Translate

donderdag 9 december 2021

Get The L Out!

Dit wordt weer een longread. Daarmee wil ik een aantal lesbische vrouwen die een belangrijke rol speelden in mijn leven, eren. Daar gaan we! Deze week viert het COC in Nederland haar 75-jarig bestaan. Daarmee is het de oudste, nog bestaande belangenorganisatie voor de LGBTQI+-gemeenschap ter wereld. Oprichter Niek Engelschman en vrienden, veelal oud-verzetsmensen, richtten kort na de Tweede Wereldoorlog het COC op onder de schuilnaam ‘de Shakespeare Club’. Van een volledig taboe halverwege de vorige eeuw naar voorlichting op alle scholen anno nu (Paarse Vrijdag). Van strafbaarheid tot openstelling van het huwelijk. Van anonieme bijeenkomsten in achterafzaaltjes tot Roze Zaterdag. We´ve come a long way!

Maar er zijn oude kwesties en er liggen nieuwe uitdagingen in het verschiet. De actie die achter deze blogtitel schuilt, is bloedserieus al getuigt de slogan van een zeker gevoel voor humor. De uitroep komt van een groep Engelse activistische lesbiënnes die aankondigde uit de LGBTQI+-gemeenschap te willen stappen. Ze zijn van mening dat dit de enige manier is om een ​​einde te maken aan anti-lesbianisme. Ze vinden dat transactivisme lesbiënnes op achterstand zet en zij die zich hiertegen uitspreken en verzetten het zwijgen oplegt en demoniseert. Dit zijn hun statements:

  • Lesbiënnes worden aangetrokken door hetzelfde geslacht
  • Lesbiënnes hebben geen penissen
  • Lesbiënnes willen geen seks met mannen die zich identificeren als transvrouwen 

De eerste twee lijken voor de hand te liggen. Bij de derde is dat niet per se het geval. Want je bepaalt toch zelf met wie je tussen de lakens kruipt? Dat kan  geen beweging iemand opleggen. Over seksuele oriëntatie en genderidentiteit valt niet te twisten. Dat is een persoonlijke kwestie die niemand jou kan ontzeggen of voorschrijven. Ik kan mij voorstellen dat je als lesbiënne niet valt op een liefje met een piemel maar dat bepaal je helemaal zelf. En als een transvrouw, met of zonder medische transitie, zich lesbiënne wenst te noemen moet zij dat zelf weten, wat mij betreft. Daar word ík niet minder lesbisch van!

Activisten uit de groep in Engeland willen nadrukkelijk alleen seks hebben met biologische vrouwen, dat wil zeggen vrouwen met een biologisch ontwikkelde vagina. (Voor de goede orde: vaginoplastiek is het construeren van een vagina uit penisweefsel. Niet elke transvrouw ondergaat die operatie.)

De kernvraag die achter deze kwestie schuilt, is echter: ben je als lesbiënne transfoob als je geen seks wilt met transvrouwen? Ik vind dat niet. Ik ben als lesbiënne toch ook niet per definitie mannenhater? Maar geen transvrouw kan mij, lesbo, dwingen om met haar een seksuele relatie aan te gaan. Bovendien heb ik er geen behoefte aan om te bepalen of transvrouwen ‘echte’ vrouwen zijn of niet. Misschien ben ik inmiddels te oud en gezapig geworden voor dit soort familievetes.

Ik heb geen moeite met transpersonen als leden van de LGBTQI+-gemeenschap. Discriminatie aan hun adres wijs ik ten enenmale af. Ook transvrouwen doorbreken normen (over geslacht) die zijzelf niet bedachten. Dat overkwam ook  de eerste homo´s en lesbo´s die uit de kast kwamen. Ook zij werden verguisd, in de gevangenis gezet en soms zelfs vermoord om hun, van de heteronorm afwijkende, voorkeuren. Voor verandering van normen heb je een lange adem en moedige koplopers nodig.

Momenteel lees ik het boek ‘No Modernism without Lesbians’ van de gelauwerde Britse biografe Diana Souhami (1940). Zij is winnares van de Polari Prize 2021, de eerste en grootste LGBTQI+-boekenprijs van het Verenigd Koninkrijk. Zo´n interessant, onderhoudend boek over dit onderwerp las ik in lange tijd niet. Het is een boekenbal voor lesbische vrouwen en een feest van herkenning. Ik kon mijn hart ophalen! 

Souhami stelt dat er zonder lesbiënnes nooit een modernistische stroming was ontstaan en daarvoor draagt ze handenvol voorbeelden aan. Modernisme was een verzamelnaam voor vooruitstrevend en onconventioneel denken in de eerste helft van de 20ste eeuw. Deze stroming zette vraagtekens bij alle vormen van orthodoxie: dat God de wereld schiep in zeven dagen, Christus de zoon van God was, die zoon werd bemoederd door een maagd, er een hemel en een hel bestond, vorsten in paleizen leefden vanwege een soort goddelijk recht, mannen superieur waren aan vrouwen en oorlog een acceptabele manier was om conflicten tussen naties uit te vechten.

James Joyce, Beach, Monnier
Souhami´s boek begint met de beschrijving van de levens van twee invloedrijke lesbiënnes in het begin van de vorige eeuw in Parijs: de Française Adrienne Monnier (1894-1955) en de Amerikaanse Sylvia Beach (1887-1962). Beide vrouwen waren lesbisch, kregen een relatie met elkaar, hadden allebei een boekhandel en waren uitgevers van contemporaine literatuur. ‘La Maison des Amis des Livres’ en ‘Shakespeare and Company’ waren niet aleen vernieuwend en richtinggevend, ze leenden boeken uit aan eigentijdse, straatarme auteurs en waren ontmoetingsplaatsen voor modernisten als James Joyce, Ernest Hemingway, André Gide, Samuel Beckett, Gertrude Stein, Henry Miller en vele anderen. Hemingway´s boek ‘Een beweeglijk feest’ beschrijft deze wereld van circa 100 jaar geleden.

De jaren '20 van de vorige eeuw vormden de gouden eeuw van het literaire modernisme, en Parijs was de artistieke hoofdstad van de westerse wereld. In de tijd waarin deze boekhandels ontstonden, was er sprake van strenge censuur in literatuur en andere kunstvormen in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Britse en Amerikaanse mannen en vrouwen ontvluchtten hun vaderland en zochten vrijheid in de Franse hoofdstad om te zijn wie ze waren en te schrijven waarin zij geloofden. Het was Beach die de controversiële roman ‘Ulyssus’ van de Ierse auteur James Joyce voor het eerst publiceerde. Hij maakte jarenlang misbruik van haar goedheid, zo las ik. Het liep helaas niet goed af met haar (geïnterneerd door de nazi´s) en Monnier (zelfmoord).

Een andere biografische lijn in het boek is gebaseerd op de levensloop van Bryher, pseudoniem van Annie Winifred Ellerman (1894-1983), dochter van de toentertijd rijkste man van Engeland. Ze was dichteres en voelde zich een jongen in een meisjeslichaam, een transgender avant-la-lettre. Haar ultraconservatieve ouders begrepen haar gevoel, seksuele voorkeur en dichtkunst niet. Haar erfenis behield ze door met homoseksuele mannen te trouwen. Ondertussen had ze een langdurige maar complexe relatie met de Amerikaanse dichteres H.D. (Hilda Doolittle; 1886-1961). 

Bryher verlegde haar aandacht in latere jaren naar het maken van experimentele avant-garde films en bracht filmmagazine Close Up uit. In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog hielp ze beroemde joden als Walter Benjamin en Sigmund Freud en diens familie aan de nazi´s te ontsnappen. Tijdens de oorlog verbleef ze zelf in Londen, in het Victoriaanse vaderland dat haar zo beklemde. Bryher was een verwoed wereldreizigster, hield van zonsondergangen en bergen, street life, de opwinding van vreemde plekken en van onderweg zijn. Haar geliefde H.D. overleed in hotel Sonnenberg, een hotel aan het meer van Zürich (waar mijn liefje en ik ooit logeerden). 

Souhami verhaalt in haar boek over vrouwen in Parijs die een sapphisch leven wilden leiden, naar de Griekse lyrische dichteres Sappho die de vrouwenliefde bezong. Een van de leidende figuren in deze stroming was de schatrijke Amerikaanse erfgename Natalie Barney (1876-1972). Zij had een slechte relatie met haar vader wiens autoriteit ze verwierp. Haar seksuele voorkeur was haar zaak, niet die van haar pa, noch van andere mannen. Ze leefde van de vrouwenliefde en had een literaire salon met vrijdagmiddagfeestjes voor gelijkgestemden. 

Soms ontving ze haar vriendinnen in rokkostuum en oogglas voor, soms poedelnaakt. Wekelijkse bezoeksters waren Bryher, H.D., Djuna Barnes (‘Ladies Almanack’), Renée Vivien (Britse dichteres die in het Frans schreef), Gertrud Stein en Alice B. Toklas (het beroemdste lesbische auteurskoppel van Parijs), Nancy Cunard (Britse dichteres, erfgename), Liane de Pougy (Franse danseres), Olive Custance (dichteres, echtgenote van Lord Douglas), Barones Hélène van Zuylen (lesbiënne, geboren Rothschild), Lily de Gramont (Franse schrijfster van adel), Colette (beroemde schrijfster), Lucie Delarue-Mardrus (Franse journalist en beeldhouwer), Mimi Franchetti (Italiaanse klassieke musicus), Radclyffe Hall (auteur van het  controversiële ‘De bron van eenzaamheid’) en vele anderen. Een zeer bont gezelschap. Rode oortjes! 

Het laatste deel van het boek gaat over Gertrude Stein (1874-1946), de bekendste schrijfster van hen allen en 40 jaar lang het kloppend hart van modernistisch Parijs. Ze werd gefotografeerd door Man Ray, geschilderd door Picasso en beschreven in menig eigentijdse (auto)biografie. Ze kocht vroeg werk van Matisse, Picasso, Cézanne en andere schilders die door de gevestigde orde ‘wilde beesten’ werden genoemd. Ze was coach en stimulans van andere modernistische grootheden als Ernest Hemingway, F. Scott Fitzgerald, Henry Miller en Paul Bowles. Het was Gertrude Stein die voor het eerst de term 'verloren generatie' gebruikte om Hemingway en zijn tijdgenoten aan te duiden.

Souhami´s boek voerde mij terug naar de jaren '80, toen ik zelf een ‘chérie’ in Parijs had. Ik was jong, ondernemend, avontuurlijk en een tikje androgyn. Na experimenten en affaires was ik toe aan een betekenisvolle lesbische relatie. Als studente Franse taal- en letterkunde werd ik verliefd op een Amerikaanse in Parijs. Zij (R) was geboren en getogen New Yorkse, ouder dan ik, joods en advocate. Ze sprak goed Frans maar met een loodzwaar Amerikaans accent waarom ik vaak moest gniffelen. Alsof we in de komische musical ´An American in Paris´ zaten. (Ik was Gene Kelly!) We leerden elkaar tijdens een dansavond in de Amsterdamse COC kennen. Zelf was ik actief lid van die club en schreef voor de krant. Er ontstond een langeafstandrelatie die ruim twee jaar duurde.

Regelmatig stapte ik in trein of bus om haar in Parijs te bezoeken en op gezette tijden nam zij de trein naar Amsterdam. (Ze hield niet van vliegen en had geen rijbewijs.) Met haar leerde ik de Franse hoofdstad heel goed kennen, ook boekhandel Shakespeare and Company. Mijn leven van toen draaide om boeken, literatuur en vrouwen… Af en toe gingen we dansen in Le Katmandu, een beroemde nachtclub voor lesbische vrouwen, gerund door de Frans-Vietnamese schrijfster Elula Perrin (1929-2003) die vaak zelf aanwezig was. Zij schreef het boek ‘Les femmes préfèrent les femmes’, vertaald als Vrouwen die van vrouwen houden. Daar stond ik ooit een avondje op de dansvloer met Catherine Deneuve, geloof het of niet.

Tijdens een reis naar New York introduceerde R mij bij haar vriendinnenkring. Ik werd kortstondig de ‘polyglot pet’ van die groep, het  goedgebekte jonkie uit Nederland. Met hen beleefde ik enkele onvergetelijke avonden. Een aantal van hen was  betrokken bij ‘On Our Backs’, het eerste door vrouwen gerunde tijdschrift ter wereld over lesbische erotica. Ook bezochten we destijds R´s beste vriend Jack, homo en kunstenaar, in het ziekenhuis. Hij had vergevorderde Aids en overleed tijdens ons verblijf. Deze wrede ziekte gaf de homobeweging in de jaren '80 een gitzwarte rand. In mijn eentje terugvliegend naar Amsterdam huilde ik mij in slaap bij muziek van soulzanger Marvin Gaye. (Ja, toen al een drama queen...) Het was een, in meer dan één opzicht, heel belangrijke periode in mijn leven.

Vanwege het 75-jarig bestaan deelde het COC-bestuur recent aan een nieuwe generatie activisten ‘Sterren van de Toekomst’ uit. Ze gingen onder andere naar Nikkie de Jager (transpersoon aka NikkieTutorials), vrouwelijke makers van de serie Anne+ (voor meer lesbische rolmodellen in series en films), Splinter Chabot (homo en schrijver), Nanoah Struik (eerste non-binaire persoon met een X in haar paspoort bij geslacht), Haroon Ali (schrijver over de biculturele regenbooggemeenschap en Volkskrant-journalist) en Nazmul Rahman-Zaman (bedenker van Paarse Vrijdag).  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten