Translate

dinsdag 6 september 2022

Net als Phileas Fogg

De Middellandse Zee kookt! De temperatuur is hier vijf of zes graden boven de normale waarde; onze thermometer toonde nog 28 graden Celsius. Dat heeft niet alleen impact nu (hitte) maar hoogstwaarschijnlijk ook in de komende weken en maanden. Het is als een borrelende energieopslag, de hoeveelheid opgehoopte warmte is enorm. We kregen geen Atlantische verstoringen die koud water brachten en het klimaat een beetje konden afgekoeld, wat een significante anomalie veroorzaakte. Er ontstond wel storm op zee. Een boot met -naar verluidt- 16 vluchtelingen uit Noord-Afrika sloeg vorige week op die woelige baren om. Er dreven drenkelingen in de wateren  rondom onze woonplaats, voor de kust van Cabo Roig en van Cabo de Palos. Er zijn er al minstens acht aangespoeld of uit het water gehaald. 

Vandaag begint in Londen de driedaagse Challenger 150 Conference. Die wordt georganiseerd door het Natural History Museum en het Imperial College in de Britse hoofdstad. Honderden wetenschappers in het Verenigd Koninkrijk komen samen om te debatteren over de crises waarmee de oceanen worden geconfronteerd. En ze brengen hulde aan de expeditie met dezelfde naam die voor het eerst wetenschappelijk oceanografisch onderzoek ging doen. Het is een mooi verhaal dat ik aantrof in de Britse krant The Guardian. Delen uit dit artikel neem ik bijna integraal in vertaling over; hier en daar aangevuld met wetenswaardige feiten uit andere bronnen. 

Op 21 december 1872 vertrok HMS Challenger vanuit Portsmouth op haar bijzondere reis die vier jaar zou gaan duren. Het is dezelfde dag waarop het fictieve schip van Jules Verne in ‘80 dagen rond de wereld’ naar Engeland terugkeerde. De bemanning aan boord van de Challenger bestond uit 250 crew (matrozen, ingenieurs en mariniers) en zes wetenschappers. Het schip was een korvet (klein oorlogsschip) van de Britse marine dat was omgebouwd tot het eerste gespecialiseerde oceanografische schip met eigen laboratoria, microscopen en andere wetenschappelijke apparatuur. De expeditie stond onder leiding van de Schotse natuuronderzoeker Charles Wyville Thompson en de Canadees-Britse naturalist John Murray. 

Het schip voer vanuit Zuid-Engeland naar de Zuid-Atlantische Oceaan en vervolgens rondde het Kaap de Goede Hoop, het zuidelijkste puntje van Afrika. Vervolgens bevoer het de brede, ruwe zeeën van de zuidelijke Indische Oceaan, stak het de Antarctische Cirkel over en zette het koers naar Australië en Nieuw-Zeeland. Daarna ging de Challenger noordwaarts naar de eilanden van Hawaï en vervolgens naar Kaap Hoorn, het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika, waar de Stille en de Atlantische Oceaan elkaar ontmoeten. Na aanvullende verkenningen in de Atlantische Oceaan keerde de expeditie in mei 1876 naar Engeland terug. 

In die vier jaar legde het schip, dat was uitgerust met een stoommachine voor het baggeren en dreggen, 68.890 zeemijlen af. Tijdens de 713 dagen dat het schip op zee was, stopte het op 362 officiële stations. De leden van deze expeditie namen 133 scheppen oceaanbodem, voerden 492 diepzeepeilingen uit en maakten 263 seriële watertemperatuurwaarnemingen langs de route. Naast het meten van zeediepten, temperaturen en stromingen, verzamelde het team zeeleven uit elk deel van elke oceaan. Zo werden meer dan 100.000 soorten verzameld, bewaard en teruggebracht naar het hoofdkwartier in Edinburgh. Het duurde nog eens 20 jaar om alle exemplaren te bestuderen, waaronder meer dan 4.700 nieuwe soorten planten en zeeleven.  

In wezen was de Challenger-expeditie het eerste multidisciplinaire internationale wetenschappelijke project. Tot die tijd werd deze vorm van wetenschap vooral bedreven door individuen in kleine laboratoria. Murray wordt beschouwd als de vader van de moderne oceanografie. Hij zou zich in zijn graf omdraaien als hij zou weten dat het Britse volk nu poep uit het riool rechtstreeks loost in het Kanaal. Dat zwaar vervuilde rioolwater kan visplekken, biodiversiteit en zwemwater in heel West-Europa bedreigen. Tja. 

Het onderzoek door de Challenger-expeditie onthulde het bestaan ​​van talloze levensvormen op elke diepte en toonde aan dat de oceaanbodem geen karakterloze vlakte is, zoals toen werd gedacht, maar bezaaid lag met bergketens en diepe geulen. Het verslag van deze expeditie bestaat uit 50 dikke boeken. Hierdoor weten we nu dat zeeën en oceanen een fundamentele rol spelen bij het aansturen van de chemische, fysische en biologische processen van de aarde. Dat inzicht begon met de Challenger en het is dan ook zeer gepast de 150ste verjaardag van de expeditie te vieren. 

Destijds dachten de meeste wetenschappers dat de diepe oceaanbodem volkomen uniform was: een enorme, vlakke vlakte, gevuld met zachte modder. Challenger liet zien dat dit absoluut niet het geval was. De missie kwam terug met verbazingwekkende kaarten die bergketens, valleien en uitgestrekte loopgraven diep onder de golven lieten zien. De diepste hiervan staat nu bekend als de Challenger Deep, ook wel bekend als de Marianentrog. Het ligt 10.900 meter onder het oppervlak in de westelijke Stille Oceaan en is het diepst bekende punt op het aardoppervlak. Er werd ook gedacht dat de diepe oceaan het leven niet kon ondersteunen omdat het te donker en te koud was en de druk er veel te groot zou zijn. Challenger veranderde die mening ook. 

De vele soorten die werden ontdekt, varieerden van kleine schaaldieren tot vreemde vissen zoals de sterrenkijkende zeeduivel (stargazing seadevil) Ceratias uranoscopus. De ontdekking van de Challenger die echter in de toekomst de grootste impact zou hebben, zag er destijds niet zo dramatisch uit. Tijdens het uitbaggeren van de zeebodem in de Stille Oceaan bracht de expeditie kleine klompjes donker materiaal naar boven, bedekt met vage inkepingen. Dit bleken polymetallische bollen, ook wel mangaanknollen genoemd, die met miljarden op de zeebodem lagen. Nu weten we dat deze vondsten rijk zijn aan mangaan, nikkel, kobalt en koper; materialen die worden gebruikt voor het maken van elektrische auto's, windturbines en zonnepanelen. 

Mijnbouwbedrijven stellen al jaren dat de winning hiervan een internationale prioriteit moet krijgen. Door deze knollen uit de diepte op te baggeren, zouden we kunnen helpen het verwoesten van onze planeet een halt toe te roepen maar veel mariene wetenschappers zijn het daarmee oneens. Zeebodemmijnbouw zou tot verwoesting van soorten en ecosystemen in de diepzee kunnen leiden. Sir David Attenborough, de bekendste naturalist ter wereld, is het daarmee eens. Hij riep dan ook op tot een wereldwijd mortuarium op al die plannen. Met overbevissing en klimaatverandering zal dit onderwerp hoog op de agenda van de Challenger-conferentie staan. 

Het is ontegenzeggelijk dat de zeebodem de mensheid veel heeft te bieden. Alhoewel het een relatief nieuwe wetenschap is, heeft onderzoek naar mariene organismen al tientallen effectieve medicijnen voortgebracht. Er wordt gebruik gemaakt van wat men ‘patroongebaseerde genoommijnbouw’ noemt. Daarvan maakt men gebruikt om sedimentkernen te bestuderen die zijn gewonnen uit de oceaanbodem op 4.000 meter diepte voor de kust van Antarctica. Werk als dit heeft al het bestaan ​​onthuld van twee nieuwe soorten mariene bacteriën, Pseudonocardia abyssalis en Pseudonocardia oceani. Zij maken antimicrobiële verbindingen aan en kunnen op termijn worden gebruikt om nieuwe vormen van antibiotica te maken. De zeeschede Ecteinascidia turbinata, die zich hecht aan mangrovewortels, bleek kankerbestrijdende eigenschappen te hebben. Dit leidde tot de ontwikkeling van Yondelis, een krachtig middel tegen eierstokkanker. Evenzo wordt een extract van de zeeslak, Conus magus, in synthetische vorm gebruikt om Prialt te maken, een medicijn tegen chronische pijn. 

In 2019 verscheen een boek over deze expeditie van de Canadese geowetenschapper Doug Macdougall, getiteld ‘Endless Novelties of Extraordinary Interest’, ondertitel The Voyage of H.M.S. Challenger and the Birth of Modern Oceanography. Daarin begon ik inmiddels. De schrijver verhaalt over meer dan alleen de expeditie, hij trakteert de lezer op veel wetenswaardigheden. Erg boeiend! Een aanrader voor iedereen met interesse in oceanen, hun bewoners en de oceanografie als wetenschap.  

Heb je in de afgelopen dagen gelezen dat een groep Chileense onderzoekers een nieuwe vogelsoort ontdekte? Het gaat om de subantarctische kleine streep, rayadito subantarctico (Aphrastura subantarctica). Het is een kleine vogel van 16 gram met zwarte en gele strepen en een grote snavel. Het diertje leeft in het mariene park van de Diego Ramírez-eilanden, een onherbergzame plek op ongeveer 100 kilometer ten zuiden van Kaap Hoorn. Daar staan geen bomen. Dit bosvogeltje leeft, tot ieders verbazing, letterlijk middenin de oceaan. Dit soort wonderen is de wereld nog niet uit gelukkig!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten