Translate

zondag 7 juli 2024

Flodderig

We gingen een dagje naar stad Murcia, in de buurprovincie met dezelfde naam. We wilden daar naar een museum dat we niet eerder bezochten. De verwachtingen waren niet al te hoog gespannen maar ik keek er wel naar uit. Het centrum van Murcia is niet per se chauffeurvriendelijk, het is daar niet gemakkelijk binnen rijden. Men gaat er binnenkort meer restricties instellen, onder andere door het definiëren van meer wandelzones die dan zijn afgesloten voor auto’s. Dat vind ik overigens een goed plan. 

We reden naar Murcia via de RM-1 (San Javier-Santomera), een betrekkelijk nieuwe autoweg die mooie vergezichten biedt op het uitgestrekte Murciaanse landschap. Op enig moment passeer je een beeldhouwwerk van een mannelijke figuur die met touwen de aarde lijkt open te trekken. Een mooie sculptuur al ken ik de betekenis niet. Het was op dat moment 10:00 uur en al rond 26 graden Celsius dus het zou een warme dag worden. De hondsdagen zijn hier reeds begonnen, ongeveer drie weken vroeger dan gemiddeld. Normaliter vinden ze tussen 20 juli en 20 augustus plaats. Dit zijn broeierige dagen met hoge vochtigheid en hitte.

We planden een bezoek aan het Aquarium van de universiteit van Murcia (UCAM) en daarna aan plaatselijk warenhuis El Corte Inglés. Het museum van de universiteit wordt ook wel het Museo de la Ciencia y el Agua genoemd; het museum van wetenschap en van water. Water is een vrouwelijk Spaans woord dus je zou la Agua verwachten maar hierop is een van die speciale taalregels van toepassing; twee klinkers achter elkaar -la Agua- vindt men geen goed idee (dat is ook zo in de Franse taal). 

Recent las ik over dit museum in een Spaanse krant omdat ze daar met sukses experimenteren met het kweken van een bepaald soort zeepaardjes dat door vervuiling verdween uit de Mar Menor, de grootste binnenzee van Europa die op Murciaans grondgebied ligt. Als de waterkwaliteit daar afdoende is toegenomen, gaat men deze iconische diertjes terugzetten. 

We hoopten in de buurt van het museum te kunnen parkeren. Dat bleek te kunnen langs een belendende straat met een parkeermeter. We konden er maximaal drie uur staan en dat zou voldoende moeten zijn. Het museum herken je van verre: de onderwaterwereld staat op de gevel van het pand geschilderd. De toegang was voor ons €1.50 per persoon dus daarvoor hoef je het niet zeker te laten. 

Dit interactieve museum is niet groot, wel mooi ingericht maar niet spectaculair. Overal aan de wand hangen Spaanstalige teksten maar kijken kun je vanzelfsprekend met alle ogen van de wereld. Sinds onze oudste in Bali (Yuda) zijn vakkenpakket voor de laatste twee jaren middelbare school lijkt te hebben gevonden, zijn we nóg actiever met hem bezig. Hij vertelde ons dat hij zijn definitieve keuze maakte: Natuur wetenschappen, met Biologie als hoofdvak. 

Sinds die ontboezeming deden we enkele dingen: we kochten een mooie Engelstalige gids met heel veel foto’s van vogels in Bali, Sumatra en Java. Aan elk kind en aan moeder Elsa schreven we een persoonlijke kaart in Bahasa Indonesia. Op bladzijden 10 en 100 van het boek verstopten we papiergeld voor een familieuitje. Daarna ging het geheel in een kartonnen envelop en daar omheen een grote papieren envelop met voldoende ruimte voor het uitgebreide Balinese adres. Het boek, inclusief geldelijke tractatie voor het hele gezin, kwam inmiddels in goede orde aan. De Indonesische tante Pos had nog wel geprobeerd het pakketje te openen maar gaf de moed halverwege op. Goed zo! Deze neptante heeft in de loop der jaren genoeg achterovergedrukt dat wij naar ons adoptiegezin stuurden. De grootste diefstal was een goed werkende maar oudere iPad die helaas nooit aankwam.

Het museum heeft een aantrekkelijke collectie schelpen, vissen, koralen, insecten, vlinders, fossielen, gesteente en schedels; plus een hele sectie over het heelal (inclusief sterrenhemel), met een miniatuur Hubble-telescoop aan het plafond. Mijn liefje maakte twee filmpjes voor onze bioloog-in-de-dop. Yuda verveelde zich kennelijk -hij heeft nu schoolvakantie- want hij was een en al aandacht voor wat hij kreeg toegestuurd. (De jongere Damai is overigens bijna altijd deelgenoot van de berichten.) Hij ging direct naar Wikipedia om het een en ander op te zoeken en aan ons terug te melden. Zo zien we hem graag. Hopelijk slaat hij die gegevens in een laatje op waar ze reproduceerbaar zijn. 

Het aquarium geeft veel ruimte en aandacht aan de kleintjes onder de bezoekers. Educatie is immers een veelzijdige ontdekkingstocht die je nooit vroeg genoeg kunt beginnen! Op die plek heeft men veel aandacht voor vroeg onderwijzen, zoals je van een universiteitsmuseum mag verwachten. Er is een speciale ruimte waar kids kunnen experimenteren met water en andere proefjes kunnen doen. 

De zeepaardjes waarvoor ik kwam, zaten achter gesloten deuren. Die hebben een beschermde status, volgens een medewerker van het museum. Alsof ik ze zou opeten als bezoeker. Tja. 

Het allerleukst dat ik daar wel zag, zijn de Āxōlōtls. (Dit is de officiële schrijfwijze in de Azteekse taal Nahuatl.) Het is een dier uit de familie van de molsalamanders. Vooral de wapperende roze veertjes op de kop vond ik schattig. Dat blijken de buitenboordkieuwen van het dier te zijn. Ik kende deze diersoort al wel maar had geen actieve herinnering aan hoe die er precies uitzien. Deze bleekroze albino’s lijken op kale baby's met flodderige roze hoofdtooien.   

Thuis zocht ik in mijn stokoude, papieren 'Grote Dierenencyclopedie' -de walm sloeg mij tegemoet toen ik de laatste bladzijde van hoofdstuk A opende- informatie op over deze salamandersoort. Het is een dik en tamelijk volledig boek, ik was ervan overtuigd dat de axolotl erin stond. Daarin stond onder andere te lezen dat de axolotl alleen voorkomt in enkele meren in de buurt van Mexico-stad. De Azteekse benaming betekent watersport’. De uitleg in de encyclopie is dat het dier lokaal wordt beschouwd als een delicatesse. Dat causale verband zou tegenwoordig niet meer kunnen... De baby’s worden inwendig gedragen en deze  salamanders doen een winterslaap. Er zouden wereldwijd nog maar 1.200 exemplaren in het wild leven. 

Daarna reden we naar de parkeergarage van het warenhuis dat ooit in Madrid begon. Na bijna 90 jaar is El Corte Inglés nog steeds in handen van de Spaanse familie Areces. Het bedrijf wordt sinds 2019 geleid door een vrouwelijke nazaat van de oprichters. Deze Marta Álvarez (1967) is tevens aandeelhoudster in Iberia en Vueling. Er wordt dus nog steeds geld als water verdiend. Een van de leukere dingen over haar is dat ze vijf jaar bij veilinghuis Sotheby’s werkte in Londen en Madrid want ze schijnt gek te zijn van kunst. 

Voor een tapa maakten we te voet een stop op het plein van de kathedraal (Plaza Belluga) waarvan de façade nog steeds wordt gerenoveerd. De verwachting is dat het onderhoudswerk in augustus zal worden afgerond. Het was er inmiddels bloedheet. Dit is zo’n Spaanse stad in het binnenland waar de hitte in dit zomerseizoen blijft hangen. De hitte in het centrum is eenvoudigweg onhoudbaar. Ik begrijp goed dat deze stedelingen naar de kust trekken voor afkoeling. Wij hebben een aantal Murcianen met een vakantiehuis in onze straat. We zegen neer bij El Paisaje de Belluga’, een restaurant met veel regionale gerechten. Ook daar waren de porties kleiner en de prijzen hoger dan voorheen. Graaiflatie is helaas ook in stedelijk Spanje een feit. 

We gingen naar El Corte Inglés om zomerse lange broeken te vinden voor mijn liefje. Wij gaan later deze maand enkele weken naar Nederland en zij wil dan een ruimere keuze aan broeken hebben. Daarin grossieren wij namelijk niet als permanente residenten aan de zonnige Costa Blanca. Hier volstaan shorts voor het grootste deel van het jaar en die hebben we genoeg! De zomer komt in het Vaderland nogal moeizaam op gang met (te)veel regen en te weinig zon. 

El Corte Inglés kenmerkte zich jarenlang door weinig klantgerichtheid, nauwelijks Engelse taalbeheersing, teveel personeel en vooral te veel managers op de werkvloer. Wel altijd met een leuke mix van Spaanse ontwerpen en internationale merken. Dat laatste was nu niet het geval. Er hingen voornamelijk Spaanse merken; daarmee hebben we niet veel ervaring. Wat mij nu vooral opviel, was het hoge Ma Flodder-gehalte op de damesafdeling. Als daar één vuurtje was ontstoken, zou alles in een mum van tijd in de hens zijn gevlogen vanwege de vele synthetische vezels. Da's plakkerig spul! (Het zweet brak mij uit bij de gedachte dit materiaal te moeten dragen...) Desalniettemin lukte het mijn liefje iets toepasselijks te vinden. 

We dronken een glaasje op de aankoop aan de gastrobar op de begane grond, voor mij met een Noord-Spaans oestertje erbij. Een leuke jonge homo uit Zuid-Amerika werd achter de counter ingeleid in de wereld van de eetbare schelpdieren. Als leerling moest hij de schelp openen met een oesterhandschoen aan, een roestvrijstalen ding met maliënpatroon. Om te zorgen dat het geen bloedbad wordt. Hij moest de oester ook proeven van zijn strenge leraar. Dat ging hem ogenschijnlijk minder goed af. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten