Je kunt niet eens een weekje weggaan! In de tijd dat mijn liefje en ik in Aragón rondreisden, werd in de branding van het lokale strand een grote aangespoelde vis opgemerkt. Het dier was dood, helaas. Buurman Jan bracht ons op de hoogte. Hij gaat binnenkort cruisen in Griekse en Turkse wateren en zal dan hopelijk meer levende zeedieren spotten!
In dit geval bleek het te gaan om een tonijn, wellicht zelfs een zeldzamere Atlantische blauwvintonijn. (Er zat een blauwige zweem rond een vin.) Die tonijnen zwemmen niet alleen in de Atlantische Oceaan maar ook in de Middellandse Zee (en de Zwarte Zee) rond. Normaliter zwemmen ze net onder het wateroppervlak maar ze gaan ook naar grote diepte, tot wel 1.000 meter.
Deze tonijnsoort is een roofvis die razendsnel kan zwemmen, tot wel 100km per uur. Deze vis kan 40 jaar oud worden en staat aan de top van de voedselpiramide, samen met de orka en de grote witte haai. Van de leeftijd van de drenkeling is niets bekend. Ik denk dat de tonijn is afgevoerd naar het oceanografisch onderzoekscentrum in Valencia. Dat gebeurt met de meeste dode vondsten in deze autonome regio.
Toen ik op zoek ging naar meer info over deze vissoort, las ik op een website dat het een van de zeldzame soorten is die in staat is tot endothermie. Dat is de eigenschap waarmee een vis zijn of haar lichaamstemperatuur aanpast aan de omgeving. Deze tonijnsoort kan dus zowel evolueren in koud water (waar het zich voedt) als in warm water (waar het zich voortplant); ofwel van 3° tot 30°C.
Die eigenschap kunnen wij, eenvoudige tweevoeters zonder vinnen, goed gebruiken nu de temperatuur van het zeewater gaat dalen. Zwemmen in zee is nog heerlijk maar ondergaan neemt telkens iets meer tijd. Vorig jaar zwommen we tot 5 november in de Middellandse Zee. Ik weet niet of we dat record dit jaar breken. Deze week was het op twee dagen nog 30 graden, hoog voor de tijd van het jaar.
De afgelopen zomer was de zesde warmste sinds 1961, met twee hittegolven. Van de tien warmste zomers ooit geregistreerd, vonden er maar liefst negen plaats in de 21ste eeuw. Tussen 1 juni en 31 augustus 2024 was de gemiddelde temperatuur op het Spaanse vasteland 23,1 graden Celsius. Dat is 1 graad warmer dan het gemiddelde van 1991 tot 2020. Spanje voelt de gevolgen van klimaatverandering ontegenzeggelijk. De Spaanse weerdienst AEMET verwacht ook een warmere herfst dan normaal. Dat zal met name gelden voor het zuiden van het land en de oostkust (ons woongebied).
Mijn liefje reageerde verontwaardigd toen we naar zee liepen voor een duik en ze constateerde dat de loopplanken naar het strand reeds waren verwijderd. Uit de voetendouche kwam geen water meer. Dat is inderdaad vroeg voor de tijd van het jaar. Maar onze gemeente heeft een budgetprobleem dus alles wat geld kost, wordt zo snel mogelijk gestopt. De Spanjaarden zijn toch naar huis. Nu eten loopplanken geen brood maar ik vermoed dat ze zijn gehuurd.
De enigszins zure opmerking die erop volgde, was dat de personen die het grootste percentage belasting aan de gemeente betalen, de buitenlandse huizenbezitters in onze woonplaats, het meest worden gepest door deze vroege actie. Daar heeft ze een punt. Het is de maand waarin die (doorgaans oudere) toeristen zich een plek op het strand verschaffen. De hitte is geweken, de drukte voorbij. Overigens doet de voetendouche het weer. Ik denk dat er is geklaagd...
Toen we eerder dit jaar in Nederland waren, maakte ik op een Haags IP-adres een abonnement aan voor de app Pathé Thuis. Dat had ik geprobeerd op mijn Spaanse thuisadres maar toen kreeg ik de boodschap dat het niet was toegestaan dat te doen in het buitenland. Na terugkeer op het Spaanse honk bleek het abonnement te werken. Ik streamde van mijn iPad naar de tv en keek film vanaf de bank. Het is een rare kronkel maar ik ben er blij mee. Je kunt mensen wel in eenvoudige taal iets ingewikkelds uitleggen maar wat krom is, valt niet recht te praten. Ik kan niet wachten totdat de Nederlandse film ‘De wilde Noordzee’ op dit medium te zien is. Daarvoor zal ik een paar maandjes geduld moeten hebben.
De allereerste film in mijn thuisbioscoop was de documentaire ‘Patrick and the Whale’, over duiker/cameraman Patrick Dykstra en zijn potvis Dolores. (Dat is iets dat wij kennelijk graag doen: mensennamen geven aan dieren.) Ik kende hem al van de BBC-serie Blue Planet 2. Hij schijnt ook zijn eigen serie te hebben gehad op Discovery Channel, getiteld ‘Chasing Ocean Giants’. Daarvoor reisde hij 20 jaar lang de halve wereld rond.
Dykstra
raakt in de wateren rondom het eiland Dominica (Caribische Zee) in de ban van
een potvismatriarch en haar familie en probeert haar gedrag te doorgronden. Hij klopt
daarna aan bij het Amerikaanse MIT (Massachusetts Institute of Technology) om
te begrijpen hoe deze zeezoogdieren communiceren, onderling en met andere wezens
in het water. In deze documentaire snijdt hij een morele kwestie aan: moeten we
ons als mens wel opdringen aan (deze) dieren? Is het niet beter ze met rust te
laten in hun habitat? Hij krijgt namelijk spijt van het plaatsen van een zender op
de rug van Dolores. Hij is nieuwsgierig naar hun gedrag en wil zien wat ze op grotere diepte allemaal uithaalt. Nadat hij dit heeft gedaan, blijft ze op afstand van hem;
in tegenstelling tot daarvoor...
De gemiddelde volwassen potvis weegt 15.000 kilo en heeft een lengte van 15 meter. De hersenen van deze walvis zijn groter dan van enig ander dier op aarde en de soort staat erom bekend zeer sociaal te zijn; onderling en naar andere zeedieren (zelfs mensen). Vrouwen leven in grote groepen met hun kalveren onder leiding van de matriarch, de mannen leven solitair. Deze documentaire biedt werkelijk prachtige onderwateropnamen en geeft de verhoudingen tussen mens en dit dier goed weer.
Mijn allereerste potvissen zag ik zelf -vanaf een boot- in Nieuw-Zeeland in 2006. We waren destijds in Kaikoura, het epicentrum van potvissen spotten in dat deel van de wereld. Deze plaats ligt aan de oostkust van het zuiderland. Je hebt er een vaste populatie die het hele jaar wordt gezien.
In deze EO-documentaire is er wederom een man die achter de potvissen aangaat. Ik raakte gefascineerd, nu niet door de walvissen maar door de Franse freediver Guillaume Néry (42). Ooit was hij de jongste freediver die een diepterecord op zijn naam schreef; hij was toen 19 jaar. In de docu duikt hij -zonder flippers- tot een diepte van 100m met moeder potvis mee. Daarna moet hij haar in haar eentje verder laten afdalen. Ik was onder de indruk, keek met open mond naar zijn krachtige zwemslag. Wow! Néry kan zijn adem bijna 8 minuten inhouden in stilstand. Als hij actief wordt, ligt dat rond 3 à 4 minuten. Een potvis kan tenminste 90 minuten de adem inhouden. Baas-boven-baas.