De regelmatige lezer weet dat ik mij onlangs aanmeldde bij een van mijn favoriete Nederlandse radioprogramma’s (Vroege Vogels) als lokale reporter, na een oproep van hun kant aan luisteraars in het buitenland. Dat leidde aanvankelijk tot een geanimeerd telefoongesprek en verdere afspraken met Gert, een van de redacteuren van het programma. In een vervolggesprek vroeg hij mij een reportage te gaan maken over vogelen aan de Costa Blanca en over de problematiek van Mar Menor, Europa’s grootste binnenzee die sterk vervuild raakte.
Het idee ontstond al snel om opnamen te gaan maken in Lo Pagán (een kustplaats in San Pedro), in buurprovincie Murcia. Op die plek aan het water komen drie werelden samen: die van natuurpark Las Salinas de San Pedro, van de landtong van La Manga en van de Mar Menor. Drie vliegen in één klap waarover heel wat valt te vertellen. Het idee over de inhoud vormde zich eveneens snel in mijn hoofd. Gevederde vriendjes, zoutwinning en modderbaden, de zorgelijke toekomst van La Manga (zeespiegelstijging) en het milieudrama dat zich afspeelt in en rondom de zoutwaterlagune.
Op zondag gingen mijn liefje en ik naar Lo Pagán. Op een ‘field trip’ zouden onze schoolgaande mannetjes in Bali zeggen. Om te zien hoe we de opnamen het best konden aanvliegen en wat daar momenteel is te zien op vogelgebied. Op deze vrije dag waren er veel Spanjaarden aan het wandelen. Gezellig. Maar als je daar bent met je recorder krijg je te maken met veel ruis. (Zeg maar gerust lawaai.) Een familie passerende, keuvelende Spanjaarden maakt net zoveel geluid als een overvliegende jet van de Adelaarspatrouille van San Javier!
Een van de verstandige beslissingen was dan ook om de reportage op een doordeweekse dag te doen. We luisterden er naar de branding. Zou dat licht kabbelende water een leuke achtergrond kunnen zijn? Redacteur Gert had mij voorafgaand een aantal tips toegestuurd. Niet lopen en praten tegelijk, liever een aantal korte opnamen dan een lange lap tekst en let op de wind. Niet aan dovevrouwsoren gezegd. En nog enkele richtlijnen: een introductie van jezelf, iets over jou als luisteraar van het programma en denk vantevoren na over het begin en het einde van je monoloog.
Ik nam mijn camera mee om foto’s voor eigen gebruik te maken; dat doe ik altijd als ik ga vogelen. In de zoutmeren trof ik onder andere volwassen grote flamingo’s aan (Phoenicopterus roseus) die apart gedrag vertoonden. Twee van hen kwamen luid gakkend op elkaar af, een van hen spreidde de verentooi als een donsdek. Daarna keerden ze weer van elkaar af. Een mooi gezicht. Ik probeerde wat van het geluid vast te leggen maar ik weet niet of dat voldoende lukte. Ook liepen er steltkluten rond, zag ik een bonte strandloper en een groepje drieteenstrandlopers in de branding scharrelen.
Op enig moment zat er een meeuw te rusten op een paal in een van de zoutpannen. Die zat daar op zijn gemak dus ik had genoeg tijd om de telelens te gebruiken. Het bleek een geringde meeuw te zijn met een snavel en poten zo rood als een kerstroos. Dat stak mooi af tegen de blauwe achtergrond. Ik heb niet veel kennis van meeuwen dus thuis zou ik wel gaan uitzoeken wat ik precies had gefotografeerd.
Ik kwam niet verder dan een roodsnavelmeeuw maar dat was atypisch omdat die vogel alleen voorkomt in Australië en Nieuw-Zeeland. In zo’n geval neem ik doorgaans contact op met de bekendste vogelaar van Nederland, Arjan Dwarshuis. Hij antwoordde nog dezelfde dag. Deze keer vroeg ik het ook aan nieuwe collega Gert. Beiden gaven gelukkig hetzelfde antwoord (pfff). Het gaat om een smalsnavelmeeuw, ook wel dunbekmeeuw genoemd (Larus genei). Dit is een meeuwensoort die voorkomt in het Middellandse Zeegebied en verder oostelijk in het Zwarte Zeegebied en in Azië. De vogel was geringd en de code was goed leesbaar: 9L9.
Gert was enthousiast en suggereerde dat ik voor de opnamen op zoek ga naar meer info over de ring met nummer om de linkerpoot van de meeuw. Waar en wanneer gebeurde dat? Die gegevens kon ik dan later opnemen in de reportage. Hij zou voor mij uitzoeken waar ik die zoektocht kon starten. Op het fact sheet stond alvast te lezen dat de vogel werd geringd in Spanje, na 1993.
Daarop stuurde ik een mail met mijn foto naar het Spaanse contactpunt om meer gegevens te verkrijgen over dit gevederde vriendje. De European Colour-Ring Birding-organisatie liet snel van zich horen.
Op maandag maakten we de eerste opnamen. Het was tamelijk rustig en er stonden wederom foeragerende flamingo’s in de salinas. Voor het eerst zag ik daar een kleinere, rozere variant. Ik denk dat het de Phoeniconaias minor is, een soort die vooral in Afrika voorkomt. Het aparte was dat het dier met de roze poten shuffelde op de modderbodem om zo iets eetbaars op te werpen. Dat doen grote flamingo's niet. Mijn liefje las onlangs een artikel -dat zij met mij deelde- over de bedroevende staat van nationaal park en vogelwalhalla Doñana in Andalusië (1.300km groot). Door aanhoudende droogte in het gebied en door illegale waterputten die daar door aardbeientelers werden geslagen, droogde de zoetwaterlagune op. Het is geen goede plek meer voor (trek)vogels. Zou deze kleine flamingo een van de vluchtelingen zijn?
De opnamen verliepen best aardig, al zeg ik het zelluf. Er nam inmiddels een tweede redacteur contact met mij op (Anouk). Zij vroeg mij een filmpje van mezelf te maken ‘voor op de socials’ en gaf mij enkele tips. Ze wil enige achtergrondgeluiden, beeld van de omgeving en van de reporter. Dus ik nodig binnenkort alle aanwezige Spaanse buren uit om met mij mee te gaan naar het lokale strand. Als achtergrondgeluid. Met de groeten en de beste wensen voor 2024 uit het luidste land van Europa! Van mijn liefje moet ik wel eerst naar de kapper. ‘Vanwege de socials’... Tja.
Ons avontuur met de buitenopnamen deed mij terugdenken aan een vroeger verhaal. Mijn liefje maakte vele jaren geleden met studiemaatjes buitenopnamen, als onderdeel van haar HBO-afstudeerproject. Het ging over een HR-gerelateerd onderwerp en in plaats van de scenes in een stoffig kantoor te doen, kozen ze voor Deltapark Neeltje Jans -Oosterscheldekering- als toplocatie. Nadat ik haar bijna 35 jaar geleden leerde kennen, toonde ze mij die film een keer. Je wilt immers indruk maken op een nieuwe liefde... Ik deed het destijds net niet in mijn broek van het lachen. Die opnamen waren een regelrecht drama. Door de harde wind die er stond en het ontbreken van een goede richtmicrofoon waren de serieuze gesprekken die ze voerden ab-so-luut niet te horen. Geen letter. Het feit dat ze dit mislukte project met mij deelde, nam mij voor haar in. (Haar afstuderen werd en niet door gehinderd.)
Aan Gert stuurde ik die middag twaalf korte opnamen. De kwaliteit viel niet tegen, gemaakt met de gratis recorder-app MyRecorder. Niet alles verliep even vlekkenloos maar dat lag aan mij. Het team van redacteurs kan nu naar hartelust knippen en plakken in mijn bijdrage. Daaruit kan wel een verhaal van een paar minuten worden samengesteld, vermoed ik. De opname met het verhaal van de geringde meeuw stuurde ik ook reeds in. Mij rest er nu nog ééntje: die van mijzelf en de aankondiging van mijn reportage. Voor de socials. Dat ga ik aan het plaatselijke strand doen, in shorts en met versgekapte haren.
Daarna zit het Razende Reporter-project erop. Als je wilt horen wat ik te vertellen heb, moet je op 31 december luisteren naar Vroege Vogels, op NPO Radio 1 (7.00-10.00 uur). Veel plezier!
Ik ga redacteur Gert vragen of hij ook nog iets van mij wil ontvangen uit Colombia, onze aanstaande overwinteringsbestemming. Ik heb de smaak te pakken. Misschien ga ik nog eens aan een podcast beginnen. Denk zelf aan een titel als 'Wat een Pottenkast!' Ondertitel: mooi roze (oudroze) is niet lelijk. Bladerend door het boek ‘Birds of Colombia’ van natuuronderzoeker en fotograaf Otto Pfister -met meer dan 320 soorten die je daar zonder al te veel inspanning kunt zien- kwam ik tot de conclusie dat ons veel bijzonders staat te wachten in dit Zuid-Amerikaanse vogelwalhalla.
Heel interessant!
BeantwoordenVerwijderen