Eerder dit jaar ontdekten we de autonome regio Aragón in ons nieuwe Vaderland en we werden fan van het gebied. De afwisseling in landschappen, de weidsheid, de geschiedenis, cultuur en natuur. Dit zijn redenen genoeg om er terug te keren. We boekten deze keer een aardig hotel in een middeleeuwse stadje, op ruim 20km afstand van de lagune van Gallocanta.
De reisroute liep wederom door een zeer afwisselend gebied, al zijn het voornamelijk kleine lappen landbouwgrond. Je kunt kilometers ver kijken; dit is zo’n uitgestrekt en vooral leeg gebied. De boeren hadden al veel geoogst en het land winterklaar gemaakt. De kleuren van de in de grond aanwezige mineralen maakten het kleurenpalet compleet.
We reden door een natuurpark in Castillo-La Mancha waar honderden vale gieren boven onze hoofden zweefden. We passeerden een plaats waar hard werd gewerkt aan het weer moddervrij maken van een toegangsweg aan de voet van een bewoonde heuvel.
We reden aan het einde van de middag Daroca binnen via de lage poort (puerta baja), een indrukwekkende monumentale ingang van het oude stadsdeel. Men denkt dat de ingang uit de 13de eeuw stamt. In de 15de eeuw werden de torens met getrapte kantelen aan beide zijden toegevoegd. Na te hebben ingecheckt in het hotel, liepen we het stadje in, op zoek naar de eeuwenoude moslim- en joodse wijk. Er is relatief veel van over -zij het in slechte staat- maar weinig te zien, op enkele sprekende muurschilderingen na; die verwijzen naar de bewoners van toen. Bij het toeristenbureau ontvingen we goede brochures voor lokale bezienswaardigheden en die in de omgeving.
De volgende ochtend stonden we vroeg op om rond zonsopgang bij de lagune te kunnen zijn. De temperatuur lag op het nulpunt, dus de wollen mutsen, (pinguïn)handschoenen en winterjassen gingen aan. Op het dashboard van de auto zag ik een symbool dat ik daar niet eerder zag: een ijssterretje. Dat bleek geen nutteloze info! ‘El Triángulo de Hielo’ ofwel de ijsdriehoek ligt tussen Molina de Aragón, Teruel en Daroca. Laat dat nou net het gebied zijn waarin wij gingen rondrijden?! Dit is het koudste bevolkte gebied van Spanje, daar werden sinds het begin van de nieuwe eeuw de laagste temperaturen in het hele land gemeten. (Hoog in de Pyreneeën kan het kouder worden maar dat is onbewoond gebied.)
Ondanks de kou was ik licht opgewonden... Hoeveel kraanvogels zouden we die dag gaan zien? Deze lagune is een van de best bewaarde (zoute) wetlands aan de westkant van Europa. De kraanvogels vinden het hier prettig omdat er volop kan worden gegeten en er geen bomen zijn. Zo kunnen ze roofdieren (vossen, wilde zwijnen, steenarenden) tijdig zien aankomen.
Voordat we het dorp Gallocanta binnenreden, landde de eerste groep kraanvogels voor onze auto. Voor de kiene fotografe vlogen er even verderop een paar door het beeld van de zon. Een goed begin!
We werden die dag veel wijzer over het gedrag van deze vogelsoort, vooral door met lokalo’s te praten. Zij vertelden ons dat deze gevederde vriendjes zich in de ochtenduren voederen met de zaden en insecten op omringende velden (weidegebieden), tegen het middaguur een ander voedergebied zoeken en aan het einde van de middag c.q. het begin van de avond van die velden naar de laagste rustplaatsen in de lagune vliegen om daar te gaan slapen. Als ze slapen, staan ze op één poot in ondiep water.
Wij reden rondjes om de lagune (Gallocanta-Tornos-Bello-Las Cuerlas) heen, bezochten enkele observatiepunten en spraken met andere vogelspotters. Na zonsondergang mag er geen uitkijkpost meer worden betreden. Iedereen die daar wil fotograferen, moet ruim op tijd aankomen en de nacht blijven om de nachtrust van deze vogels niet te verstoren. Als migranten hebben zij hun rust hard nodig! De ene vogelliefhebber had een nóg grotere cameralens dan de andere.
Het werd een fantastische vogeldag, qua weer en andere omstandigheden. Een tien met een griffel! Toen we vertrokken naar het hotel spotte mijn liefje heel hoog in de lucht een nieuwe groep kraanvogels die arriveerden. Dat beeld ontroerde mij, gek genoeg...
Als afsluiter bezochten we gisteren (zondag) een roze stad met hangende huizen in de regio Aragón. Het gaat om Albarracín dat al op ons vorige reislijstje stond. We waren niet de enigen maar niemand liep elkaar daar voor de voeten.
Dit stadje kent een zeer rijke geschiedenis: Celt-Iberisch, Romaans, Moors, Christen. Je kunt gemakkelijk parkeren buiten het centrum (€1 per uur of een vergelijkbaar vast bedrag per dagdeel) en dan naar het hoger gelegen stadscentrum lopen. Het heeft een fraaie kathedraal (16de eeuw) die is gebouwd op de ruïnes van een Romaanse tempel, het mooiste huis is Casa Julianeta (het plaatje van de dag), en veel leuke restaurantjes. Vanuit het uitkijkplateau voor de kathedraal heb je mooi zicht op de oude stadsmuur en het fort.
En wat zagen we mooie herfstkleuren! We reden via Valencia terug naar huis, met een kleine omleiding. We zagen de verwoestende werking van de kolkende watermassa die daar vorige maand huishield. Het werd even stil in de auto... Op de wegen doken regelmatig vrachtwagens voor herstelwerkzaamheden op. Men is drukdoende maar er is nog zóveel te doen.
Je vindt de weerslag van al onze bevindingen in mijn webalbum (rechterkolom van mijn blog) of via deze link. Enjoy.