De vluchten naar Bogotá, Colombia’s hoofdstad, verliepen goed: eerst met een regionale lijndienst van Alicante naar Madrid en vervolgens, na een korte wachttijd, van Madrid naar Zuid-Amerika. Luchthaven Barajas is wel een vervelend vliegveld, vind ik. Immens groot, met haperende bewegwijzering. Je moet er uit via de douane en er even verderop weer in. Met alle controles die daarbij horen. We moesten van terminal 1 naar terminal 4; deels met de ondergrondse trein. Het was goed dat wij een ruime overstaptijd hadden. Mijn liefje vertelde dat Madrid de nieuwe hub van West-Europa wenst te worden, met name voor Aziatische vliegmaatschappijen. De Spaanse overheid wil daar in de komende jaren twee nieuwe start- en landingsbanen aanleggen. Dan wordt dit vliegveld nóg onoverzichtelijker, vrees ik. Middenop de Atlantische oceaan hadden we het eerste beetje turbulentie, boven het begin van de Andes de tweede reeks. Dat viel dus erg mee.
Vóór vertrek hadden we ons online gemeld bij de Colombiaanse immigratiedienst. Dat scheelde een slok op een borrel. In een mum van tijd waren we door de controle in Bogotá. De man die onze paspoorten en visaverzoeken kritisch bezag en afstempelde was erg aardig. Zijn glimlach week niet van zijn gezicht. Hij wenste ons een heel fijn verblijf toe en vertelde ons waar de uitgang was. (Zo sneu is het nou ook weer niet gesteld met ons, pensionistas!) Hij was de eerste van een -nu al- lange reeks ontmoetingen met uiterst vriendelijke lokalo’s. Op het vliegveld, in het hotel, in een restaurant voor de lunch, op straat. We hebben de uitdrukking ‘con gusto’ al ettelijke malen gehoord. (Dat betekent zoiets als ‘graag gedaan’.)
We hebben er overigens beide wel moeite mee de Colombianen goed te verstaan. Alleen de jongedame aan het ontbijt spreekt Spaans zoals wij dat kennen. Toen wij later op de dag met een aardige vrouw van een lokaal toeristenbureau spraken en het taalonderwerp aansneden, meldde zij dat Colombianen mooier en beter Spaans spreken dan de Spanjaarden. Tja. Het vocabulair is anders en men slikt veel woorden in. Helaas moeten we regelmatig vragen wat er precies wordt gezegd.
¡Madre mia... wat is Bogotá een grote, uitgestrekte stad! Er wonen ruim acht miljoen mensen maar die hebben we nog niet allemaal ontmoet. Deze hoofdstad is groter dan de gehele Randstad van Nederland. We zaten na aankomst ruim een half uur in de taxi naar ons hotel. Dat kost weinig maar een goede taxi kiezen, is een uitdaging. Voor vertrek hadden we via Booking.com een taxi besteld op vliegveld El Dorado. De taxichauffeur zou onze vlucht in de gaten houden en ons in de aankomsthal opwachten met een naambord. Wat en wie we ook zagen, geen bekende naam op een bordje. Ook niet na drie keer heen en weer lopen. Hij was er eenvoudigweg niet.
Als er één ding is dat men een toerist in Bogotá afraadt, is een willekeurige taxi op straat aanhouden en erin springen. Dat is vragen om moeilijkheden. Veel chauffeurs zijn betrouwbaar maar een aantal ook helemaal niet. Je wilt niet worden afgevoerd naar een duistere wijk en daar van al je waardevolle spullen worden beroofd. (Of erger.) Nu staan er op de luchthaven ongetwijfeld boeven te wachten tussen al het gepeupel maar ook veel geautoriseerde taxis. Temidden van die laatste categorie vonden we een chauffeur die ons naar het hotel reed. Hij bleek aardig en zeer behulpzaam, ontpopte zich zelfs min of meer tot gids. We reden in het donker langs allerlei bezienswaardigheden die volledig verlicht waren. Ik heb op een traject van deze lengte nog nooit zóveel kerstverlichting gezien. Kennelijk weerhouden de energieprijzen niemand hier!
We maken momenteel veel rodebloedlichamen aan, we zijn aan een hoogtestage bezig. Wel is het jammer dat de kreukelzones in onze gezichten drastisch toenamen in de afgelopen dagen. Mijn nieuwe naam is Shar Pei en mijn liefje vreest dat ze zichzelf binnenkort niet meer herkent in de spiegel. Close up-foto’s zijn voorlopig dan ook uit den boze.
Als ik uit het raam van de hotelkamer kijk, zie ik de toppen van de Andes op de achtergrond. Die zie je op menige plek in deze stad. We bevinden ons in de oostelijke cordillera, in het noordelijke gedeelte van de Andes (hier ongeveer 2.650m hoog). Erg mooi. Toen we op de eerste ochtend na aankomst opstonden, voelde ik een zeurende hoofdpijn. Dat is dus het verschijnsel van de mij bekende hoogteziekte. Maar dat pilletje doet wonderen en dat blijf ik slikken zolang we in de hoofdstad zijn. Ondanks de hoogte is de temperatuur heel aangenaam. Het werd geen moment koud, de lichtgewicht winterjassen zaten al vrij snel om onze heupen geknoopt.
De eerste dag regelden we een aantal belangrijke zaken: Colombiaanse pesos uit de ATM (op het vliegveld stond een veel te lange rij voor het wisselkantoor), een SIM-kaart voor lokaal gebruik (Google Maps en specifieke apps) en excursies waarop we onze zinnen hebben gezet. Dat lukte allemaal.
Wij en Miriam, in de hand van Botero |
Al wandelend, belandden we in een wijk die niet in de toeristenbrochures wordt aangeprezen. Veel zwervers, verwarde mensen, overal afval op straat, pies- en marihuanalucht alom. Toen we genoeg hadden gezien, wilden we met een taxi terug naar het hotel. Maar ja, welke dan? Er rijden veel taxis rond (met ieder hun eigen app) maar de ene tronie vond ik naarder dan de andere. Maar hoe kwamen we dan ‘thuis’? We besteedden er veel woorden aan onderling. De ene wilde dit, de ander wilde niet(s). Totdat mijn liefje een vrij nieuwe taxi met een frisogende chauffeur ontdekte in de stroom auto’s. De chauffeur wachtte even verderop op ons en bij hem sprongen we wel aan boord. We kunnen het navertellen, al had hij op- en aanmerkingen over onze spiksplinternieuwe pesosbiljetten uit de ATM. Die zouden vals zijn. We lieten daarna een stapeltje biljetten controleren bij de vriendelijke receptionist van ons hotel. Die zei ons dat de klacht onterecht was.
Desalniettemin was er wel degelijk iets aan de hand. Niet alleen liet de Über-app ons in de steek, tijdens een thuisreis in een taxi blijken we wel degelijk vals geld uit de ATM van een lokale bank te hebben getrokken. Die beide ervaringen schokten ons...
Gisteren gingen we op een lange City Tour (grotendeels wandelend) onder leiding van stadsgids Maurizio. (De hop on-hop off-bus rijdt pas weer in februari; staat ook niet op de website.) Wij werden vergezeld door Miriam uit Ecuador.
We sloten de tour af met een lunch bij Perseverancia. Dat was een hele ervaring. In een enorme markthal met lange tafels wordt gekookt uit alle streken van Colombia. Mijn liefje en ik kozen de beroemdste kippensoep (Ajiaco) met aardappel en maiskolf, patacones (platgeslagen, gefrituurde banaan), avocado en witte rijst met sesamzaadjes. Best lekker, al was de portie te groot voor ons.
Nu zijn we bezig om het transport te regelen voor onze volgende stop. Die bestemming ligt 280km ten zuiden van de hoofdstad, dicht bij de volgende bezienswaardigheid van Colombia: de Tatacoawoestijn, op de lijst van UNESCO-Werelderfgoed. De route gaat deels door de Andes en de wegen zijn niet overal even goed. Daarom is het een rit van circa 7 uur. Vandaag bepalen we hoe en met wie we daarheen reizen.
Mijn liefje en ik wensen je een gezellige Oudejaarsavond toe en de allerbeste wensen voor 2024. Wij weten nog niet precies waar en hoe we de avond gaan doorbrengen maar gezien mijn huidige staat van dienst (chronisch slaaptekort) gaan we het vuurwerk in de stad niet afwachten.
In de rechterkolom van
mijn blog vind je het nieuwe webalbum dat ik regelmatig zal bijwerken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten