Illustratie: RL Oppenheimer |
In juni van dit jaar kwam groen licht voor een nieuw Europees asiel- en migratiepact dat twee jaar later in werking zal treden. Aan de daarin vastgelegde afspraken dienen alle landen in Europa zich te houden bij de uitvoering van nationaal beleid.
In Nederland wordt deze week met spanning gewacht op de Asielnoodmaatregelenwet, het conceptvoorstel Wet Tweestatusstelsel en de Wet Terugkeer en Vreemdelingenbewaring, van de nieuwe minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber. Die gaan aanstaande vrijdag waarschijnlijk worden goedgekeurd door de leden van de Ministerraad. Asielvergunningen voor onbepaalde tijd worden geschrapt. Tijdelijke asielvergunningen worden voortaan eens per drie jaar herzien (nu vijf jaar). Voor sommige asielzoekers wordt het lastiger om familieleden te laten nareizen. Eerder lieten de Raad van State en de Raad voor de Rechtspraak al weten dat de voorliggende voorstellen niet rechtstatelijk en uitvoerbaar zijn. Het zou leiden tot rechtsongelijkheid en het verder vastlopen van de asielprocedure in Nederland. Wilders liet weten geen wijzigingen in de wetsteksten meer te dulden. Dan moet het kabinet maar vallen... Tja.
In grote lijnen voeren Spanje en Nederland twee heel verschillende koersen. Vorige maand was in alle binnen- en buitenlandse kranten te lezen dat Spanje via een generaal pardon het verblijf van 1 miljoen migranten gaat versoepelen. Het pakket aan maatregelen gaat over zes maanden in. Het houdt onder andere in dat mensen die nu illegaal in het land verblijven, gemakkelijker een verblijfsvergunning kunnen verkrijgen. Dit grote, vergrijzende land heeft veel behoefte aan personeel in de landbouw, de zorg en de horeca. (Daarin is het gelijk aan kikkerland-Nederland.) De gedachte hierachter is simpel: als er meer mensen legaal in Spanje gaan werken, komt dat de economie ten goede. Meer werknemers gaan belasting betalen en leveren daarmee een bijdrage aan de Spaanse verzorgingsstaat.
Het doel van de huidige (socialistische) regering is om deze mensen een mogelijkheid te bieden op een leven met volledige rechten en plichten. Het is niet alleen de regering die positief staat tegenover een generaal pardon: meer dan 600.000 Spanjaarden zetten hun handtekening onder een burgerinitiatief dat daarvoor pleit. De leider van de radicaal rechtse partij Vox gooide premier Sánchez voor de voeten dat hij en zijn kliek aansturen op ‘een invasie van migranten’.
Waar hebben we dat eerder gehoord?
Jawel, Geert Wilders nam in dezelfde context ooit het woord ‘tsunami’ in de mond. Alt-right brothers in arms. Op kruistocht tegen de vreemdeling.
Nu snap ik heel goed dat postzegel Nederland niet kan blijven groeien qua inwonersaantallen. Tot die conclusie kwam ik persoonlijk lang voordat Frans Timmermans en zijn Groen Links-PvdA tot dat (vernieuwde) inzicht kwamen. Die partij maakte een politieke draai op dit punt. Beter laat dan nooit, zal ik maar zeggen.
Er komt een tijd dat het aantal inwoners te groot is om nog eenzelfde mate van welzijn te garanderen aan burgers en de verzorgingsstaat overeind te houden. Daarvoor moet je de ogen niet sluiten. Er werd eerder dit jaar een serieus te nemen rapport opgesteld door de Commissie Demografische Ontwikkelingen dat stelt dat ‘gematigde bevolkingsgroei’ naar 19 à 20 miljoen mensen in 2050 het beste is voor het behoud van brede welvaart. Wie mogen dan eventueel nog wel komen in de toekomst?
Een verre voorouder van mij kreeg ooit te maken met naturalisatie. Niet-Nederlanders, die al langere tijd op Nederlands grondgebied woonden en zich verbonden voelden met het land, konden onder bepaalde voorwaarden het Nederlanderschap verkrijgen. Het ging om mijn overgrootvader Gradus (aan moeders zijde), een man uit Pruisen (Noordrijn-Westfalen) die in het begin van de 20ste eeuw een verzoek tot naturalisatie deed aan de Nederlandse overheid. Daarvoor moest hij ‘bewijsstukken’ overleggen; waarschijnlijk ook een bewijs van goed gedrag. Je moest kunnen aantonen dat je geen non-valeur was.Destijds was het de Koningin der Nederlanden (voorzitster van de Raad van State) die deze beslissing nam. Wilhelmina overlegde met de toenmalige Staten-Generaal (de regering van destijds). Mijn overgrootvader werd in de Nederlandsche Staatscourant van december 1908 tweemaal genoemd. Hij en 50 anderen deden een naturalisatieverzoek en kregen toestemming. Hem werd ‘de hoedanigheid van Nederlander’ verleend. Wellicht dat mijn coulante houding jegens migranten genetisch is bepaald?
Geert Wilders, de geblondeerde schreeuwlelijk van Nederland, is niet bepaald 's lands vredesduif als het op asiel en migratie aankomt. Als het aan hem ligt, zet hij migranten, asielzoekers en Nederlanders met een migratieachtergrond voorgoed het land uit; zeker als ze problemen veroorzaken. Waar komt die haat vandaan?
Over zijn eigen familiegeschiedenis is Wilders vaag en evasief. Hij verkondigt er halve waarheden, verdichtsels en los-uit-de-pols interpretaties over. (Dat is zelfs teveel voor zijn broer Paul die een foto van zijn oma plaatste bij een kritische post.) Dat blijkt uit een studie van het lijvige dossier van zijn grootvader dat in het Nationaal Archief is te vinden. De volgende info -en meer- las ik in een artikel in de Groene Amsterdammer van 2017, van de hand van antropologe dr Lizzie van Leeuwen.
De Hollandse grootvader van Geert Wilders, Johan Ording (geboren in 1892), arriveerde in 1919 in de Nederlands-Indische kolonie als gedetacheerd beroepsmilitair in de rang van eerste luitenant in het Nederlandse leger. Zijn toekomstige echtgenote Johanna Meijer, een meisje uit een bekende Joods-Indische familie, werd in 1902 geboren in Batavia. Ze ontmoetten elkaar, trouwden en kregen daar zeven kinderen. Wilders' moeder Marie was nummer 7.
Aan Ording, die later adjunct-inspecteur van overheidsfinanciën werd in Oost-Java, werd in 1934 ontslag aangezegd nadat was ontdekt dat hij betrokken was bij grootschalige fraude en corruptie in de dienst. Een jaar voordat hij daadwerkelijk zou worden ontslagen, werd hij met vrouw en zeven kinderen met verlof naar Europa gestuurd. Het gezin vestigde zich eerst in Nice, waar hij nog een groot bedrag als voorschot wist los te peuteren van het Nederlandse consulaat. (Later zou men hem van ‘oplichting’ betichten.) Terwijl hij in Nice zat, werd hij in Soerabaja failliet verklaard. Ording kreeg zijn ontslagbesluit pas per telegram overhandigd in het achtergestelde, geïsoleerde Grubbenvorst in Noord-Limburg, waar het gezin naartoe verhuisde toen het geld in Frankrijk op was. Daar meende hij ‘goedkooper [..] te kunnen leven dan in Frankrijk’, volgens een ambtelijke missive.
Het echtpaar had ‘erop los geleefd’, volgens zijn werkgever. Hij leefde ‘vér boven zijn stand’, gaf zich onterecht uit voor ‘Inspecteur van Financiën’ om krediet los te krijgen bij leveranciers, ‘nam de zaken licht op’. Na een eerder faillissement in Nederland maakte Ording ook in Nederlands-Indië persoonlijk schulden. Er werd justitieel onderzoek geopend naar beschuldigingen van oplichting en ‘flesschentrekkerij’ door het stel. Bovendien lichtte hij het consulaat in Nice op. Johan en Annie hadden alle aanspraak op respect verloren.
Ording werd ongeschikt geacht voor een verder dienstverband in buitenlandse dienst. Daardoor kwam hij evenmin in aanmerking voor de geldende pensioenregeling ten tijde van ontslag, het zogenoemde ‘non-valeurspensioen’. Hij raakte hierdoor in grote geldnood, ging wederom failliet. Aangezien hij was geboren in Utrecht -en niet in Nederlands-Indië- kreeg zijn gezin na het ontslag ook geen terugkeerticket naar Indië vergoed.
Voor echtgenote Annie (Wilders' oma; hiernaast afgebeeld) moet dit een traumatische ervaring zijn geweest. Zij was een tropenkind en sinds haar huwelijk gewend geraakt aan een luxeleven, omringd door bedienden. De eerste maanden in Nederland ontving het gestrande gezin nog een klein bedrag aan voorlopige bijstand uit Indië maar daarop werd gekort wegens de gemaakte schulden. Annie verviel in armoede, afgesneden van haar familie en geboorteland, zonder enig vooruitzicht op terugkeer. De ingewikkelde rechtszaak van haar echtgenoot diende pas in 1939.
Ordings carrière nam in Nederland kort na de oorlog weer een gezwinde vlucht, ditmaal in het militaire gevangeniswezen. In januari 1946 droeg het Militair Gezag de gevangenenkampen voor politieke delinquenten (‘foute’ Nederlanders) over aan het ministerie van Justitie. Ording kreeg een leidinggevende functie in Fort Honswijk waar NSB-leden waren gedetineerd. Daarna werd hij commandant in de strafgevangenis van Scheveningen, waar hooggeplaatste NSB-leden en Nederlandse SS'ers en SD'ers vastzaten, evenals de nazi-elite die op terechtstelling wachtte. Hij voerde er een nieuw bewakingssysteem in: felle verlichting van de ruimte tussen binnen- en buitenmuur en het bevel te schieten op alles wat bewoog. Kan voorstander zijn van een grimmig regime wel genetisch zijn bepaald?
Nu hanteer ik al jarenlang het standpunt dat men als individu niet verantwoordelijk is voor de (wan)daden van familieleden. Dat geldt dus ook voor Geert Wilders. Gezien bovenstaande schets van zijn familiegeschiedenis is het wonderlijk dat hij zo fel is gekant tegen migranten en asielzoekers. Zijn grootvader was migrant in voormalig Indië, zijn grootmoeder en moeder waren asielzoekers in Nederland. Is hij de wreker van zijn voorouders?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten