Afgelopen week waren mijn liefje en ik 33 jaar samen. We telden een in veel opzichten bewogen jaar bij de reeks op. We vierden het samen in een aardig Spaans restaurant. Die hele dag speelde echter ook de oorlogsbeelden uit Oekraïne door mijn hoofd. Toen ik hoorde dat Russische militairen in de hoofdstad jacht maken op Volodymyr Zelensky, de democratisch gekozen leider van een onafhankelijk, vreedzaam en democratisch buurland, was ik des duivels! Wie zijn hier nu de schurken?!
Een vriendin in Nederland nam op de avond van de uitbraak deel aan een verkiezingsdebat over kinderarmoede in haar stad en voelde zich “als een passagier op de Titanic”… we koersen af op een ramp. Maar we gaan door met de dingen van de dag terwijl de wereld in brand staat. Een herkenbaar gevoel. Zij is actief betrokken bij een stichting die tot doel heeft kinderen (4-18 jaar) uit gezinnen met een minimuminkomen te helpen deel te nemen aan sociale activiteiten, zodat zij volwaardig kunnen participeren in de Nederlandse maatschappij. In Den Haag zou het gaan om 20.000 kinderen die in armoede opgroeien. Het aantreden van een nieuwe Minister voor Armoedebeleid in het kabinet maakt de armoedebestrijding in het steenrijke Nederland hopelijk een topprioriteit. Ook die strijd moet doorgaan.
Het oorverdovende en aanhoudende geluid van een Eurofighter Typhoon die ´s avonds oefeningen deed boven buurprovincie Murcia hielp niet om het gevoel van doem die dag te verjagen. Mijn liefje begon zich zelfs unheimisch te voelen. Zelf bedacht ik mij op dat moment hoe het moest zijn voor mensen in Kiev en kon daarmee deze geluidsoverlast verdragen. De volgende ochtend las ik in een lokale krant dat er veel klachten waren binnengekomen bij betrokken instanties. Ook andere bewoners van de regio uitten hun bezorgdheid kennelijk. Het bleek te gaan om geplande NAVO-oefeningen maar de timing pakte ongelukkig uit.
Erasmus zei het al: onder al het onheil dat het leven van stervelingen kwelt, is er niets wat misdadiger is, niets wat meer schade toebrengt dan oorlog. Maar ja, de volgende dag kwam de zon hier gewoon weer op...
Onlangs las ik een interessant artikel in een Spaanse krant over ‘caza de brujas’: de heksenjacht. Het Catalaanse woord bruxa zou zijn afgeleid van het Indo-Europese woord ‘brghtu’, wat verpletteren of verstrikken betekent. Dat werd naar het Spaans of Portugees geëxporteerd. De Barcelonees Pau Castell (1984) weet er alles van. Hij is dé Spaanse historicus op dit vlak. Castell promoveerde op het onderwerp en is thans hoogleraar Middeleeuwse Geschiedenis aan de Universiteit van Barcelona. Hij deed onderzoek naar honderden juridische procedures tegen vrouwen die in Spanje in de 15de, 16de en 17de eeuw werden beschuldigd van hekserij. Tienduizenden vrouwen in heel Europa overkwam het.
Het proefschrift is getiteld ‘Oorsprong en evolutie van de heksenjacht in Catalonië’. Daarin stelt de onderzoeker dat de Catalaanse graafschappen een van de eerste regio's in Europa waren waar hekserijjachten plaatsvonden, vanaf 1471, en waar de vervolging heviger was dan in andere delen van het Iberisch Schiereiland, vanwege de grote rechterlijke autonomie aldaar.
Jagen op heksen startte onder bepaalde elites, onder theologen en inquisiteurs. “Er ontstond een nieuwe sekte binnen het Christendom, bestaande uit slechte mensen, mannen en vrouwen onder leiding van de duivel zelf”, aldus Castell. Een van de oudste documenten in Europa die verwijst naar gerechtelijke acties tegen heksen werd gevonden in Val d'Àneu (1424). ‘Boc de Biterna’ werd de duivel genoemd in de Spaanse Pyreneeën. Het was echter pas twee eeuwen later (begin 17e eeuw) dat de jacht zijn hoogtepunt bereikte in Catalonië. Die periode viel samen met een tijd van klimaatcrisis, epidemieën, kindersterfte, oogstverlies en armoede. Van hekserij beschuldigde vrouwen werden van al die malaise beschuldigd, zij waren de zondebok van die tijd. Destijds waren het de plaatselijke burgerlijke rechtbanken en niet de Heilige Inquisitie die de vrouwen vervolgden. De Inquisitie beperkte en reguleerde marteling officieel, in bergdorpen en kleine steden handelden okale machten (lekenrechters en publieksrechtbanken) naar willekeur en wreder.
Het voortduren van de heksenjacht leidde tot de creatie van heksenjagers, de zogenaamde ‘endevinaires’; zelf vaak marginale personages. Deze mannen verdienden hun brood door van stad tot stad te trekken en te snoeven over hun vermogen om vermeende heksen op te sporen. Het waren duistere figuren die zichzelf soms tovenaars noemden. Ze meenden bijvoorbeeld dat zij een soort ‘kraaienpootjes’ konden detecteren op de rug van vrouwen die heksen waren. Dat waren tekenen van de duivel. (Check maar eens goed in de spiegel!) Zij die als heksen werden beschouwd, waren vooral vrouwen die aan de rand van de samenleving leefden. Het ging vooral om vrouwen die geen echtgenoot hadden maar er waren ook slachtoffers met een ander profiel. Voor ieder van hen geldt dat ze niet in het prototype pasten in de macho- en vrouwonvriendelijke maatschappij.
Castells promotieonderzoek leidde tot een verzoek tot eerherstel voor de vrouwen die het in Catalonië overkwam. Hij stelde een map samen waarop ruim 700 vrouwen met naam en toenaam staan genoemd. Zijn verslag ging vergezeld van een manifest, ondertekend door meer dan honderd Spaanse historici, getiteld ‘Ze waren geen heksen, ze waren vrouwen’. Daarin wordt opgeroepen tot “het herstel van de herinnering aan onschuldige vrouwen, zonder vooroordelen of leugens”.
Vooral het volgende fragment trok mijn aandacht. (Een aantal van jullie zal begrijpen waarom.) “Het is waar dat de duivel me naar Aiguafreda bracht” (provincie Barcelona). Dat bekende de 70-jarige weduwe Martí uiteindelijk - en al het andere dat haar vervolgers haar afdwongen op 28 juli 1620 in de gevangenis van Vic (Barcelona). Deze getuigenis werd onder marteling afgenomen. Men zette haar naakt op een bank en dwong haar te zeggen hoeveel jaar ze al heks was en de namen te onthullen van haar metgezellen. Martí weigerde aanvankelijk dapper. Ze lijkt te zijn bezweken aan een lange reeks martelingen. Ik bespaar je de gruwelijke details. Deze dagen zijn al erg genoeg. Señora Martí is een van de vele beschuldigden en veroordeelden van hekserij in Catalonië, vooral tijdens de buitengewoon intense heksenjacht die werd ontketend in de jaren 1616-1622.
Overigens is heksenjacht geen verschijnsel uit het verre verleden. Een andere hoogleraar aan de universiteit van Sevilla, Adela Muñoz Paez, stelt dat er in de tweede helft van de 20ste eeuw in Tanzania heel veel vrouwen als heks werden aangemerkt. In Afrika, Midden-Amerika of Azië kan het adjectief `heks´ nog steeds tot een doodvonnis leiden!
Castell stelt een alternatieve versie voor, academischer en minder activistisch maar met hetzelfde motto: “statistisch gezien zijn wij de kleinkinderen van de mannen en vrouwen die hun buren als heksen brandmerkten, die valse geruchten verspreidden, die tegen hen getuigden in de processen en die tenslotte hun executies bijwoonden, met applaus".
Na goedkeuring van het voorstel tot rehabilitatie
(daarvoor is een meerderheid in het parlement aanwezig) zal aan Catalaanse gemeenteraden
worden gevraagd enkele van de huidige straatnamen te vervangen door namen van
vrouwen die slachtoffer waren van de heksenjacht. ¡Viva Calle Martí! Wij gaan
samen op weg naar nummer 34.