Translate

woensdag 18 december 2024

Non-valeurs


Illustratie: RL Oppenheimer

In de aanloop naar de feestdagen, de donkere dagen voor kerst, is het logisch om ook na te denken over mensen voor wie er niets of weinig te vieren valt. Dan kom je al snel bij asielzoekers en migranten. Mensen in nood die moeten worden geholpen. 

In juni van dit jaar kwam groen licht voor een nieuw Europees asiel- en migratiepact dat twee jaar later in werking zal treden. Aan de daarin vastgelegde afspraken dienen alle landen in Europa zich te houden bij de uitvoering van nationaal beleid.

In Nederland wordt deze week met spanning gewacht op de Asielnoodmaatregelenwet, het conceptvoorstel Wet Tweestatusstelsel en de Wet Terugkeer en Vreemdelingenbewaring, van de nieuwe minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber. Die gaan aanstaande vrijdag waarschijnlijk worden goedgekeurd door de leden van de Ministerraad. Asielvergunningen voor onbepaalde tijd worden geschrapt. Tijdelijke asielvergunningen worden voortaan eens per drie jaar herzien (nu vijf jaar). Voor sommige asielzoekers wordt het lastiger om familieleden te laten nareizen. Eerder lieten de Raad van State en de Raad voor de Rechtspraak al weten dat de voorliggende voorstellen niet rechtstatelijk en uitvoerbaar zijn. Het zou leiden tot rechtsongelijkheid en het verder vastlopen van de asielprocedure in Nederland. Wilders liet weten geen wijzigingen in de wetsteksten meer te dulden. Dan moet het kabinet maar vallen... Tja. 

In grote lijnen voeren Spanje en Nederland twee heel verschillende koersen. Vorige maand was in alle binnen- en buitenlandse kranten te lezen dat Spanje via een generaal pardon het verblijf van 1 miljoen migranten gaat versoepelen. Het pakket aan maatregelen gaat over zes maanden in. Het houdt onder andere in dat mensen die nu illegaal in het land verblijven, gemakkelijker een verblijfsvergunning kunnen verkrijgen. Dit grote, vergrijzende land heeft veel behoefte aan personeel in de landbouw, de zorg en de horeca. (Daarin is het gelijk aan kikkerland-Nederland.) De gedachte hierachter is simpel: als er meer mensen legaal in Spanje gaan werken, komt dat de economie ten goede. Meer werknemers gaan belasting betalen en leveren daarmee een bijdrage aan de Spaanse verzorgingsstaat.

Het doel van de huidige (socialistische) regering is om deze mensen een mogelijkheid te bieden op een leven met volledige rechten en plichten. Het is niet alleen de regering die positief staat tegenover een generaal pardon: meer dan 600.000 Spanjaarden zetten hun handtekening onder een burgerinitiatief dat daarvoor pleit. De leider van de radicaal rechtse partij Vox gooide premier Sánchez voor de voeten dat hij en zijn kliek aansturen op ‘een invasie van migranten’. 

Waar hebben we dat eerder gehoord? 

Jawel, Geert Wilders nam in dezelfde context ooit het woord ‘tsunami’ in de mond. Alt-right brothers in arms. Op kruistocht tegen de vreemdeling. 

Sinds dit jaar heeft Nederland een nieuw kabinet met daarin een ogenschijnlijk incompetente minister van Asiel en Migratie van Wilders' partij (PVV). Marjolein Faber (1960) laat een kille wind door het land waaien. Ze klopt zich op de borst voor ‘het strengste asielbeleid ooit’ maar tot dusver komt er weinig concreets uit haar handen. Ze zit in haar eigen extreemrechtse bubbel. Met haar baas. Er zijn geen kandidaten die solliciteren naar de functie van politiek assistent en ze werkt kennelijk met niemand in het kabinet of in het land samen. Erg ongebruikelijk in coalitieland Nederland. Voor goede opvang heb je de gemeenten hard nodig. Maar Geert wil het niet en hij bepaalt alles achter de schermen. Wilders & Faber zetten in op maximale beperking van de asiel- en migranteninstroom en op sterke  bevordering van de uitstroom. Dat is nog eens een stichtelijke kerstgedachte!  

Nu snap ik heel goed dat postzegel Nederland niet kan blijven groeien qua inwonersaantallen. Tot die conclusie kwam ik persoonlijk lang voordat Frans Timmermans en zijn Groen Links-PvdA tot dat (vernieuwde) inzicht kwamen. Die partij maakte een politieke draai op dit punt. Beter laat dan nooit, zal ik maar zeggen. 

Er komt een tijd dat het aantal inwoners te groot is om nog eenzelfde mate van welzijn te garanderen aan burgers en de verzorgingsstaat overeind te houden. Daarvoor moet je de ogen niet sluiten. Er werd eerder dit jaar een serieus te nemen rapport opgesteld door de Commissie Demografische Ontwikkelingen dat stelt dat ‘gematigde bevolkingsgroei’ naar 19 à 20 miljoen mensen in 2050 het beste is voor het behoud van brede welvaart. Wie mogen dan eventueel nog wel komen in de toekomst? 

Een verre voorouder van mij kreeg ooit te maken met naturalisatie. Niet-Nederlanders, die al langere tijd op Nederlands grondgebied woonden en zich verbonden voelden met het land, konden onder bepaalde voorwaarden het Nederlanderschap verkrijgen. Het ging om mijn overgrootvader Gradus (aan moeders zijde), een man uit Pruisen (Noordrijn-Westfalen) die in het begin van de 20ste eeuw een verzoek tot naturalisatie deed aan de Nederlandse overheid. Daarvoor moest hij ‘bewijsstukken’ overleggen; waarschijnlijk ook een bewijs van goed gedrag. Je moest kunnen aantonen dat je geen non-valeur was. 

Destijds was het de Koningin der Nederlanden (voorzitster van de Raad van State) die deze beslissing nam. Wilhelmina overlegde met de toenmalige Staten-Generaal (de regering van destijds). Mijn overgrootvader werd in de Nederlandsche Staatscourant van december 1908 tweemaal genoemd. Hij en 50 anderen deden een naturalisatieverzoek en kregen toestemming. Hem werd ‘de hoedanigheid van Nederlander’ verleend. Wellicht dat mijn coulante houding jegens migranten genetisch is bepaald? 

Geert Wilders, de geblondeerde schreeuwlelijk van Nederland, is niet bepaald 's lands vredesduif als het op asiel en migratie aankomt. Als het aan hem ligt, zet hij migranten, asielzoekers en Nederlanders met een migratieachtergrond voorgoed het land uit; zeker als ze problemen veroorzaken. Waar komt die haat vandaan? 

Over zijn eigen familiegeschiedenis is Wilders vaag en evasief. Hij verkondigt er halve waarheden, verdichtsels en los-uit-de-pols interpretaties over. (Dat is zelfs teveel voor zijn broer Paul die een foto van zijn oma plaatste bij een kritische post.) Dat blijkt uit een studie van het lijvige dossier van zijn grootvader dat in het Nationaal Archief is te vinden. De volgende info -en meer- las ik in een artikel in de Groene Amsterdammer van 2017, van de hand van antropologe dr Lizzie van Leeuwen. 

De Hollandse grootvader van Geert Wilders, Johan Ording (geboren in 1892), arriveerde in 1919 in de Nederlands-Indische kolonie als gedetacheerd beroepsmilitair in de rang van eerste luitenant in het Nederlandse leger. Zijn toekomstige echtgenote Johanna Meijer, een meisje uit een bekende Joods-Indische familie, werd in 1902 geboren in Batavia. Ze ontmoetten elkaar, trouwden en kregen daar zeven kinderen. Wilders' moeder Marie was nummer 7. 

Aan Ording, die later adjunct-inspecteur van overheidsfinanciën werd in Oost-Java, werd in 1934 ontslag aangezegd nadat was ontdekt dat hij betrokken was bij grootschalige fraude en corruptie in de dienst. Een jaar voordat hij daadwerkelijk zou worden ontslagen, werd hij met vrouw en zeven kinderen met verlof naar Europa gestuurd. Het gezin vestigde zich eerst in Nice, waar hij nog een groot bedrag als voorschot wist los te peuteren van het Nederlandse consulaat. (Later zou men hem van ‘oplichting’ betichten.) Terwijl hij in Nice zat, werd hij in Soerabaja failliet verklaard. Ording kreeg zijn ontslagbesluit pas per telegram overhandigd in het achtergestelde, geïsoleerde Grubbenvorst in Noord-Limburg, waar het gezin naartoe verhuisde toen het geld in Frankrijk op was. Daar meende hij ‘goedkooper [..] te kunnen leven dan in Frankrijk’, volgens een ambtelijke missive. 

Het echtpaar had ‘erop los geleefd’, volgens zijn werkgever. Hij leefde ‘vér boven zijn stand’, gaf zich onterecht uit voor ‘Inspecteur van Financiën’ om krediet los te krijgen bij leveranciers, ‘nam de zaken licht op’. Na een eerder faillissement in Nederland maakte Ording ook in Nederlands-Indië persoonlijk schulden. Er werd justitieel onderzoek geopend naar beschuldigingen van oplichting en ‘flesschentrekkerij’ door het stel. Bovendien lichtte hij het consulaat in Nice op. Johan en Annie hadden alle aanspraak op respect verloren. 

Ording werd ongeschikt geacht voor een verder dienstverband in buitenlandse dienst. Daardoor kwam hij evenmin in aanmerking voor de geldende pensioenregeling ten tijde van ontslag, het zogenoemde ‘non-valeurspensioen’. Hij raakte hierdoor in grote geldnood, ging wederom failliet. Aangezien hij was geboren in Utrecht -en niet in Nederlands-Indië- kreeg zijn gezin na het ontslag ook geen terugkeerticket naar Indië vergoed. 

Voor echtgenote Annie (Wilders' oma; hiernaast afgebeeld) moet dit een traumatische ervaring zijn geweest. Zij was een tropenkind en sinds haar huwelijk gewend geraakt aan een luxeleven, omringd door bedienden. De eerste maanden in Nederland ontving het gestrande gezin nog een klein bedrag aan voorlopige bijstand uit Indië maar daarop werd gekort wegens de gemaakte schulden. Annie verviel in armoede, afgesneden van haar familie en geboorteland, zonder enig vooruitzicht op terugkeer. De ingewikkelde rechtszaak van haar echtgenoot diende pas in 1939.

Ordings carrière nam in Nederland kort na de oorlog weer een gezwinde vlucht, ditmaal in het militaire gevangeniswezen. In januari 1946 droeg het Militair Gezag de gevangenenkampen voor politieke delinquenten (‘foute’ Nederlanders) over aan het ministerie van Justitie. Ording kreeg een leidinggevende functie in Fort Honswijk waar NSB-leden waren gedetineerd. Daarna werd hij commandant in de strafgevangenis van Scheveningen, waar hooggeplaatste NSB-leden en Nederlandse SS'ers en SD'ers vastzaten, evenals de nazi-elite die op terechtstelling wachtte. Hij voerde er een nieuw bewakingssysteem in: felle verlichting van de ruimte tussen binnen- en buitenmuur en het bevel te schieten op alles wat bewoog. Kan voorstander zijn van een grimmig regime wel genetisch zijn bepaald? 

Nu hanteer ik al jarenlang het standpunt dat men als individu niet verantwoordelijk is voor de (wan)daden van familieleden. Dat geldt dus ook voor Geert Wilders. Gezien bovenstaande schets van zijn familiegeschiedenis is het wonderlijk dat hij zo fel is gekant tegen migranten en asielzoekers. Zijn grootvader was migrant in voormalig Indië, zijn grootmoeder en moeder waren asielzoekers in Nederland. Is hij de wreker van zijn voorouders?


zaterdag 14 december 2024

Papá Noel down Memory Lane

Laatst keken mijn liefje en ik 's middags naar het programma ‘Tijd voor Max’ toen moeder en zoon Smits uit Weurt (nabij Nijmegen) aanschoven aan de praattafel. De familie Smits heeft al bijna 35 jaar een bijzondere hobby: kerststallen en -groepen verzamelen van over de hele wereld. De verzamelaars heten Jo en Maria, dat moet hen hebben voorbestemd! Jo wist van de aanstaande tentoonstelling, een conservator kwam vorig jaar al langs bij het echtpaar. Hij overleed echter in februari van dit jaar.

Maria vertelde in de studio dat ze al jarenlang lid zijn van de Vereniging Vrienden van de Kerstgroep Nederland. (Ik wist niet eens dat die bestaat.) Evenmin wist ik dat er een vaste opstelling geldt voor een kerstgroep of -stal; wie links moet staan van baby Jezus en wie rechts maar ook dat wist zij ons als kijkers toe te lichten. Uiterst leerzaam als je vriendin van de kerstgroep bent. Zij bouwden hun collectie op via rommelmarkten, Marktplaats, eBay en buitenlandse sites. Maria vertelde hoe zij en haar echtgenoot tijdens een vakantie ter plekke een Thaise kerstgroep kochten die ergens in een dorp ten noorden van Bangkok stond. Er werd een taxi gestuurd om het op te halen. Met veel kunst en vliegwerk haalden zij, op het nippertje, hun vliegtuig terug naar Nederland. Mét kerstgroep. Ik zag gestyleerde, kleine, in zijdezacht lichtgroene gewaden gestoken figuren in beeld. Mooi! 

De kerststal is een iconisch beeld van deze tijd van het jaar. De kerststaltraditie vindt haar oorsprong in 1223, toen Franciscus van Assisi in het Italiaanse Greccio de eerste levensechte kerststal liet opvoeren. Met deze levende voorstelling wilde hij het kerstverhaal dichterbij brengen voor mensen die niet konden lezen. Door de eeuwen heen evolueerde de traditie van grote opvoeringen in kerken en op pleinen naar een stalletje bij mensen thuis, waarmee gezinnen het kerstverhaal op eigen wijze kunnen beleven. 

Smits uit 1.300 groepen bestaande collectie staat het grootste deel van het jaar in manshoge stapels dozen op zolder maar rond Kerst ziet een klein deel het daglicht. De verzameling toont een opvallende verscheidenheid in grootte; de kleinste stal is slechts vier millimeter groot. Een van de hoge ‘stalletjes’ gaat ronddraaien door de warmte van kaarsen. De lange figuren van ebbenhout komen uit Afrika. De kerststal uit Zuid-Amerika heeft lama’s in plaats van een os en een ezel. Er zijn kerstfiguren van Playmobil, eentje zelfs op een Segway. Er is een kerstgroep met uitsluitend zwarte kralenpoppetjes en eentje van Swarovski-kristal. Je vind er ook een porseleinen kerstgroep in origami-stijl, een Delfts  Blauw-tafereel met kamelen en een speelse opstelling met rubberen eendjes. De allerdierbaarste groepen staan echter bij Maria thuis in een vitrine. (Jammer, he?!) 

Dat alles leent zich goed voor een expositie in een culturele stad met veel nationaliteiten als Rotterdam. De Kunsthal ruimde plaats in voor 100 bijzondere stukken uit de Smits-collectie, onder de titel ‘Midden in de Winternacht’. Deze is tot 12 januari 2025 te bezichtigen. 

De Max-uitzending deed mij terugdenken aan een bezoek aan een kerk in Middelharnis in december 2006 met onze vrienden Nelly & Diederik. Die kerk stond vol met kerststallen en -groepen uit binnen- en buitenland. Achteraf denk ik dat het weleens (een deel van) de Smits-collectie heeft kunnen zijn. Wij verbleven destijds in het vakantiehuis van onze vriend Ger in Ouddorp. We woonden al in Spanje maar zouden vanaf Schiphol naar Centraal-Amerika vliegen om daar te beginnen aan een georganiseerde rondreis langs de Maya-routes door Mexico, Guatemala, Honduras en Belize. 

Gedenkwaardig is in dit verband dan ook kerst die we dat jaar vierden in een fraai versierde kerk in het op 2.200m hoogte gelegen San Cristobal de las Casas (regio Los Altos de Chiapas, Mexico). Lokale mensen, veelal afstammelingen van de Mayas en Tlaxcaltecas, waren prachtig gekleed en zongen uit volle borst mee. De man die Niño Gesoes naar het altaar bracht (niet om te offeren!), was een inktzwarte man in een spierwit priestergewaad. Dat beeld zal ik nooit vergeten.

We nodigden Nelly & Diederik uit om samen een kerstuitstapje te gaan maken. Mijn liefje, vaak de akela van de groep, stuitte in een lokale krant op een kerststalletjestentoonstelling in Middelharnis. Op de dag van dit uitje was het even zoeken voordat we de plek vonden maar het was de moeite waard. Tenminste, dat vonden wij... 

Onze vrienden zijn wel wat van ons gewend maar het leek alsof we hier het elastiekje net iets te ver hadden opgerekt. We stapten een donker kerkgebouw binnen dat boordevol kerststalletjes stond. Ik keek mijn ogen uit, vooral de vele buitenlandse exemplaren vond ik interessant. Voor mijn liefje gold hetzelfde. Maar onze stadse vrienden uit Rotterdam bescheurden het toen ze er rondliepen. Nelly, die aanstekelijk kon lachen, kreeg de slappe lach waaraan geen einde leek te komen. Ze gierde het uit, totdat ze het bijna in haar broek deed. Als ik nu naar de foto’s van toen kijk, moet ik weer lachen. Niet zo uitbundig als zij, dat kon er maar een. Mijn lach is er een vol dierbare herinneringen.

Aan dit memorabele bezoek hielden we de uitdrukking over dat iets ‘een hoog kerstalletjesgehalte’ heeft als het neigt naar truttigheid. Dat begrip bezigen we tot op de dag van vandaag. Helaas is Nelly niet meer bij ons. Zij overleed begin 2009 aan de gevolgen van uitgezaaide longkanker. 

Nelly had wel een verbinding met Max. Op 20 november 2008 was zij zelf te gast in een uitzending van ‘Tijd voor Max’, in het kader van het project Longstories waaraan zij dat jaar deelnam. Daarin werd het leven van longkankerpatiënten artistiek uitgebeeld. 

Nelly’s persoonlijke verhaal werd verbeeld door de Nederlandse kunstenares Astrid Bussink. Het resultaat van hun samenwerking heette 'Perpetuum Mobile'. Nelly had in die film graag zichzelf gespeeld maar dat was niet meer mogelijk, gezien haar fysieke gesteldheid. Voor Bussink was Nelly een hedendaagse Sisyfus die zich steeds opnieuw moest hervinden. De ene dag moest zij vrezen voor haar leven, de volgende dag was het acute levensgevaar geweken. Ondergaan en weer bovenkomen, in duisternis terechtkomen en weer naar het licht gaan, het aardse leren loslaten en toch niet onthecht raken. Dat waren constanten in haar leven als ongeneeslijk zieke patiënte. Bussink’s associatie met Sisyfus vond ik destijds treffend gekozen. Het verhaal van de Griekse Sisyfus die als straf van de goden een rotsblok tegen de berghelling op moet rollen en er telkens net niet in slaagt de top de bereiken, is een mythe. Voor Nelly was het harde werkelijkheid.

Onze vriend Ger, van het vakantiehuis in Ouddorp, overleed in september van dit jaar aan de gevolgen van COPD. Ook een dodelijke longziekte. 

Na de recente uitzending van ‘Tijd voor Max’ whatsappte ik met Diederik, onze vriend en echtgenoot van Nelly. Hij woont nog steeds in Rotterdam, op steenworp afstand van de Kunsthal. Ik liet hem weten dat er weer een tentoonstelling van kerststalletjes was te bezichtigen en dat hij deze zeker (ook) niet mocht missen! Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. De volgende dag bleek hij de Kunsthal al te hebben bezocht, op weg naar huis na celloles. De uitgebreide collectie foto’s die hij daarna toestuurde, was zijn kerstkado aan ons. 

Vond hij het interessant? vroeg ik. Zijn antwoord was kort maar krachtig: ‘Nee’. Hij deed dit niet voor zichzelf, hij deed het voor ons; de kerststalletjesfetisjisten van weleer. Daar moest ik op mijn beurt onbedaarlijk om lachen. De met maisbladeren vervaardigde Tsjechische kerstgroep en de geborduurde versie vond ik vooral leuk. Een toepasselijker anecdote kan ik als blogger niet bedenken voor deze donkere dagen voor Kerst. Met dank aan de Kerstman in Rotterdam.


maandag 9 december 2024

Geniaal

Het einde van het jaar is vaak ook het begin van een terugblik die je als lezer van een krant of gebruiker van product A of B ontvangt. 
Zo werden mij onlangs de statistieken van taalapp Duolingo toegezonden. Die app gebruik ik al jarenlang actief om beter Spaans te spreken. Deze app biedt wereldwijd meer dan 100 cursussen die meer dan 40 talen, wiskunde en muziek onderwijzen. Duo, de groene uil die het logo van de app vormt, feliciteerde mij met het feit dat ik dit jaar tot de top 1% van alle taalstudenten wereldwijd behoor. Ter info: het programma kent meer dan 500 miljoen gebruikers wereldwijd. Leuker vond ik het dat de uil mij informeerde over het aantal fouten dat ik dit jaar tot dusver maakte: 3.632. Dat zijn ruim 300 ‘errores’ per maand. Daarmee gaan we de wereld niet redden! Ik vond het grappig dat men tevens vermeldde dat mijn liefje, medestudente in dit Spaanse klasje, mijn ‘bestie’ van 2024 is. 

De Duo-familie bezorgde mij weer veel pret dit jaar. Sportman Eddy en zijn vroegrijpe zoon Junior, miskend schildertalent Oscar, ambitieuze en neurotische Bea, werkschuwe queer Lin, coole oma Lucy, superaardige bakker Vikram en zijn echtgenote Priti, goth Lily en Zari met roze hoofddoek vermaken ons dagelijks met hun capriolen en projecten. Met hen oefen ik dagelijks vocabulaire en grammatica. De app werd in de loop van dit jaar strenger qua gebruiksregels. Zo kon je voorheen harten verzamelen (een soort bitcoins) die je in staat stelde nieuwe lessen te volgen. Daarin kwam onlangs verandering. 

Om te leren van nieuwe lessen heb je harten nodig; in het gratis programma krijg je er maximaal vijf per keer. Die kon je tot voor kort verzamelen met herhalingsoefeningen die je op elk moment van de dag kon doen. Dat kan niet meer, er kwamen restricties. Dat betekent dat je minder kunt leren dan voorheen (tenzij je nul fouten maakt). Het lijkt een soort ontmoedigingsbeleid. Duolingo's VP van Engineering, Sean Colombo, bevestigde dat gebruikers die het meest profiteren van de app en in het rijke Westen wonen, zullen moeten gaan betalen voor de app. Net als ze doen voor Netflix en Spotify. 

Dat begrijp ik maar ik laat mij niet dwingen om de betaalversie aan te schaffen. Niet door uilen al zijn het mijn gevederde vriendjes en niet door een of andere technicus. Maar vooral niet vanwege de missie van het bedrijf. Die luidt sinds 2012 (het jaar van de lancering) ‘Making Language Learning Free’. Duolingo zou 100% gratis zijn èn blijven. ‘Today, tomorrow and forever’. 

Het is ogenschijnlijk nog steeds Duolingo’s missie maar het bedrijf achter de app ging in 2021 naar de beurs. Sindsdien is het een onderneming met aandeelhouders en winstooogmerk. Geld verdienen is nu ‘the name of the game’. In het recente investeringsrapport is te lezen dat er aan het einde van het derde kwartaal van 2024 8.6 miljoen betalende gebruikers waren. Ondanks dat imposante aantal betalende klanten heeft men nog een lange weg te gaan met de nieuwe strategie... 

Duolingo Inc., het bedrijf achter de app, publiceerde dit jaar wederom een jaarverslag. AI, kunstmatige intelligentie, is een van de belangrijke taaltrends van dit jaar. Duolingo gebruikt die technologie al meer dan twaalf jaar om leren toegankelijker te maken. Ondanks de gaande technologische revolutie bleef één ding onveranderd: mensen leren nog steeds talen om met elkaar in contact te komen en nieuwe kansen te krijgen. In 2024 was Engels opnieuw de populairste taal die wereldwijd werd onderwezen. Het wordt gedaan in 135 landen, een stijging van 10% ten opzichte van 2023. 

Duo-gebruikers in Albanië, Kroatië, Eritrea, Ethiopië, Iran, Kiribati, Malawi, Maleisië, Monaco, Mongolië, Myanmar, Rwanda en Sri Lanka maakten Engels dit jaar de nummer 1 taal die wordt onderwezen in hun land. Daarin zie je de economische ontwikkelingen èn de noden van de wereld (deels) terug. Monaco, het land waar meer dan 50% van de inwoners miljonair is, is daarop de enige uitzondering. Die zullen vast allemaal betalen voor hun app...  

Als je wilt ontsnappen aan armoede, droogte, wateroverlast en andere vormen van klimaatverandering, oorlog, discriminatie, onderdrukking, werkeloosheid en andere vormen van kansenongelijkheid moet je jezelf ontwikkelen en ervoor zorgen dat je je verstaanbaar kunt maken buiten de eigen landsgrenzen. Duolingo, zeker de gratis versie, helpt daarbij en dat is een goede zaak. Luis van Ahn (1978), de Guatemalteekse computerwetenschapper en bedenker van deze taalapp, is een genie wat mij betreft. 

De puzzelredactie van de Volkskrant ontwikkelde in de afgelopen maanden een nieuw product, genaamd ‘Spelwijze’. Exclusief voor de lezers. Daarmee begin ik mijn dag doorgaans. Je krijgt een aantal letters (maximaal 7) waarvan er één een andere kleur heeft. Die letter moet in elk woord dat je bedenkt, terugkomen. Elk woord moet uit  tenminste vier letters bestaan. Als je alle letters gebruikt, heb je een pangram en krijg je maximale punten. De redactie is nog niet erg consequent in het toestaan van woorden maar daarvoor bestaat een Feedback-knop die de puzzelaar kan gebruiken om suggesties te doen. Ook daaraan doe ik actief mee. 

Mijn doel is om dagelijks het hoogst haalbare niveau te behalen, dat van Genie. (Het niveau eronder is ‘briljant’; ook mooi.) Sinds mijn bestie meepuzzelt, gaat dat opmerkelijk goed. Alhoewel zij meer affiniteit heeft met cijfers -zij is een genie in sudoku- voert haar bijdrage mij regelmatig naar dat niveau. We voelen ons dan samen een dagje geniaal. (Voor de verandering...) Zij blijkt wel verslavingsgevoeliger te zijn dan ik. Regelmatig ligt ze 's nachts nog te puzzelen. Als ik de puzzel van de dag afsluit, is de uitdaging ook afgesloten in mijn hoofd. Maar ik kijk wel uit naar die van de volgende dag. 

Dat enthousiasme komt niet uit de lucht vallen. Al jaar en dag doen wij een woordspel in de auto als we op weg gaan. Dat gaat als volgt: kijk naar de nummerplaat van de auto voor of naast je en maak met de aangegeven letters een bestaand woord. Je krijgt dubbele punten als het een ander dan Nederlands woord is. Alles om ons brein actief te houden (om breinrot te vermijden). We inspireren elkaar en dat leidt vaak tot fraaie constructies. 

In het Verenigd Koninkrijk werd onlangs het woord van 2024 gekozen, volgens het Oxford-woordenboek. 37.000 mensen brachten hun stem uit en die geldt als een soort stem van het volk. Men koos voor ‘brainrot’. De populariteit van dit woord is te danken aan Gen Z die het woord is gaan gebruiken uit een soort zelfspot of als geuzenwoord, waarmee men aangeeft zelf ook wel te weten dat al dat getiktok en ander social media-gedoe niet goed is voor hersenpan. Het woordenboek zegt dat breinrot -een soort betonrot van het brein- optreedt als iemand excessief ‘triviale en niet-uitdagende’ zaken bekijkt (met name online content en vooral sociale media). Het Engelse begrip werd in Nederland vertaald als breinrot. Dat vind ik een te gemakkelijke vertaling. Het klinkt modern maar eigenlijk hebben we al een goed Nederlands woord voor deze toestand: hersenverweking. Het proces van het afsterven van het brein, door wat dan ook. 

In Nederland wordt het woord van dit jaar volgens het Van Dale Woordenboek op 17 december aanstaande gekozen. Ik bezocht de website om te gaan stemmen maar vreemd genoeg stond ik niet te trappelen om een woord te selecteren. 

AI-washing (overdrijving van het belang van kunstmatige intelligentie), beknibbelflatie (dure ingrediënten vervangen door goedkope), burn-outbureaucratie (bureaucratie ten gevolge van langdurige overbelasting van het ambtelijke apparaat), comfortwater (leidingwater gebruiken voor bijvoorbeeld een privé-zwembad), gen Z-stagiair (stagiair uit Gen Z die in -voor velen onbegrijpelijk- socialemediajargon gebruikt), koeltekloof (kloof tussen mensen die financieel wel en niet hun huis kunnen koelen met airco), pieperaanval (aanval met een pieper waarin explosies zijn geplaatst), profnar (professional die wordt ingehuurd om kritiek op een bedrijf te leveren), sjoemelscooter (negatief woord voor fatbike) en transitiespijt (spijt na de verandering bij transseksuelen en transgenders).

Zelf kon ik niet kiezen, om uiteenlopende redenen: on-Nederlands, te negatief, te controversieel, gekunsteld of onbeduidend. Het waren bijna allemaal vreemde woorden voor mij. Dan maar niet. Mijn zelfverkozen woord van 2024 is overigens ‘afbraakkabinet’. Dat moet dan maar in de Dikke van Dale! 

 

vrijdag 6 december 2024

Nog vrienden - joehoe!

Sinterklaas vaart vandaag terug naar Spanje. De Goedheiligman scheurt naar huis om hier de Día de la Constitución te vieren! Officieel is dit de sterfdag van de bisschop van Myra, Sint Nicolaas. Partir c’est mourir un peu...  Het grote kinderfeest is in de Lage Landen voorbij. Gisterenmiddag en -avond vierden wij het heerlijk avondje met vrienden in Huize Barefoot. De kruidnootjes stonden in een schaal op tafel. Zelf had ik worstenbroodjes en kaassnacks gemaakt als voorafjes, mijn liefje zorgde voor een mooi winters hoofdgerecht. We hadden er zin an! 

In de aanloop naar die dag rijmde ik mij de blaren op de vingers. Het edele vakwerk, zal ik maar zeggen. Met het onmisbare Nederlands Rijmwoordenboek van Jan Bakker aan mijn zijde. Dat gaat weer voor een jaar de kast in.

De ene vriend vroeg zich voorafgaand aan deze bonte avond af, competitief als hij is, wie de langste zou hebben. Het antwoord laat zich raden: ik, zei de gek. Een gedicht van 15 coupletten, met eindrijm. De andere vriend bleek bij voorbaat schrijfangst te hebben. Dat zou wat worden! Desalniettemin mochten hun gedichten er zijn. Uit respect voor de natuur was er niets uitgeprint maar droegen we voor vanaf een scherm. Hun kadootjes waren verreweg de leukste van deze avond. We zijn nu permanent omringd door trompetterende kraanvogels en een roze flamingo. Kom er eens om! Wij prijzen ons gelukkig met vrienden als zij.  

Naast mijn gematigd stekelige gedichten vroeg ik ChatGPT twee pittige Sinterklaasgedichten te schrijven. Eentje voor een vriend die een nieuwe liefde heeft (Proud Mary) en een voor een vriend die veel eet. Dit is dé tijd van het jaar om een beetje te sarren. Maar vergeet niet: wass sich neckt, das liebt sich! Het resultaat vind je hieronder, met hier en daar een aanpassing van mijn kant omwille van het rijmschema. 

 

Ô vriend 1, avontuurlijk en stoer,
Je kocht een boot, je nieuwe amour.
Met trots voer je uit, vol goede moed,
Maar al snel ging je vaarpret kaputt

 

De motor pruttelde, het roer liep vast,
Water stroomde binnen, wat een overlast!
Jij dacht: "Geen paniek, ik red het wel weer"
Maar de golven bepaalden anders deze keer.

 

Met emmers en dekens, je deed wat je kon,
Je boot ging ten onder, het water won.
Je kunt wel lachen als de admiraal,
Maar 't zeemansleven werd je bijna fataal!


Dus leer van de lessen en leef bewust,
Ook een stoere vriend raakt soms gebutst.
Een zinkend schip is een naar verhaal,
Maar vriendschap blijft, dat is de moraal!

 


Beste vriend 2, je eet teveel,
Ontbijtjes en lunches zijn een strijdtoneel.
Een pizza hier, een snackje daar,
Je bord is snel leeg, als eerste klaar!


Bij het lopend buffet zit jij altijd vooraan,
Met grote stapels die ons versteld doen staan.
"Ik probeer het allemaal uit", zeg je dan blij,
Jouw brede glimlach hoort erbij!


Maar Sinterklaas geeft je dit advies:
Eet met mate, want teveel is mies.
Dat geldt voor je lijn maar daar gaat het niet om,
Je wilt toch geen hangbuik als Dikkie Trom?!


Dus geniet van het lekkers maar hou het fijn,
'Laat eens wat over' is het nieuwe refrein.
We houden van jou, daarom een toost,
Met of zonder een bord vol troost.


Ik vond het resultaat best aardig. Ergens las ik dat AI niet weet om te gaan met de dubbelzinnigheid die zo karakteristiek is voor een (goed) Sinterklaasgedicht maar dat valt mee in dit geval. Het is mij wel duidelijk dat de combinatie van robot en mensenhand het leuker maakt. Nog wel... Ondanks alle speldenprikjes bleef het gisteravond uiterst gezellig. Mijn speelpartner en ik verloren met tokken. Het ging er -zoals altijd- fanatiek aan toe. Volgens mij zijn we vandaag nog steeds vrienden. Joehoe!

 

maandag 2 december 2024

Die dag kreeg een 10

Onlangs gingen we enkele dagen naar de Laguna de Gallocanta om de daar residerende kraanvogels uit het Noorden van Europa te aanschouwen. Op de weg er naartoe hadden we te maken met omleidingen die verband hielden met de ernstige gevolgen van de overstromingen door Dana. Dat betekende dat we er anderhalf uur langer over deden om op onze bestemming aan te komen.

Eerder dit jaar ontdekten we de autonome regio Aragón in ons nieuwe Vaderland en we werden fan van het gebied. De afwisseling in landschappen, de weidsheid, de geschiedenis, cultuur en natuur. Dit zijn redenen genoeg om er terug te keren. We boekten deze keer een aardig hotel in een middeleeuwse stadje, op ruim 20km afstand van de lagune van Gallocanta.

De reisroute liep wederom door een zeer afwisselend gebied, al zijn het voornamelijk kleine lappen landbouwgrond. Je kunt kilometers ver kijken; dit is zo’n uitgestrekt en vooral leeg gebied. De boeren hadden al veel geoogst en het land winterklaar gemaakt. De kleuren van de in de grond aanwezige mineralen maakten het kleurenpalet compleet. 

Er dook iets nieuws op in het landschap dat om mijn aandacht schreeuwde. We bleken een deel van de ‘Ruta del Mimbre’ te volgen. Dat is een struik uit de wilgenfamilie waarvan de takken worden gebruikt om traditionele manden en andere voorwerpen te maken. Overal stonden kleurrijke takkenbossen te drogen in de velden. Rood en roze als ze nog niet waren gekapt, oranje, roestbruin en donkerbruin als ze dat wel waren, afhankelijk van hun drogingsproces. Een schitterend gezicht.

We reden door een natuurpark in Castillo-La Mancha waar honderden vale gieren boven onze hoofden zweefden. We passeerden een plaats waar hard werd gewerkt aan het weer moddervrij maken van een toegangsweg aan de voet van een bewoonde heuvel. 

Niet veel later passeerden we het indrukwekkende Castillo de Molino de Aragón. Dit fort werd door de Moren gebouwd in de 10de en 11de eeuw en is al ruim 90 jaar nationaal cultureel erfgoed. We legden een deel van de route af die Don Quichot en Sancho Panza bereisden, de fictieve figuren die de Spaanse auteur Miguel de Cervantes in zijn wereldberoemde boek opvoerde. Later die dag zouden we ook over een stukje van de ‘Camino del Cid’ rijden, de route die de vermaarde Spaanse ridder met dezelfde naam tien eeuwen eerder aflegde. We zagen een pikzwarte schaapsherder met een grote kudde langskomen. Is er ook al sprake van arbeidsmigratie in deze sector?!

We reden aan het einde van de middag Daroca binnen via de lage poort (puerta baja), een indrukwekkende monumentale ingang van het oude stadsdeel. Men denkt dat de ingang uit de 13de eeuw stamt. In de 15de eeuw werden de torens met getrapte kantelen aan beide zijden toegevoegd. Na te hebben ingecheckt in het hotel, liepen we het stadje in, op zoek naar de eeuwenoude moslim- en joodse wijk. Er is relatief veel van over -zij het in slechte staat- maar weinig te zien, op enkele sprekende muurschilderingen na; die verwijzen naar de bewoners van toen. Bij het toeristenbureau ontvingen we goede brochures voor lokale bezienswaardigheden en die in de omgeving. 

De volgende ochtend stonden we vroeg op om rond zonsopgang bij de lagune te kunnen zijn. De temperatuur lag op het nulpunt, dus de wollen mutsen, (pinguïn)handschoenen en winterjassen gingen aan. Op het dashboard van de auto zag ik een symbool dat ik daar niet eerder zag: een ijssterretje. Dat bleek geen nutteloze info! ‘El Triángulo de Hielo’ ofwel de ijsdriehoek ligt tussen Molina de Aragón, Teruel en Daroca. Laat dat nou net het gebied zijn waarin wij gingen rondrijden?! Dit is het koudste bevolkte gebied van Spanje, daar werden sinds het begin van de nieuwe eeuw de laagste temperaturen in het hele land gemeten. (Hoog in de Pyreneeën kan het kouder worden maar dat is onbewoond gebied.) 

Ondanks de kou was ik licht opgewonden... Hoeveel kraanvogels zouden we die dag gaan zien? Deze lagune is een van de best bewaarde (zoute) wetlands aan de westkant van Europa. De kraanvogels vinden het hier prettig omdat er volop kan worden gegeten en er geen bomen zijn. Zo kunnen ze roofdieren (vossen, wilde zwijnen, steenarenden) tijdig zien aankomen. Volwassen kraanvogels hebben een spanwijdt van circa 2m. De jonge kraanvogels, van nog geen jaar oud, vliegen met hun ouders mee op deze lange tocht. Je kunt hen herkennen aan het feit dat ze nog geen rode kop hebben. Die is lichtbruin en dat geldt ook voor de veren aan hun achterkant. Op een aantal foto's kun je dat verschil goed zien. Deze vogels zijn alleseters tijdens de vogeltrek. 

Voordat we het dorp Gallocanta binnenreden, landde de eerste groep kraanvogels voor onze auto. Voor de kiene fotografe vlogen er even verderop een paar door het beeld van de zon. Een goed begin! 

We werden die dag veel wijzer over het gedrag van deze vogelsoort, vooral door met lokalo’s te praten. Zij vertelden ons dat deze gevederde vriendjes zich in de ochtenduren voederen met de zaden en insecten op omringende velden (weidegebieden), tegen het middaguur een ander voedergebied zoeken en aan het einde van de middag c.q. het begin van de avond van die velden naar de laagste rustplaatsen in de lagune vliegen om daar te gaan slapen. Als ze slapen, staan ze op één poot in ondiep water.

Wij reden rondjes om de lagune (Gallocanta-Tornos-Bello-Las Cuerlas) heen, bezochten enkele observatiepunten en spraken met andere vogelspotters. Na zonsondergang mag er geen uitkijkpost meer worden betreden. Iedereen die daar wil fotograferen, moet ruim op tijd aankomen en de nacht blijven om de nachtrust van deze vogels niet te verstoren. Als migranten hebben zij hun rust hard nodig! De ene vogelliefhebber had een nóg grotere cameralens dan de andere. 

Vooral bij het bezoekerscentrum van Tornos keken we rond het middaguur onze ogen uit. Groepen van soms wel 100 vogels kwamen onze kant op of vlogen over onze hoofden. Je hoorde ze eerder dan je ze zag. Dat trompetteren schijnen ze te doen om bij elkaar te blijven. Ge-wel-dig! De vogels staan op relatief grote afstand van de kijker en zo is het ook bedoeld. (Er worden hoge boetes uitgereikt aan personen die zich daar niet aan de regels houden.) De meeste vogels vliegen door naar zuidelijker oorden maar gemiddeld overwinteren hier jaarlijks circa 12.000 exemplaren. Mijn telelens is toereikend om op grote afstand te fotograferen maar het vergt veel van de armspieren. De volgende keer ga ik met mijn tripod op pad zodat ik stabieler foto’s kan maken.

Het werd een fantastische vogeldag, qua weer en andere omstandigheden. Een tien met een griffel! Toen we vertrokken naar het hotel spotte mijn liefje heel hoog in de lucht een nieuwe groep kraanvogels die arriveerde. Dat beeld ontroerde mij, gek genoeg... 

Als afsluiter bezochten we gisteren (zondag) een roze stad met hangende huizen in de regio Aragón. Het gaat om Albarracín dat al op ons vorige reislijstje stond. We waren niet de enigen maar niemand liep elkaar daar voor de voeten. 

Dit stadje kent een zeer rijke geschiedenis: Celt-Iberisch, Romaans, Moors, Christen. Je kunt gemakkelijk parkeren buiten het centrum (€1 per uur of een vergelijkbaar vast bedrag per dagdeel) en dan naar het hoger gelegen stadscentrum lopen. Het heeft een fraaie kathedraal (16de eeuw) die is gebouwd op de ruïnes van een Romaanse tempel, het mooiste huis is Casa Julianeta (het plaatje van de dag), en veel leuke restaurantjes. Vanuit het uitkijkplateau  voor de kathedraal heb je mooi zicht op de oude stadsmuur en het fort. 

En wat zagen we op deze trip mooie herfstkleuren! Ik was in mijn nopjes. We reden via Valencia terug naar huis, met een kleine omleiding. We zagen de verwoestende werking van de kolkende watermassa die daar vorige maand huishield. Meegesleurde auto's lagen plompverloren in een sinasappelveldje. Het werd even stil in de auto... Op dat deel van de route doken regelmatig vrachtwagens voor herstelwerkzaamheden op. Men is drukdoende maar er is nog zóveel te doen.

Je vindt de weerslag van al onze bevindingen in mijn webalbum (rechterkolom van mijn blog) of via deze link. Enjoy. 


donderdag 28 november 2024

Vier-en-der-tig-dui-zend ♫

Ra-ra, wie zong dit lied?

15 mooie meiden in een boerenschuur
46 zieltjes voor het vagevuur
2 fanfares en een hoempapa
1 begrafenis met koffie na
4 papieren vliegers aan een heel lang touw
En 34 duizend, 34 duizend, 34 duizend voor jou

Het juiste antwoord is: de Nederlandse cabaretier, zanger en dichter Toon Hermans (1916-2000). Hij schreef ‘24 rozen voor jou’ zelf en zong het voor het eerst in 1967. Hij was een heuse troubadour van het volk. Toen hij overleed, legden fans boeketten met 24 rozen op zijn kist. Ik maakte er mijn eigen variant van en neurie het sindsdien dagelijks. Geen vierentwintig maar vierendertigduizend kraanvogels voor mij! 

Mijn liefje en ik keren binnenkort terug naar de lagune van Gallocanta, een enclave met een uniek ecosysteem in Europa. Daar zijn momenteel tenminste 34.112 kraanvogels te bewonderen. (En meer onderweg.) Joehoe! Het aantal wordt wekelijks vermeld op de website van het Centro de Interpretacion. Kenners noemen dit niet voor niets een ornithologisch paradijs. 

Het is niet zo dat ik, als oudere jongere, nog een bucket list hanteer. Zo’n lijst die je coûte que coûte wilt afvinken. Wel heb ik nog een wensenlijst. Het verschil tussen de ene en de andere lijst is dat het heilige moeten. Die is verdwenen. Maar als iets kan, is het mooi en als het niet gebeurt is dat oké. Ik heb overigens nog best een lange wensenlijst: het noorderlicht zien met eigen ogen, rondreizen in Turkije (rijke Euraziatische geschiedenis en cultuur), een cruise langs de eilanden in de Pacific, varen over de Amazone in Brazilië, snorkelen in Raja Ampat (Papua Nieuw-Guinea).

Mijn allerlaatste reis heb ik ook al bedacht. Ik zou graag willen dat mijn resten worden uitgestrooid in de wateren van Palau, een onafhankelijke eilandenstaat in Micronesië (Stille Oceaan). Ik ontdekte die plek in een interview met de Nederlandse wetenschapper Geerat Vermeij (1946) in 2002 in de Volkskrant Het was ten tijde van de publicatie van zijn boek ‘Schelpen en beschaving’. Als paleobioloog bestudeerde hij de complexiteit van schelpfossielen van honderden miljoenen jaren geleden. Als schelpenliefhebber las ik zijn boek in een ruk uit. Vermeij noemde snorkelen in Palau destijds de mooiste onderwaterervaring van zijn leven. 

De blinde Vermeij is een van de belangrijkste natuuronderzoekers ter wereld. Hij werd geboren in Nederland maar emigreerde als jonge wetenschapper naar de VS. Aan de hand van zijn ziende vrouw snorkelde hij voor onderzoek over koraalriffen in de hele wereld en voelde wat zij zag. Vorig jaar publiceerde deze emeritus-hoogleraar nog een boek, getiteld ‘The Evolution of Power: A New Understanding of the History of Life’. Hij wist niet dat hij nog een boek ‘in zich had’. Het werd een erudiet werk dat tot nadenken stemt. Homo Sapiens is het eerste ‘organisme’ dat de krachten van de natuur wist te modificeren. Het menselijk monopolie over de biosfeer is inmiddels een voldongen feit. De mens is echter gevaarlijk dicht bij het vernietigen van de hele aerobe biosfeer gekomen.

Palau dus. Mijn overlijdensverzekering, door mijn vader afgesloten in een ver verleden, dekt de kosten van deze uitvaart. In mijn geval geen begrafenis met koffie na en geen 34.000 rozen op mijn kist. Als mijn liefje mij overleeft, moet ze wel een verre reis ondernemen om op die plek te komen; hemelsbreed ruim 13.000km. Via Seoul of een andere Aziatische stad naar Kotor, de hoofdstad van die eilandstaat. Of via Australië en dan pal naar het noorden doorvliegen. Ze kan ook besluiten te gaan cruisen in die wateren en mij dan 1,2,3 in Godsnaam overboord gooien. Ze kan dat ook doen in de Middellandse Zee. Te voet, zonder een meter te vliegen. Goed voor het milieu, mijn uitstrooiing waarschijnlijk niet. Daar ga ik tegen die tijd niet meer over. 

Maar zover is het nog niet. In december krijg ik mijn eerste privé-pensioenuitkering, zes maanden voordat ik 65 jaar wordt. In 2005 stopten mijn liefje en ik met werken. De CFO van de familie had berekend dat het kon. We gingen rentenieren (niet met pensioen). In het Spaans maakt men dit onderscheid ook. Je bent ‘jubilada’ als je als vrouw voor de pensioengerechtigde leeftijd stopt met werken en ‘pensionista’ als je stop na je 65ste. Sinds 2005 ontving ik geen persoonlijk inkomen. We leefden van onze spaarpot en daar kwam later het privé- en staatspensioen van mijn (oudere) liefje bij. 

Inmddels zijn we 20 jaar verder. Vroeg stoppen met werken verveelde ons geen moment. Voor ons, workaholics, wachtte geen zwart gat. We trokken immers samen de wijde wereld in. De weg ergens naartoe was minstens zo belangrijk als de bestemming. Sindsdien vinkten we veel van onze wensenlijst af. Een groot kado, in menig opzicht. Je hoort regelmatig dat mensen met pensioen gaan en dan binnen een jaar dood neervallen of van alles gaan mankeren. Dat bleef ons grotendeels bespaard. We hebben onze mankementen maar tijdens onze roerige reisjaren waren we in staat er met volle teugen van te genieten. Kom er eens om! 

Daaraan voegen we nu een bescheiden binnenlands reisje toe. Het is ook leuk om toerist in eigen land te zijn. Zeker in zo'n groot en boeiend land als Spanje. We keren terug naar de autonome regio Aragón (zie septemberblogs) om de grote groep gevederde vrienden te zien die migreerden uit het Hoge Noorden van Europa en daar in duizendtallen neerstreken. Deze keer trakteer ik! De kraanvogels kunnen we van alle kanten en van dichterbij gaan bewonderen via een aantal observatiepunten die om de lagune heen liggen. 

Als we mazzel hebben, slaan we zelfs drie vliegen in één klap. We rijden ook door een gebied met herfstkleuren èn maken kennis met El Cid. De eerste keer dat ik op deze Castiliaanse veldheer stuitte, was tijdens de lessen Frans op de middelbare school. De Franse schrijver Pierre Corneille schreef een tragikomisch toneelstuk over ‘Le Cid’, een ridder uit de 11de eeuw die streed tegen de overheersing door de Moren op Spaans grondgebied. Verplichte kost op een katholiek college.

Het verhaal speelt zich af tijdens de Middeleeuwen, ten tijde van de (Re)conquista, die ongeveer 800 jaar duurde. Enkele christelijke koninkrijken op het Iberisch Schiereiland probeerden met militair geweld de islamitische moren uit het land te verdrijven. Vanaf de 8ste eeuw behoorden het huidige Spanje en Portugal tot Al-Andalus, onderdeel van het kalifaat van de Omajjaden die Damascus als hoofstad hadden. Later werd Córdoba -als emiraat- de nieuwe hoofdstad. 

El Cids echte naam was Rodrigo Díaz de Vivar. Hij vocht dan weer mee met de christenen, dan weer met de moslims. Alles draaide om macht, die van zijn opdrachtgever en die van hemzelf. Geen jongen om ruzie mee te krijgen. De moren vestigden zich in hoofdstad Zaragoza van het huidige Aragón, waar nog veel gebouwen in Mudejar-stijl zijn te bezichtigen. 

Ons hotel bevindt zich in de historische stad Daroca dat in de 8ste eeuw werd gesticht door Arabieren uit Jemen; zij noemden het Calat-Darawca. Een eeuw later was het een van de belangrijkste medina’s van Al-Andalus. El Cid onderwierp de vestingsstad in de 11de eeuw namens koning Alfonso I van Aragón. De ridder schijnt ooit in het ziekenhuis van dit stadje te hebben gelegen. Het heeft vandaag de dag nog steeds een te bezoeken moslim- en joodse wijk. Genoeg om te bezichtigen!

In de omgeving van het hotel en de lagune loopt een route die ‘El Anillo del Cid’ wordt genoemd, de Ring van El Cid. Die loopt door een ruig, bergachtig gebied met veel geschiedenis en van grote culinaire waarde vanwege de vele truffels en de eeuwenoude olijfbomen.

Hopelijk is er weer veel te bloggen bij terugkeer. ¡Hasta luego!


zaterdag 23 november 2024

Culi-fans

Onlangs stuurde vriendin Bernadette een lezenswaardig FD-artikel door over de betekenis van de Spaanse keuken, voor het land zelf en de wijde wereld. Er staan meer Spaanse dan Franse of Italiaanse restaurants in de lijst van 50 beste ter wereld. Onder de tien beste chefs ter wereld staan vijf Spanjaarden. Wat verklaart dat gastronomische succes? 

De wereldberoemde ex-chef van El Bulli, Ferran Adrià, wiens restaurant in het verleden vijf keer werd verkozen tot beste ter wereld, komt in dat artikel uitgebreid aan het woord. Zijn restaurant kreeg jaarlijks 2 miljoen aanvragen uit de hele wereld maar er was maar plaats voor 8.000 culinaire gasten. (Twee van onze Nederlandse vrienden dineerden er.) 

Wat leuk is om te vermelden in deze context, is dat mijn liefje en ik in de jaren '90 verbleven in Hacienda Benazuza, een hotel in de buurt van Sevilla (Sanlúcar el Mayor). Het was ooit een traditionele boerderij in Arabische stijl uit de tiende eeuw, die onder andere diende als rustplaats voor de Spaanse koning Ferdinand. De boerderij werd omgebouwd tot luxehotel met een prachtige binnenplaats en een weelderige tuin met zwembad (nog steeds met Arabische sferen). Daar bleken twee mannen in de keuken te staan die de sterren van de hemel kookten: Ferrán en Albert Adrià. Destijds kenden we hen nog niet van naam. Alleen al het ontbijt was te mooi en apart om op te eten. Op die plek begon hun reis naar El Bulli, de rest is geschiedenis. 

Chef Ferrán Adrià, geboren in Andalusië maar groots geworden in Catalonië, gebruikte in El Bulli typisch Spaanse gerechten maar serveerde ze in een unieke, gedeconstrueerde vorm. Traditionele gerechten waren lang heilig in Spanje, totdat men zag wat radicale veranderingen veroorzaakten. Toen gingen meer chefs wijzigingen aanbrengen. In 2011 nam Adrià de beslissing zijn succesvolle restaurant te sluiten. Voortaan wilde hij zijn energie steken in de verdere ontwikkeling van de Spaanse keuken.

De chef kan zijn moederland zonder problemen in één woord vangen met ‘gastronomia’, de sociale hartslag van dit land. De kookkunst groeide er in korte tijd uit tot een kurk waarop de economie mede drijft. Uit een KPMG-onderzoek uit 2019 kwam naar voren dat 33% van het Spaans bruto nationaal product direct of indirect aan gastronomie is te danken. In 2023 namen analisten van adviesbureau McKinsey de Spaanse toprestaurants onder de loep. Die bleken goed voor een jaaromzet van 8.6 miljard. 

Spanje kende jarenlang een wettelijke verplichting voor ieder restaurant om een dagmenu van €10 aan te bieden. Die verplichting bestaat niet meer maar goedkope dagmenu’s kun je nog overal vinden. Met onze Engelse lunchclub gaan we maandelijks voor een driegangenmenu; we zitten inmiddels gemiddeld op een bedrag van €15. Dat eten belangrijk is, is echter nog geen antwoord op de vraag waardoor Spanje tot de culinaire wereldtop ging behoren. 

Mijn nieuwe vaderland heeft veel te danken aan de geografische ligging; die garandeert een rijke oogst aan gevarieerde producten. Druivensoorten en olijven groeien goed in de kurkdroge maar ook bloedhete delen van dit land, aubergines en courgettes gedijen juist in het koele noordwesten. De lange kustlijn, gepositioneerd aan de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, brengt een grote variëteit aan vis en zeevruchten met zich mee. En vanuit Noord-Afrika, waar de twee Spaanse enclaves Ceuta en Melilla liggen, komen kruiden en specerijen de Spaanse keuken binnen. Elke Spaanse regio heeft iets toe te voegen op gastronomisch gebied. 

Er worden in dit artikel nog twee andere chefs belicht. De ene is Carme Ruscalleda (1952) die wel de beste vrouwelijke chefkok ter wereld wordt genoemd. Met haar drie restaurants verwierf zij in de loop van de tijd zeven Michelin-sterren en daarmee werd zij de meest onderscheiden vrouwelijke chef ter wereld. Haar eerste restaurant stond in Catalonië, haar tweede in Japan (een exacte replica van restaurant nr 1), haar derde restaurant bevindt zich in Barcelona; dat is genaamd ‘Moments’. Haar zoon Raúl neemt daar steeds meer de leiding over. 

David Muñoz (1980) is een van de Spaanse sterrenchefs van nu. Hij draagt al drie jaar achtereen de titel van beste kok ter wereld. Adrià gaat met regelmaat eten in het Madrileense restaurant en geniet van de passie voor koken die hij in elk gerecht herkent. En van het feit dat Muñoz zo constant is in het verrassen. Deze jonge chef is altijd bezig met rebelleren tegen de regels van de gastronomie. 

Het toeval wil dat ik laatst op een parkeerplaats van een Spaanse supermarkt zat te wachten op mijn liefje toen mijn oog viel op een levensgrote billboard aan de andere kant van de straat. Daar was te lezen dat een Amerikaans  hamburgerrestaurant twee nieuwe recepten van Dabiz Muñoz op de kaart zette. Daar moest ik het mijne van weten. Wij gingen er een avondje uit en bestelden de kipburger. Die bleek heel krokant en mals, goed gekruid, leuk aangekleed en geserveerd op een briochebroodje. Het was voor ons beiden teveel om op te eten. Ik vond het niet voor herhaling vatbaar, mijn liefje twijfelt nog... Overigens ziet Ferran Adrià de volgende gastronomische revolutie niet uit Europa komen. Hij zet zijn kaarten op Mexico of Thailand.

Dat is een mooi bruggetje naar het volgende onderwerp. Nat Thaipun, met Thaise roots, was dit jaar de winnares van Masterchef Australia. Ze was mijn favoriete kandidate. Ze schitterde door haar creativiteit, was een ster in de opmaak van een bord. Niet alles ging goed maar ze was terecht de beste van alle amateurkoks. Ze kreeg van de jury vaak te horen dat ze al een chef-kok was. Na de finale zocht ik op het web naar waar deze bijzondere 29-jarige uithing en waarmee ze bezig was. Ik vond slechts onbeduidende snippertjes... Waar was ze ondergedoken?! 

Het bleek dat ze haar naam veranderde. Ze noemt zich nu Nat Wolf. Zij won 250.000 Ozzie dollars en die gaat ze deels gebruiken om rond de wereld te reizen en nieuwe smaken en gerechten te ontdekken. Iemand naar mijn hart. 

Het was Bernadette die mij Nats website-link stuurde. Daarop kun je rondneuzen en haar videos bekijken. Ze ging eerst naar Seoul, de hoofdstad van Zuid-Korea. Daar ging ze aan de slag met koken voor nieuwe vrienden, naar de lokale markt gaan, leren van straatverkopers en werken in een sterrenrestaurant. Dat gebeurde in Evett, het restaurant van eigenaar-chef Joseph Lidgerwood. Hij trekt de natuur in om zijn eigen sojasaus en -pasta te maken. Van sikhye (zoete rijstpunch) maakt hij onder andere een sorbet met groene theesiroop, die wordt gegarneerd met handgeplukte mieren voor een vleugje zure smaak. Evett's menu staat bol van de inventieve gerechten die door de chef werden bedacht, met seizoensgebonden producten van Korea. Nat is inmiddels terug in Australië. Ze begon aan een eigen docu-serie, genaamd ‘For Now: Culinary Journeys with Nat Wolf’. We gaan nog veel met haar beleven. 

Vorig jaar werd Masterchef Australia op tv direct gevolgd door Dessert Masters; de internationale bakwedstrijd 2.0 met juryleden Melissa Leong en de eigenzinnige Frans-Zwitserse banketbakker Amaury Guichon. Na afloop van het eerste seizoen werd aangekondigd dat er een tweede zou volgen in 2024. Twee oude bekenden uit een eerdere jaargang van Masterchef Australia, Emilia Jackson (deelneemster in 2014) en Reece Highnell (deelnemer in 2018), maken daar hun opwachting als koekenbakker. Er doen ook twee bekende chefs mee: de Brit Darren Purchese en de Italiaan Donato Toce (beide gastchefs in MCA). 

Er was echter niets te zien op NET5 en ik zag ook geen vooraankondiging. Daarom besloot ik een mail te sturen naar de klantenservice van zender KIJK. Binnen twee dagen ontving ik een antwoord. Men had de nieuwe serie Dessert Masters niet op tijd uit Australië ontvangen om die direct achter Masterchef Australia uit te zenden. Nu wordt er een gaatje gezocht in de programmering van begin volgend jaar. Zo houden wij als culi-fans nog een toetje tegoed.

Vanavond begint op NPO2 de eerste aflevering die Yvette van Boven maakte als stagiaire in de koninklijke keuken. Het programma is getiteld ‘Oranje Van Boven – De keukens van de koning’. Ze schreef een sollicitatie brief met een goed plan aan de verantwoordelijke dienst, op mooi papier en met een echte postzegel op de envelop. Ze mocht komen en liep er een jaar mee. Hoe dat is gegaan, gaan we zien in zes afleveringen. Elke zaterdag om 19:15 uur dus ook geschikt voor de kleintjes!  

Afgelopen woensdag stond er een leuk interview met haar in de Volkskrant. Onder leiding van Sjoert Klein Schiphorst, hofmaarschalk van Zijne Majesteit de Koning, werd een mooi stageprogramma voor haar samengesteld. Het Departement Hofmaarschalk van de Dienst Koninklijk Huis verzorgt alles wat te maken heeft met de gastvrijheid en de verzorging van de mensen in de paleizen en woon- en werkverblijven van het Koninklijk Huis. Voor de logistiek van alle evenementen en officiële ontvangsten (200 à 250 per jaar) is er het Bureau Evenementen, eveneens onderdeel van dat departement. Daar draaide Van Boven onder andere mee met een strak georganiseerd staatsbanket en probeerde ze 19de-eeuwse koninklijke recepten uit. Het was hard werken maar daar is ze niet vies van. De begeleidende foto van prinses Yvette is gemaakt door haar echtgenoot Oof Verschuren. (De koninklijke diadeem schonk ik haar.) 

Het programma gaat over synchroon serveren, treintjes in de keuken, lakeienles, hapjessessies, conversatiestukken op tafel, het leven van een koninklijk zilverbewaarder, stickers op stoelpoten, saamhorigheid op de werkvloer. Yvette’s gevoel voor humor zal het extra leuk maken!


dinsdag 19 november 2024

Multo-radiale samenleving

Wat een aanfluiting was de Haagse politiek, en met name het gedrag van leden van kabinet-Schoof, in de afgelopen week. Deze regering struikelt van crisis naar crisis. Er schijnt ook groot gebrek aan fatsoen te heersen in die gelederen. Dat is slecht voor Nederland! 

Zondag jongstleden was het NPO-programma ‘Van Kooten en De Bie: Vijftig jaar Simplisties Verbond’ te zien op de Nederlandse tv. Ik had die avond veel ‘Oh ja!’-momenten. Het was een compilatie van enkele van de onovertroffen typetjes van Kees van Kooten en Wim de Bie. Daarmee bracht de VPRO een ode aan deze twee genieën. Op 28 oktober 1974 richtten zij het Simplisties Verbond op in een suf zaaltje in het Amsterdamse hotel Krasnapolsky. De mattenklopper werd hun symbool vanwege het oer-Hollandse, degelijke, propere, reinigende karakter, én vanwege de grafisch simpele, maar ongemeen krachtige vorm. Later deze maand begint de tiendelige serie ‘Toen werd nu’ over dit tweetal; vijf uitzendingen dit jaar, vijf in het voorjaar van 2025. 

Koot & Bie maakten spraakmakende programma’s waarin ze onvergetelijke types neerzetten. Wie herinnert ze, of kent ze, niet?! De vieze man (Van Kooten), meneer Foppe (De Bie, tragi-komische man), de geilneef (Van Kooten, het is weer zomer!), Walter de Rochebrune (De Bie als kluizenaar), Jet en Koosje Veenendaal (samen, zussen uit het Gooi), O. den Beste (De Bie als ex-leraar Duits), De Positivoos (samen, gristelijk popduo), zwerver Dirk (De Bie, biertje!), Carla en Frank van Putten (samen, moeder en zoon), wethouder Hekking (Van Kooten), professor Akkermans (Van Kooten, altijd genoemd!), Arie en Gé Temmes (samen, brompotbroers), Koos Koets (Van Kooten, oudere jongere), Bert en Dien Meibos (samen, oprichters van de Gerrit Braks-fanclub). En honderden meer.

Zij waren de tv-helden van mijn adolescentie. Mooie Meneren! Ze leerden mij kritisch kijken naar mijzelf, mijn land en de medelanders. Ze leerden mij de betekenis van grimlachen. Ik vond ze geweldig vanaf de eerste keer dat ik ze zag en hoorde. Hun woordenspel sloeg aan bij mij. Ik denk ook dat ze mijn gevoel voor ironie hebben aangewakkerd: A zeggen maar B bedoelen. Zowel mijn liefje als ik bleef voor hun programma thuis, zo bleek nadat we elkaar leerden kennen eind jaren '80. Vanaf dat moment keken we samen verder, dat maakte de ervaring nóg leuker. Ik durf te zeggen dat we er vaak voor thuisbleven.

Koot en Bie presenteerden in 1980 De Tegenpartij van Tedje van Es en F. Jacobse, twee ‘vrije jongens’ uit Den Haag. Als antwoord op het ‘hete hangtaboe’ van de multiculturele samenleving bepleitten zij een ‘multo-radiale samenleving’. Geïnspireerd door een neef uit Zuid-Afrika, waar ‘alle buitenlanders hun eigen thuisland hebben’, ontwikkelde ordeleider Van Es een plan om bevolkingsgroepen te spreiden over het land. 

Grieken naar de Waddeneilanden: de provincie Grieksel. Tunesiërs en Marokkanen naar Friesland en Groningen: Tunesingen. Turken naar Drenthe (vanwege de schapen): Turkenburg. Veluwe voor de Molukkers: Molluwe. Surinamers naar het warme zuiden: Surin. Arabieren naar Brarabant. Italianen naar Overijssel, naar Littel Italie. Alle witte Nederlanders naar de Randstad: Blankstad, dat voor de rest van het land alleen met een pasje toegankelijk was. Het voordeel was dat je op vakantie kon gaan in eigen land. Alles onder het motto: maak van alle buitenlanders binnenlanders en van alle bange burgers vrije jongens.

Briljante tv. Jacobse en Van Es trokken discriminatie en racisme in het absurde. Daarmee legden ze in feite de apartheid bloot die ten grondslag lag aan het multiculturalisme. Het klassieke racisme meent dat andere etnische groepen achterlijk zijn. De eigen cultuur is beter, beschaafder dan die van de ander. 

Koot & Bie waren in alles hun tijd ver vooruit. Ze voelden haarfijn aan wat er speelde in de maatschappij en maakten er satire van. Onderbuikgevoel, gender, privacy, oorlog, populisme, taalverloedering, racisme. ‘Samen voor ons eigen’. De thema’s van toen zijn de thema’s van nu. In alle verkiezingsfilmpjes van de PVV, die zichzelf graag afficheert als de hedendaagse tegenpartij, wordt gesteld dat zij opkomen voor Nederland. ‘Nederland voor de Nederlanders’. 

In een essay van 2009 in het cultureel-literair tijdschrift De Gids las ik in dit verband dat de vraag naar de ware Nederlander leidt naar ‘de paradox van de fundering van de natie’. Wat was er eerder: Nederland of de Nederlanders? Waren er Nederlanders voordat Nederland bestond of ging de stichting van Nederland vooraf aan het bestaan van Nederlanders? Was er sprake van een spontane consensus onder de bevolking of kwam er een autoritaire wetgever aan te pas? De Vader des Vaderlands (Willem van Oranje) kan per definitie geen kind van het vaderland zijn. Nederland werd dus kennelijk gesticht door een niet-Nederlander. Iedere migrant herinnert ons aan dit ‘allochtone’ karakter van Nederland. DNA-onderzoek uit botten toonde jaren geleden aan dat Nederland in de pre-historie al één grote smeltkroes van volkeren was. Maar tolerantie lijkt niet meer in onze genen te zitten... Tja.

In dat essay las ik verder dat de mythe van het Sociaal Contract (!), die veronderstelt dat het volk aanwezig was bij de eigen geboorte, verhult dat ‘het volk’ gaandeweg ontstond nadat een enkeling of een groep gelijkgestemden had bepaald aan welke kwalificaties een volwaardig Nederlands staatsburger moest voldoen. Ze konden de norm zo formuleren dat deze gaandeweg ruimte bood aan steeds meer groepen. Maar de buitengeslotenen behielden altijd een achterstand. 

Ik moest terugdenken aan een uitspraak van de allochtoon Máxima Zorreguieta tijdens haar inburgering in 2007. Zij zei dat dé Nederlander niet bestaat. (Ze zei dit overigens niet letterlijk. Wel dat ze ‘dé Nederlandse identiteit niet had gevonden’.) De gewraakte uitspraak lag zeer gevoelig in een periode waarin nationaliteit en nationale identiteit onder een vergrootglas lagen. De Nederlandse politiek werd op dat moment gekenmerkt door hevige debatten over migratie en integratie, aangezwengeld door Geert Wilders en zijn PVV. Onze latere koningin zag het echter goed. In de behandeling van migranten blijkt de beschaafde Nederlander achterlijker dan achterlijk, terwijl de achterlijke migrant van de weeromstuit Nederlandser dan Nederlands lijkt. 

Herinner je je ‘groentenist’ Blok en klant Mehmed Pamuk? (Twee andere typetjes van Koot & Bie.) Blok sprak zijn klant toe in een dom brabbeltaaltje. ‘Izzegoed, apies (aardappels), de appel zit vol beesies (vitaminen)’. Pamuk, daarentegen, sprak hypercorrect Nederlands: hij vervoegde zich bij de zuivelhandel voor lammetjespap. Hilarisch en wrang tegelijkertijd. Satire op zijn best! 

Nationalisten willen de ander zonder hun anders-zijn. Dit wijst erop dat er tussen alle schijnbaar gelijkwaardige groepen één groep is wiens normen en waarden heimelijk de dienst uitmaken. Alle Nederlanders zijn gelijk, maar sommige Nederlanders zijn gelijker dan anderen. Dat is het Gat van Nederland, de kloof van de domheid die Nederland splijt, de bron van alle spanningen. Toen en nu. 

De tragiek is ook dat de Nederlanders die zich onder het motto ‘Nederland voor de Nederlanders’ verzetten tegen migranten, vechten tegen hun eigen spiegelbeeld: beide groepen wonen in dezelfde achterstandsbuurten, hebben eenzelfde lage opleiding en inkomen, omhelzen dezelfde normen en waarden. 

Ook het essay in De Gids is vandaag de dag nog relevant. De geschiedenis blijft zich herhalen en dat is pijnlijk.