Ik twijfelde nog tussen ‘fall angst’ op zijn Engels en faalangst als kop. Het is hier momenteel nogal herfstachtig weer vanwege stormen die vanaf de Atlantische Oceaan onze richting op blazen. Dat is wennen! Normaliter zitten mijn liefje en ik tegen deze tijd al hoog en droog in een ver, warm land om te overwinteren. Ik hoef niet toe te lichten waarom het dit jaar anders is… De kachel vlamt echter lekker in de zitkamer en ook de overige ruimten in huis zijn comfortabel dus kou lijden doen we geenszins.
Naar buiten starend, kijk ik hier af en toe mijn ogen uit naar de dramatische luchten (kleur en massa). Er valt geen regen en regelmatig piept ook de zon door de wolken. Er is dus zeker geen sprake van Hollands weer. Aan het einde van de week wordt het hier weer ruim 20 graden Celsius en zonnig en daar kijk ik naar uit. Voor het weekend plannen we een uitje naar een lagune in de provincie Alicante waar het goed vogelspotten zou zijn. Als mijn gevleugelde vriendjes dan maar niet zijn weggeblazen.
Deze blogtitel koos ik omdat ik al jarenlang met een brokkenpiloot leef… Ze maakte vorige week weer eens in haar eentje een ommetje langs de wandelboulevard; zelf bleef ik op eigen terras in de zon achter. Ze keerde eerder huiswaarts dan verwacht en bovendien riep zij mij van een afstandje toe dat ik ijsblokjes moest halen. Zooo, nu al trek in gin & tonic? Daar achteraan zei ze dat ik ook de betadine en pleisters diende te pakken. O-o.
Ze bleek te zijn gevallen en nog wel op haar gezicht. Als pleegzuster Bloedje wikkelde ik ijsklontjes in een doek die ik vervolgens tegen haar gebutste en geschramde jukbeen hield. De zonnebril met glazen op sterkte hield zij ondertussen in delen in haar hand. Het montuur was gebroken, bij nadere inspectie bleken de glazen ongeschonden. Dat is een gelukje bij een ongeluk. Terwijl ik de verbandspullen ter hand nam, eerst betadine op haar kapotte elleboog depte en er daarna een professioneel verband aanlegde, deed zij haar verhaal.
Ze was gestruikeld over een ietwat opstaande plank op de houten vlonder. Normaliter ben ik het die met de voeten sleept; zij tilt ze doorgaans hoger en beter op. In vroegere jaren was dat weleens anders maar dat wijt ik aan de schade die chemotherapie aan haar lichaam aanbracht. Ze verloor tijdens die maandenlange behandeling nogal wat spiermassa en het lukte haar in de afgelopen jaren niet de beenspieren voller te krijgen. Soms zakte ze eenvoudigweg door de hoeven... Zoiets gebeurde vaak in het buitenland als we pyramides, mayatempels, glibberige rotsformaties of rijstvelden bewandelden. Begrijp mij niet verkeerd: ze hield mooie, pezige pootjes.
Na deze struikeling had ze uit alle macht geprobeerd zichzelf staande te houden. Seconden later smakte ze alsnog op de linkerkant van haar lichaam, hoofd eerst. Het montuur van haar bril knapte in haar oogkas, ze knalde op haar jukbeen en de voortanden sloegen in haar onderlip. Kortom: ze bloedde en haar gezicht raakte bezeerd. Dat was niet het einde want toen moest ze nog opstaan. Hoe ze dat deed, laat ik hier graag onbesproken. Het was voor mij niet fijn om aan te horen. Het is niet prettig om over iemand van wie je houdt te horen dat ze in stress over de grond rolt. Op enig moment stond ze weer rechtop. Even overwoog ze een ijsblokje bij een restaurant net achter de duinen te gaan vragen maar besloot dat niet te doen. Vanwege het gescheurde mondkapje. Dan maar zo snel mogelijk naar huis.
De avond na het voorval hield ik haar voortdurend in de gaten. Aanvankelijk had ze hoofdpijn van de klap. Wellicht een lichte hersenschudding? Ze hield zich echter goed en bleef alert. Uiteindelijk viel ze zonder wake in slaap. Een lichte hoofdpijn kwam in de dagen erna af en toe terug maar met een pijnstiller trok die snel weg. Dit in tegenstelling tot de schade aan haar uiterlijk en de spieren in haar torso. Vanwege de clowneske fratsen om in evenwicht te blijven, verrekte ze waarschijnlijk spieren in haar bovenlichaam, met pijnlijk hoesten en lastig liggen tot gevolg.
Tot op de dag van vandaag mag ik geen foto van haar gezicht maken; ook niet voor het eigen familiealbum. Zo’n foto zou ik nooit in mijn online webalbum plaatsen zonder haar toestemming. Inmiddels weten we allemaal dat we op sociale media kunnen worden afgeperst met foto’s die niet in ons voordeel uitpakken. Met nóg meer schade tot gevolg; financieel deze keer.
De
hevige verkleuring die vanaf het ooglid (waartegen de bril knalde en brak) via
het jukbeen (waar de botsing met de houten plank plaatshad) en de wang naar de
mond zakte, heeft inmiddels alle kleuren van de regenboog. Alleen een wal onder
het gekwetste oog is nog pimpelpaars. Ik verwachtte dat ik als partner van en geliefde
wolkenstaarder, gewaardeerde amateurfotograaf en toegewijd regenboogpottenkindje
wel toestemming zou krijgen voor de kiek. Niet dus.
Eens
een ijdeltuit, altijd eentje.
Onlangs ging ze voor de eerste keer sinds de val weer een ommetje maken, een stevige herfstige westenwind trotserend. Net voordat ze de deur uitliep, dacht ik haar het woord ‘valangst’ te horen bezigen. Hoorde ik dat goed? (Ik kan mij niet heugen dat zij ooit faalangst had of mij daarover vertelde. Zit niet in haar karakter.) Valangst dus. Een woord dat de lading goed dekt. Eerst dacht ik dat het een niet bestaand woord was. December is een goede maand voor nieuwe woorden. Totdat ik het op internet aantrof in de context van revalidatiezorg, heupchirurgie en ouderenzorg. Dat riekte sterk naar de lucht van achter de geraniums... Nou, zó erg is het nu ook weer niet in Huize Barefoot. We staan beiden als jonge geitjes te trappelen om weer de weide (wereld) in te mogen gaan.
Deze week ontvingen we de eerste kerstgroet van twee Britse vrienden uit de woonwijk. Deze leuke oudjes (80-plus) zetten zichzelf in fleurige en toepasselijke kleding en met een zomers kleurtje in het gelaat op de foto. Ik vond het nogal vroeg maar we hebben allemaal kennelijk dit jaar meer en vroeger dan gewoonlijk behoefte aan gezelligheid en positiviteit. Bovendien hebben zij ook nog eens veel last en onzekerheid vanwege de aanstaande Brexit. Ik dankte hen dan ook hartelijk en sprak mijn waardering uit voor hun stemmige feestgroet.
Daarna schreef ik dat ze even geduld moesten hebben met die van ons want mijn liefje was momenteel niet geheel toonbaar. Je moet weten dat ik de understatement als stijlfiguur leerde van dit volk. Met een ultrakorte beschrijving van het gebeurde. Nietsvermoedend stuurde ik dat kennelijk aan heel veel Britten -bekende en volslagen onbekende- van de mailinglijst. Onze vrienden bleken hun vriendenkring niet in een blinde kopie te hebben aangeschreven (waarvan ik uitging); iedereen stond bij ‘To’ genoemd. Dat gegeven was mij als lezer ontsnapt. Was ik wellicht degene die het hardst op haar hersenpan viel?! Tja.
Zo
werd het valrelaas van mijn liefje dus wereldkundig gemaakt. Zelfs onbekenden wensten
haar beterschap. We gaan de humor van die Britten nog missen na 1 januari 2021!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten