller was met het sturen van rekeningen voor dekens en tweedehands kleding die ze ontvingen, dan met het uitbetalen van hun pensioenen.

Ook zag ik daarna de documentaire over Bep Rietveld (dochter van Gerrit), die in een jappenkamp portettekeningen maakte van jonge en oude Nederlandse gevangenen. Ontroerende beelden, hemeltergende verhalen. Ter gelegenheid van 75 jaar bevrijding organiseert het Museum Flehite in Amersfoort nu een expositie van haar werk die tot januari 2021 duurt. 

Afgelopen weekend vierde onze Yuda in Bali zijn 13de verjaardag. Hij werd door zijn ouders gefêteerd op vissaté, gefrituurde kippepoten en een birthday cake. Het gaat vaak over eten met hen… waar je mee omgaat, word je mee besmet! Tijdens die Whatsapp-videosessie spraken we tevens over de crisis bij voetbalclub Barça. Yuda denkt dat Messi opstapt en naar Inter Milan verhuist. Ik heb geen idee, hij wel. Dit jaar waren er op de dag van de Onafhankelijkheid (17 augustus) geen festiviteiten en marsen van kinderen door de straten, het zogenaamde gerak jalan, vanwege covid. Kroepoekhappen was evenmin aan de orde. Deze eersteklasser stuurde ons een foto van zichzelf, opkijkend en saluerend naar de nationale vlag. Hij is en blijft een brave borst. We stonden er, met hem, bij stil. Yuda for President!

Het Groningse Winsum werd gisteren verkozen tot het mooiste dorp van Nederland. Wij waren daar ooit voor een vakantieuitstapje. Mijn liefje, van Grunningse origine, zocht direct op Funda naar een geschikte boerenschuur die kan worden verbouwd tot zomerhuisje. Niet dat ze dit met mij overlegde, hoor.  No pasa nada, ik ben wel het een en ander gewend. Er staan kennelijk 24 panden te koop, inclusief 1 woonboot. Die laatste ligt op een heel rustige plek dus die wordt het! Met ons aardbevingsverleden in regio Torrevieja, Bali en Nieuw-Zeeland schrikt niets ons meer af. 

Ook kwam er deze week officieel bericht van het Spaanse koningshuis over de verblijfplaats van de verguisde ex-koning Juan Carlos die deze maand met de staart tussen de benen vaderlandse bodem verliet. Hij verblijft inmiddels in de Verenigde Arabische Emiraten. Terug naar de bron, zal ik maar zeggen. De tientallen miljoenen die Juan Carlos als corrupt appeltje voor de dorst achterhield, is van lokale oliesjeiks afkomstig. 

Het bericht dat het aantal corona-positief geteste personen in de regio Valencia steeg met 1.022%, kwam hier ook hard binnen. Die stijging werd bereikt tussen 16 juli en 13 augustus jongstleden. Het aantal besmettingen in het gezondheidsdistrict Orihuela steeg met 7.800%; het absolute lokale record. In de regio Alicante steeg dat met 6.400%. Met stip op 2, eveneens een dubieuze eer. Wij vallen onder gezondheidsregio Torrevieja en daar steeg het percentage in diezelfde periode met 2.500%. Dat komt in dit geval neer op een toename van 2 naar 52 besmette personen. Geen getallen die vrolijk stemmen. Ik houd mijn hart vast. In onze wijk werden afgelopen weekend nóg meer parkeerplaatsen langs de stranden gesloten, ter ontmoediging. Dat leek te werken… maar voor hoelang?

Momenteel wordt in de Verenigde Staten de Democratische Conventie gehouden. Tijdens deze virtuele bijeenkomst in Wisconsin (een belangrijke swingstate) wordt Joe Biden officieel tot presidentskandidaat gekozen en hij onvouwt daar de grote lijnen van zijn campagneplan tegen Trump. De 77-jarige presidentskandidaat wil de ziel van Amerika redden (1), banen, onderwijs en zorg in het land herstellen (2), corona bestrijden (3), zwarte kiezers en vrouwen aan zich binden (4), links Amerika tevreden stellen (5) en de VS weer wereldleider maken (6). Geen misselijke opdracht. Daarbij kan hij wel wat hulp gebruiken.

Michelle Obama en Bernie Sanders beten het spits af. Vandaag (Amerikaanse tijd) spreken Bill Clinton, Bidens echtgenote Jill en congreslid Alexandria Ocasio-Cortez de conventiegangers toe. Morgen doen Hillary Clinton, Nancy Pelosi (voorzitter van het Huis van afgevaardigden), Barack Obama en Kamala Harris dat. Er zullen ook Republikeinse 'Never Trumpers' spreken. Joe Biden zal op donderdag de conventie afsluiten met zijn acceptatiespeech.

President Trump staat achter in de peilingen maar hij is een betere debater dan Biden, die zich nogal eens verspreekt en dan weer zijn excuses moet aanbieden. Fingers crossed dat die schade beperkt blijft. Tijdens de Republikeinse Conventie van volgende week zal Trump officieel zijn presidentskandidatuur claimen (hij is de enige kandidaat) en zijn aanvalsplan op Biden ontvouwen. Ik denk dat Biden een grote kans heeft de aanstaande verkiezing te winnen maar het is eerst zien, dan geloven! 

Vorige week koos Biden zijn running mate: Kamala Harris. Jong en divers qua achtergrond. Daarmee lijkt hij zijn verkiesbare kansen flink te vergroten. Deze vrouw zou weleens de Hoop in bange dagen kunnen zijn... Ze is linkser dan Biden maar is geen representant van de progressieve linkervleugel van de partij (van de kant van Bernie Sanders en Elizabeth Warren). Biden verklaarde dat hij zichzelf als tussenpaus ziet, gezien zijn leeftijd. Hij zou het stokje graag overdragen aan een jongere generatie. Wordt Harris dan de eerste Afrikaans-Aziatische vrouw als vice-president van dit land? Ze zou dan zelfs kans maken de eerste vrouwelijke president van kleur in de Verenigde Staten te worden. Hillary Clinton blijkt enthousiast te zijn over haar aanstelling. 

Dat bracht mij ertoe de vorig jaar verschenen autobiografie van Kamala Harris (haar voornaam spreek je uit als komma-la en betekent ‘lotusbloem’) te lezen. Haar boek is getiteld ‘The Truths we Hold’. Ik ben nog niet op de helft maar het pakte mij vanaf de eerste bladzijde. 

Harris (1964) is dochter van een Jamaïcaanse vader en een Indiase moeder. Zij is wel degelijk op Amerikaanse bodem geboren! Haar vader Donald Harris werd als buitenlandse student toegelaten tot de universiteit van Californië (Berkeley) waar hij economie studeerde en later professor werd aan Stanford. 

Haar moeder Shyamala Gopalan studeerde jong af aan de universiteit van Delhi waarna ze een Masters-studie deed (alsmede haar PhD behaalde) aan diezelfde universiteit van Berkeley. Haar beide ouders waren actief in de burgerrechtenbeweging. Zij werd een briljante wetenschappelijk onderzoeker op het gebied van borstkanker. (In 2009 overleed zij aan darmkanker.)

De ouders scheiden als oudste dochter Kamala zeven jaar oud is. Shyamala voedt haar beide dochters (er is ook zusje Maya) alleen op in Californië, gecombineerd met haar onderzoeksbaan. Als er één ding is dat mij direct duidelijk wordt in het boek, is dat de beide meiden heel veel wijze lessen, stimulus en steun ontvangen van hun moeder. Zelfstandigheid, onafhankelijkheid, gevoel voor rechtvaardigheid en ambities worden hen met de paplepel ingegeven. Dochter Harris gaat rechten studeren aan de beroemde zwarte Howard University en weet al op jonge leeftijd dat ze later de publieke zaak wil dienen. Het is dan ook niet vreemd dat Komma-la Devi Harris het ver schopt.

De autobiografie begint met haar verkiezingscampagne voor officier van Justitie van San Fransisco (2004). Voor iemand die van haar moeder tevens het belang leerde van bescheidenheid en het onbelang van ijdelheid, was campagne voeren voor zichzelf, in regen en wind, op het parkeerterrein van de supermarkt en bij bushokjes, met een strijkplank onder haar arm die ze uitklapte als tafeltje (idee van haar moeder), geen sinecure. Contact maken bleek echter gemakkelijker dan gedacht. Ze werd de eerste vrouw en zwarte DA van de staat, gevolgd door de functie van procureur-generaal. Biden heeft de hervorming van politie en justitie niet expliciet op zijn programma staan; die zaken lijken nu bij Harris in goede handen. 

In het begin van het boek somt zij op waarom veranderingen broodnodig zijn. Sommige van haar statistieken zijn schokkend om te lezen. Miljoenen, vooral zwarte mensen zitten in de VS in de gevangenis vanwege eenvoudig marijuanagebruik. In gevangenissen van 15 Amerikaanse staten zitten meer personen achter de tralies dan er inwoners zijn. Zwarte mannen gebruiken net zoveel drugs als witte mannen maar ze worden tweemaal vaker gearresteerd en ze betalen driemaal zoveel borg als witte mannen (als ze zich dit al kunnen veroorloven). Zwarte mannen krijgen voor hetzelfde vergrijp bijna 20% langere celstraffen dan witte mannen. Zwarte vrouwen zijn momenteel de snelst groeiende groep gevangenen. In the land of the free is sprake van diepgeworteld en stelselmatig racisme.

Harris is sinds 2017 senator namens Californië en deed mee aan de recente strijd om de Democratische presidentskandidatuur. Ze stapte vroegtijdig uit die race. Ze is nu weer prominent terug in de race. Hoe veel verder zij gaat? Wordt zeker vervolgd!


woensdag 12 augustus 2020

Etnisch profileren


'Sea Siren' - Barefoot on the Beach

Het overkwam mij onlangs. Nu ga ik er als witte, geprivilegieerde vrouw van middelbare leeftijd (nee, geen Karen) niet over zeuren maar het voorval wil ik wel beschrijven. Mijn liefje en ik waren aan zee. We hadden zojuist een uurtje in het water gelegen en kwamen eruit. Doorgaans laten we ons meevoeren door wind en stroming. We stapten aan het einde van de wandelboulevard bij de groene vlag in het water en kwamen er ter hoogte van de vroegere Chiringuito Ramón uit; er zit ongeveer 400 meter afstand tussen die punten. We liepen daarna keuvelend, met een hoeveelheid plastic in de hand, langs de branding terug naar onze handdoek.

Ergens onderweg stonden twee personen aan de vloedlijn die er hier tijdens dit hoogseizoen op moeten toezien dat badgasten zich aan de covid-regels houden: op voldoende afstand van elkaar blijven en een mondkapje dragen als je het strand betreedt en langs de branding wandelt. Wij liepen daar, nadruipend, zonder mondkapje. De jongeman van dit tweetal keek mij aan, trok rond zijn neus aan de stoffen bedekking alsof hij wilde zeggen deze moet je wèl op”. Ik aanschouwde dat met enige verbazing aan. Hij kon toch zien dat we net hadden gezwommen en dat we nog nat waren? Sterker: we zagen er als verzopen katjes uit want er waren die middag hoge golven. Ik zei hem in mijn beste Spaans dat we net hadden gezwommen en nu op weg waren naar onze handdoeken. Met een lading plastic. Met mijn duim en wijsvinger pakte ik mijn zwemshirt vast, zoals hij net deed, en zei “¡Hombre!” Daarmee zeggend “Mens, zie je dat dan niet…” Zo hoog zat zijn mondkapje toch niet?! Hij knikte en wij liepen ontspannen door.

Dat was het dus, wat mij betreft: etnisch profileren. Voor de zekerheid zocht ik online naar een goede definitie van het begrip. In de afgelopen maanden kwamen veel voorbeelden langs van voorvallen met mensen van kleur in de Verenigde Staten, Nederland en elders in de wereld. Niet dat ik daarmee zeg dat het van dit jaar is. Bepaald niet, nee. Wikipedia bood uitkomst met een feitelijk verklaring, zonder poespas. “Volgens de definitie van de Nederlandse politie en Amnesty International [is dit] het gebruikmaken van criteria als huidskleur, nationaliteit, etniciteit, taal of geloof bij opsporing of handhaving, terwijl dat niet objectief te rechtvaardigen is.”

Daar kan ik goed mee uit de voeten. Wij zien er immers niet Spaans uit, fysiek niet (blond en blauwogig) en waarschijnlijk evenmin qua badkleding (niet in bikini). Bovendien had deze toezichthouder ons kennelijk horen praten. De jongeman sprak ons namelijk niet aan maar gebruikte gebarentaal. Daarin had Irma, de wereldberoemde gebarentolk van Nederland, hem niet kunnen verbeteren. Men gaat er in Spanje nog vaak vanuit dat wij als buitenlander geen Spaans spreken. Menigeen lijkt hier zelfs bang te zijn Engels te moeten spreken; iets dat velen namelijk niet doen.

Een jaar of drie geleden stond er een artikel in El País waarin destijds de resultaten van een officiële enquête door de Spaanse staat werden gepubliceerd. Dat artikel ging over de beheersing van een tweede taal in Spanje. Bijna 60% van de ondervraagde Spanjaarden gaf bij die gelegenheid aan geen woord Engels te spreken. Daarnaast zei circa 27% dat wel te doen. Desalniettemin vond bijna 95% van alle Spaanse ondervraagden het belangrijk een vreemde taal te spreken. (Frans lijkt hier bij voorkeur de tweede taal te zijn.) Ik vermoed niet dat zich in deze percentages in de afgelopen drie jaar grote verschuivingen voordeden. Op Duolingo, de taalapp die wij dagelijks gebruiken om ons Spaans op te poetsen, leren wereldwijd ruim 30 miljoen Spaanssprekende studenten de Engelse taal. Het overgrote deel van hen blijkt afkomstig uit Zuid-Amerika.

De jonge strandwacht zag ons aan voor buitenlanders (klopt), dacht dat we geen Spaans spreken (klopt niet) en dat we de lokale covid-regels niet kennen (evenmin correct). Voor de goede orde: wij liepen geen psychische schade op door dit voorval. Ik denk, eerlijk gezegd, dat hij er naderhand meer last van had dan wij, aannemend dat hij zijn eigen reactie onder de loep nam. Hoe het ook zij,  mijn liefje en ik redden die dag weer een aantal schildpadden, dolfijnen en walvissen van de plasticdood. Dat telt zwaarder! 

Op diezelfde middag bleek een Engelstalig gezin van vier personen (twee ouders met puberkinderen) op iets meer dan een meter van ons en andere omringende Spaanse badgasten hun badspullen neer te leggen. Pa begon enthousiast de parasolpoot in het zand te draaien. Ze kwamen alle vier het strand op zonder mondkapje.

Mijn liefje zei als eerste in het Engels dat ze tè dichtbij stonden. Dat de nieuwe regel voor gezelschappen met parasols op het strand zelfs vier meter afstand is in dit deel van Spanje. En dat daarvoor op deze plek echt geen ruimte was. Vader mompelde iets dat leek op ‘dat hij dat niet wist’ en stopte met boren. Moeder, daarentegen, kwam nóg dichter bij ons staan en leek ons recht in het gezicht uit te lachen. Ik schrok van haar reactie. WTF?! Waar zijn die toezichthouders als je ze nodig hebt? En waarom droegen zij geen mondkapjes? De roodharige puberzoon vroeg brutaal waar onze mondkapjes dan waren? Goed voorbeeld doet goed volgen, za’k maar zeggen. Ik kon het niet laten: “It’s behavior such as yours that ruins it for the rest of us.” Ik gebruikte bewust niet “people like you” want ik wilde niet etnisch profileren.


'Ocean Siren'- Jason deCaires Taylor

Ik zou dit soort types liever een flinke draai om de oren willen geven. Naar het buitenland gaan zonder op de hoogte te zijn van de heersende afspraken en dan ook nog een grote mond hebben tegen lokalo’s?! Welcome to the 21st century. Ik erger mij er groen en geel aan. Dit soort gedrag is een van de redenen waarom ik sociale media mijd als de pest. 

Het is zoals eens van de vrijwilligers van de Castricumse reddingsbrigade het recent verwoordde in de Volkskrant: “Hijsen we een rode vlag, kijken ze er niet eens naar. Zet je een bord neer, dan moet je er zelf naast gaan staan om ze erop te wijzen.” Afgelopen zondag moesten reddingsbrigades in Nederland honderden mensen in nood uit zee halen, vier personen verdronken er. 
Gisteren hoorde ik op het NOS-journaal overigens iemand van de Haagse reddingsbrigade verklaren dat hij en zijn collega’s moeite hebben met handhaving van de regels bij een rode vlag. Hij had er begrip voor dat mensen desondanks tòch in zee wilden. Van hen mochten ze dan ook tot de knieën in het water. Slap gedoe. Waar hoorde ik dat eerder..? Vaak moet je mensen tegen zichzelf beschermen; soms letterlijk. 

Mondkapjes, nog zo iets. Zelf ben ik geen heilig boontje en lapte ik in mijn leven echt weleens regels aan mijn laars maar van dit nare coronavirus blijf ik graag verschoond. Als je jezelf dan wilt niet beschermen, heb dan het fatsoen anderen ervoor te behoeden. Daarop stopte ik de handdoek in mijn rugzak terwijl mijn liefje haar teenslippers aandeed. Beiden vonden we het hoog tijd om te vertrekken. We zetten onze mondkappen netjes op terwijl we het strand verlieten. Het betreffende gezin droop ook af. Ze liepen naar het zuiden, zoekend naar een betere plek op het strand. 

Op de fiets naar huis herkauwden we de voorvallen uitgebreid. Vooral het Britse gezin wensten wij veel, heel veel uren onder de brandende Spaanse zon toe. Met mondkapjes, welteverstaan. Mijn liefje, nooit te beroerd om de nuances op te zoeken, opperde dat het stel wellicht die ochtend uren op een luchthaven en in een vliegtuig had gezeten met die dingen op hun gezicht. Waren ze net klaar om grenzenloos te gaan genieten van zon, zee en zand beginnen twee ouwe wijven ook nog eens te zeuren. Tja.

Dat laatste klopt overigens ook niet.


zondag 9 augustus 2020

438 Days versus 150 dagen

The Greenhouse van Jason deCaires Taylor.
Illustratie: Matt Chinworth

Afgelopen week las ik op Flipboard een artikel in Fast Company over het Museum van Onderwaterkunst in Queensland, Australië: MOUA. De Britse zeebeeldhouwer Jason deCaires Taylor (1974) bouwde een prachtige onderwater-showroom in de wateren rondom John Brewer Island, een atol ten noordoosten van de stad Townsville dat deel uitmaakt van het Great Barrier Reef. Daar kun je onder andere door een 137.000 kilo zware sculptuur zwemmen die The Green House wordt genoemd. In deze onderwaterkas van Taylor zie je tuinmannen koralen kweken. Je kunt er doorheen duiken of snorkelen. Alle kunst is gemaakt van pH-neutraal zeecement dat koraalgroei bevordert. Hij wil met zijn kunstwerken laten zien hoe het onderwaterleven kapotgaat in een opwarmende oceaan. Gaaf, niet waar?! Ik zette het op mijn reiswensenlijstje. 

In januari 2006 kwamen mijn liefje en ik min of meer toevallig terecht in Townsville, aan de oostkust van Austalië. Down Under was de tweede stop op onze eerste wereldreis (na Bali). In deze aardige stad met nautische kunst in het stadshart, werden we toevallig in de hoofdstraat geïnterviewd door journalisten van een lokale krant. Het artikel verscheen de volgende dag, het knipsel zit in een van onze talrijke logboeken die we sinds die reis bijhouden.

Ik kan mij niet herinneren wanneer ik voor het laatst 150 dagen aaneengesloten op één plek verbleef. Dat is het aantal dat we sinds het covid-huisarrest inmiddels op of rond het Spaanse honk vertoeven. We maakten in de afgelopen maanden geen enkel uitje verder dan op 20 kilometer rijafstand van het huis. Ik prijs mij gelukkig dat ik verre reizen in mijn herinnering heb om aan terug te denken en bij weg te dromen. Niet dat ik deze dagen onder de Spaanse zon tot nu toe niet goed doorkwam; integendeel.

Mijn dagen op het honk zijn grotendeels gevuld met lezen (en zwemmen in zee; het zeewater is nu al warmer dan de boventemperatuur). Het ene boek is memorabeler dan het andere maar er gaat geen week voorbij zonder dat ik enthousiast met mijn liefje deel wat ik nu weer op papier of digitaal beleef; fictie en non-fictie. Momenteel leek ik ‘438 Days’ van de Amerikaanse Hollywood-tekstschrijver Jonathan Franklin dat in 2015 verscheen. Het werd destijds in de reispers “the best survival book in a decade” genoemd.

De hoofdpersoon van dit waargebeurde verhaal heet José Salvador Alvarenga, een visser uit El Salvador. Deze vrijgevochten vechtersbaas ontloopt problemen in zijn land door te vluchten naar Mexico (zijn dochtertje van 1 jaar, Fatima, achterlatend). Hij is mexicaanser dan een Mexicaan. Door zijn sociale vaardigheden en ruimhartige karakter wordt hij snel door de lokale populatie geaccepteerd en opgenomen. Voor zijn baas Willy gaat hij wekelijks met een maat in een eenvoudig bootje ver de Stille Oceaan op om te vissen. Het geld dat hij hiermee verdient, wordt uitgegeven aan bier, tequila en jointjes die hij deelt met zijn nieuwe vrienden. En aan vrouwen; maar die houdt hij voor zichzelf.

De dan 35-jarige ervaren zeeman Alvarenga stapt op een mooie novemberdag in 2012 aan de Costa Azul, zuidkust van Mexico, in zijn grote kano om te gaan vissen; door omstandigheden niet met zijn gebruikelijke ervaren metgezel maar met de 22-jarige onervaren Ezequiel Córdoba. Ze weten dat er binnenkort storm zal opsteken maar één keer uit vissen gaan brengt geld in het laatje voor een hele week leuk leven. Ze hebben een goede vangst (er zit 500 kilo verse vis in de koelbox) en zijn op weg naar het vasteland als ze worden overvallen door de storm, met golven van vijf à zes meter hoog. Ongeveer 20 mijl voor de kust valt de motor uit. De schipper krijgt het ding niet meer aan de praat. Ze zijn vanaf dat moment aan de weergoden overgeleverd.

Nu wil het geval dat daar bij tijd en wijle de Norteño raast (Spaans voor ‘Noorderling’) in die tijd van het jaar. Het is een wind met stormkracht die vanuit de Golf van Mexico naar de Stille Oceaan blaast, met noodweer en zeer ruwe zee tot gevolg. Dat weet ik uit eigen ervaring. In 2004 stapten mijn liefje en ik op een cruiseschip om in Latijns-Amerikaanse wateren te gaan varen. Voor ons is op of rond het water zijn, waar dan ook, (bijna) van levensbelang. Volgens menig neurowetenschapper zorgt de aanwezigheid van zeewater voor de aanmaak van de gelukshormonen dopamine, serotonine en oxytocine. Kom er eens om! Het ruisen van de branding en het klotsen van het zeewater heeft op mij altijd een ontspannende werking.

Wij gingen in december van dat jaar in Barbados aan boord van het relatief kleine cruiseschip Adonia (777 passagiers). In ruim twee weken tijd deden we Caribische eilanden aan en voeren daarna door het Panama-kanaal naar eindbestemming Acapulco (Mexico), aan de Stille Oceaan. 

Dat werd een doorgaans leuke en boeiende zeereis. De noorderling zorgde er echter voor dat ik een avond en nacht zeeziek in mijn hut achterbleef, terwijl mijn liefje zich met vallen en opstaan, als een schijnbaar dronken vrouw, naar het restaurant begaf. Haar zeebenen zijn beter dan de mijne. Ze kwam soms met een hapje terug naar de hut maar aan eten moest ik niet denken. Het schip zwiepte wild van stuurboord naar bakboord en rolde van boeg naar spiegel over extreem hoge golven. Geen passagier mocht zich op het balkon begeven. Zelf had ik niet eens de kracht om naar het raam te lopen. De volgende dag was de oceaan weer als een spiegel en liepen we samen vrolijk aan dek.

Voor Alvarenga en zijn bange maatje liep de storm minder gunstig af. Die blies hen aanvankelijk honderden en uiteindelijk zelfs 6.700 zeemijlen uit de kust van Mexico. De Salvadoriaan wordt gered als hij in zijn eentje 438 dagen later in  de richting van Papoe Nieuw-Guinea drijft maar zover ben ik nog niet in het boek.

Het is een boeiend verhaal. De overlevende blijkt over veel fysieke en mentale veerkracht te beschikken. Hij is weliswaar kapitein van een piepkleine  visserboot (zonder stuurhut, opbouw, motor, of vistuig) maar hij ontpopt zich tot een grootse roerganger. Van de tocht èn van het verhaal. Hij voedt zichzelf en zijn maat aanvankelijk met gevangen visjes die zich onder de boot ophouden. Hij moet echter voorzichtig zijn want het wemelt er van de haaien. Ook zeeschildpadden en vliegende vissen die aan boord terechtkomen, worden rauw verorberd. Deze diersoorten zag ik zelf regelmatig vanaf mijn hoge, veilige balkon aan boord van het cruiseschip. Ook spotte ik vanaf die plaats destijds vaak haaien, dolfijnen en water spuitende walvissen.  

De handige Alvarenga maakt -zonder gereedschap- vishaken en een harpoen van stalen onderdelen van de kapotte motor en zo slaat hij grotere vissen aan de haak. De mensgrote nu lege koelbox (mèt deksel) die ze wisten te behouden, wordt gebruikt om getweeën in te zitten tijdens de heetste uren van de dag. Naarmate ze verder op open water  komen, komt de boot geregeld in plastic soep terecht. Heeft die rotzooi tenminste nog een functie! Alle bruikbare stukken plastic, flessen en vistuig worden binnengehengeld en creatief hergebruikt. Flessen worden gevuld met het regenwater dat voortkomt uit de hevige buien die ze dobberend in de Doldrums op hun kop krijgen. Hij vindt er een schoen in zijn maat en afgedankte kleding. In volle vuilniszakken wordt soms een wortel, een stuk kool of een restje frisdrank aangetroffen; het zijn de hoogtepunten tijdens hun dagen op zee.

Zijn maatje, bijgenaamd ‘Piñata’, overlijdt na enkele maanden op zee aan uitputting, zowel geestelijk als mentaal. Dat luidt een eenzame, zware tijd voor de achterblijver in die dan nog een lange tijd en vele stormen heeft te gaan. Hij wordt nu zelf ook soms overvallen door depressieve buien en zelfmoordgedachten maar weet zich er telkens wonderbaarlijk overheen te zetten. Zijn jagersreflexen heeft hij inmiddels dusdanig vervolmaakt dat het hem nooit aan voedsel ontbreekt. Hij raakt volleerd in het vangen van zeevogels in de boot; op enig moment heeft hij een voorraad van tientallen vogels. Die houdt hij levend aan boord door een van hun vleugels te breken. Hij organiseert vogelvoetbalwedstrijdjes met een blaasvis als bal.

Met een grote vogel met stevige poten die hij zijn ‘sea duck’ noemt, bouwt hij een band op. Hij noemt het dier Pancho en samen zingen ze de eenzaamheid en wanhoop weg. Op dat moment is Alvarenga 5.000 zeemijlen van zijn opstappunt verwijderd; een afstand van Rio de Janeiro naar Parijs. Als hij in de ‘ocean eddies’ terechtkomt, waar geen wind is en geen stroming (en zijn boot nog geen 1 mijl per uur aflegt), kan het eetfestijn niet op. Dat zijn namelijk fameuse verzamelplaatsen in zee van allerhande vissoorten; de hele wereldpopulatie aan vissers kent die plekken. Daar is hij dagelijks slechts vijf uur bezig met fourageren, in plaats van de hele dag. Soms wordt hij vergezeld door grote zeezoogdieren. Zo blijft een walvishaai (het grootste dier ter wereld dat in onze zeeën en oceanen rondzwemt) een weekje naast hem drijven. Alvarenga overweegt tijdens deze dagen om zich als een moderne Jonas in de bek van het dier te werpen…

Hij deed het niet. De 45-jarige José Salvador Alvarenga, bijgenaamd ‘Chancha’, is vandaag de dag alive & kicking, terug op vaderlandse bodem in El Salvador. Ongewild is hij recordhouder van de langste overleving op zee. Hij is de indrukwekkende hoofdpersoon in een prachtig verhaal dat ook werd verfilmd (ik zag alleen de trailer). Het boek vind ik in ieder geval een aanrader. Voor reislustigen en overtuigde thuisblijvers.

Vanavond is de keuzefilm te zien van Zomergast, viroloog en epidemioloog Jaap Goudsmit, getiteld ‘All is Lost’. Hetzelfde thema, een andere oceaan en een andere hoofdrolspeler (Robert Redford). Het is tevens de aftrap van Shark Week op Discovery Channel. Daar neemt bokser Mike Tyson het vanavond onderwater op tegen een grote witte haai.


maandag 3 augustus 2020

Equatoriale nachten

Zo. Dat doorstonden we hier ook weer. De Spaanse weermannen en –vrouwen verheugen zich waarschijnlijk in een jaar vol bijzonderheden: Dana teisterde ons in September 2019 en storm Gloria deed dat eerder dit jaar; onverwacht en met grote gevolgen. Afgelopen weekend was hier sprake van een nieuw fenomeen. Er ontstond een zogenaamde ‘reventón cálido’. Het eerste woord zei mij niets, het tweede deste meer. Het blijkt te gaan om een soort uitbarsting van extreem warme lucht. Het woordenboek toonde mij alternatieven als ‘uitpuilend’ (van ogen) en ‘klapband’. Je begrijpt: er deed zich iets hevigs en extreem voor.

Het vond afgelopen zaterdag vroeg in de avond plaats. Wij hadden toen alle ramen en deuren al dicht vanwege een hittegolf. Dat is echter niks vreemd voor de tijd van het jaar. In de eraan voorafgaande nachten was niet alleen sprake van tropische nachten, deze werden ‘equatoriaal’ genoemd. Dat heet zo als de nachtelijke temperatuur niet beneden 25 graden Celsius komt. Wij hebben er op zich geen last van want we zetten de airco op de bovenverdieping op 24 graden Celsius en sluiten de ramen. Resultaat: geen hitte, geen geluidsoverlast.

Voor ons is dat het optimale slaapklimaat. Een gemiddeld mensenlichaam rust niet uit in een buitentemperatuur van meer dan 21 graden. Als je er niets aan doet, kan dat op termijn zelfs leiden tot chronische slapeloosheid. Het is hier thans heter dan in tropisch Bali dat pal op de evenaar ligt. Na 15 jaar wonen in tropische en subtropische oorden laten we ons niet meer foppen. 

Spanjaarden die het in hun vakantie- of huurhuis met minder comfort moeten stellen, blijven onder dit soort omstandigheden tot ver na middernacht voor hun huis op de stoep bivakkeren; ook in onze woonwijk. Dat heeft wel wat al lig ik zelf liever na middernacht op één oor. Overigens las ik dat een op drie huizen in Spanje (32,8%) beschikt over airco, aldus een onderzoek van woningsite ‘Idealista’, de equivalent van het Nederlandse Funda. Airconditioning om een huis koel te houden is hier in grote delen van het land geen luxe maar noodzaak. De stad Sevilla beschikt over de meeste huizen met airco: 70%, op de voet gevolgd door de stad Còrdoba met 68% (beide liggen in de provincie Andalusië). In Nederland ligt het percentage particuliere woningen met airco op 4%, al is deze vorm van koeling bezig aan een ware opmars.

Het bericht dat Spanjaarden in Europa in de top3 van meeste tweedehuisbezitters staan, leidde ook tot nogal wat gespreksstof in Huize Barefoot. Belasting ontduiken is in veel landen een nationale sport maar in dit land hebben ze die modus operandi misschien wel uitgevonden. Dat men dan vraagt om ettelijke miljarden gratis geld uit Europa, schiet bij sommigen van ons terecht in het verkeerde keelgat.

Wij hebben de huidige hittegolf qua beleving redelijk onder controle al laten we ons nog steeds verrassen. Zoals met die reventón. In Torrevieja was op de bewuste zaterdag sprake van een situatie waarin de temperatuur in 15 minuten met zeven graden Celsius opliep en de luchtvochtigheid van 80% naar 29% daalde. In onze woonplaats deed zich iets vergelijkbaars voor. In minder dan tien minuten steeg de temperatuur met circa 6 graden Celsius en daalde de luchtvochtigheid van 58% naar 24% in minder dan vijf minuten. In die korte periode stak tegelijkertijd een flinke wind op van tenminste 40km per uur. Een half uurtje later was dat alles alweer uit de lucht.

Alle parkeerplekken in de woonwijk zijn in beslag genomen, het is vol maar vanwege de hoge temperatuur zitten de meeste Spanjaarden nu binnen. Met de airco op maximum. Afgelopen zondag was het dan ook ongebruikelijk rustig in ons buurtje. Heerlijk! Wijzelf lunchten op het terras, onder een fan die regelmatig verkoeling bracht. De wind, voor zover die waait, draait als een tol. Van nergens, naar het noorden, via het oosten naar het zuiden en dan terug naar niks.

Terwijl ik dit typ, rijdt een grijs bestelautootje door de straat met een man en vrouw met mondkapjes op, in de cabine. Ook iets typisch Spaans zomers. Ze bieden drie meloenen uit La Mancha aan voor €5. Geen geld. Niemand komt er echter opaf want het is eenvoudigweg te heet. Gebruikelijker is de bestelbus met speakers die de Spaanse señoras oproept toch vooral door hen hun huishoudelijke klussen (stoelen opnieuw bekleden, gordijnen wassen, en dergelijke) te laten uitvoeren. Niemand is goedkoper. We kennen hen al jarenlang van hun zomerse rondgang. Die boodschap klinkt mij ont-zet-tend ouderwets in de oren. Welcome to Spain!

Mijn liefje en ik maken ons momenteel bijna nergens druk om. Oververhit en aanhoudend hondengeblaf is de enige uitzondering. We dienen deze drukke en soms drukkende zomertijd zo goed als mogelijk uit en vergeten niet te genieten van datgene wat ons verlichting brengt. Afhankelijk van waar we vertoeven, staat een ventilator aan in de woonkamer, op het buitenterras, de keuken, de eetkamer of het kantoortje. De Honeywell QuietSet is de laatste aanwinst (op aanraden van een vriendin in Nederland). De Deense buren die recent arriveerden, schaften in de afgelopen dagen een ventilator voor de woonkamer aan en plaatsten een party tent op hun patio. Om (de effecten van) de koperen ploert te weren. Het is hun allereerste augustus aan de Costa Blanca. Hun directe buren vertoeven thans met vier generaties Spanjaarden in hun vakantiehuis. Kasian.

Wij zwemmen dagelijks’s ochtends, ’s middags of in beide dagdelen. Het zeewater is momenteel heerlijk en helder. Het is by far de beste plek om te zijn. We fietsen naar zee door zo goed als door mensen verlaten zijstraten. Die zitten óf allemaal op het strand, of binnen. Onze mondkapjes dragen we dan onder de neus om dat beetje frisse lucht op te snuiven. In de afgelopen dagen zag ik regelmatig artikelen over trendy mondkapjes in nationale en internationale media voorbijkomen. Een bedrijfje van twee Spaanse vrouwen die vanwege covid-19 per omgaande geen droog brood meer verdienden met het maken en verkopen van traditionele waaiers (‘abanicos’), gingen modieuze mondkapjes maken en verdienden zo in minder dan drie maanden meer geld dan in de afgelopen drie jaren. Ik wens ze het zakelijke sukses van harte toe maar ik gaar daaraan bewust niet meedoen.

Gratis mondkapje bij het reserveren van een vakantiereis? Mij trekt het niet over de streep! Gratis mondkapje bij het boeken van een vakantiehuis? Ook niet. Dat we deze neus- en mondbedekking in Spanje moeten dragen, is vervelend genoeg. Het vormt geen gewaardeerd onderdeel van het nieuwe normaal, wat mij betreft. (Nou ja, nog niet…) Op een van deze bloedhete dagen keerden we naar huis terug toen mijn oog viel op de waslijn van de buren. Ik kon het niet laten stiekem een foto te maken... Een serie gewassen mondkapjes die te drogen hangen. Elk in een eigen plastic zakje en een eigen knijper. Waarschijnlijk zwemmen ze ermee. Wat zou meneer Fernando Simon ervan vinden?