Translate

woensdag 24 augustus 2016

Radicaal

Dit wordt een langere blog dan normaal, ik waarschuw maar alvast.
Na lezing van een dikke pil van Stephen King had ik behoefte en zin aan een serieus non-fictie boek over een onderwerp dat mij na aan het hart ligt. Mijn bibliotheek staat er vol mee. Waarom lees je het ene niet en het andere graag? Hoe kom je tot die keuze? Tja, waarom lees ik liever de Volkskrant dan De Telegraaf? Waarom heb ik meer interesse in verdieping dan in achterklap? Omdat je iets kiest dat past bij jou, bij je belevingswereld. Omdat je je ideeën wilt toetsen of bevestiging zoekt van het eigen gedachtegoed. Ik laat mij graag verrassen door een nieuwe of andere zienswijze. In mijn geval komen (aangename) verrassingen doorgaans niet voort uit het politiek rechtse spectrum.

In de afgelopen dagen kon in het verkozen boek niet wegleggen. In huize Barefoot leidde dit bondige maar indringende werk tot gesprekken en discussie. Mensen die mij persoonlijk kennen, weten dat ik nogal intens kan zijn als iets mij bezighoudt. Als ik iets boeiends lees of heb gelezen dan wil ik erover praten. Iets dat mooi of goed is, wil ik graag met anderen delen. Af en toe kan ik dan zelfs bevangen raken door een zekere zendingsdrift.

Na weer zo’n betoog van mijn kant zei mij liefje “hiervoor gingen we in de jaren '60 en '70 de straat op.” Zij meent dat mensen in die jaren gemakkelijker waren te mobiliseren voor een goede zaak, dan nu. Ik ben dat met haar eens. Alhoewel ik niet van de school ben die beweert dat vroeger alles beter was, merk ik dat onverschilligheid in de afgelopen jaren op grote schaal zijn intrede deed. Mensen lijken niet meer voor het collectieve te gaan, het individuele floreert. We zijn vergeten dat we uit net genoeg water bestaan om een vloedgolf te vormen. Dat is geen uitspraak van muzelluf maar vrij naar de Nederlandse filosoof Dennis Gaens. Mijn liefje en ik zijn geen hippies (meer) maar we zijn zeer begaan met het wel & wee van Moeder Aarde, met sociale en economische ongelijkheid in de wereld.

Het betreft het boek ‘Extinction: A Radical History’ van Ashley Dawson. Hij is Amerikaan, doctor in de Letteren en professor aan de universiteit van New York. Het boek verscheen in juli 2016. Onderwerp: het massaal uitsterven van grote en kleine dieren en planten. Het werk vind ik ten eerste goed omdat het een probleem van wereldformaat, dat mij na aan het hart ligt, beknopt en helder in historisch perspectief plaatst. Daarbij komt dat de auteur het probleem niet alleen grondig analyseert en documenteert maar daarnaast ook oplossingen schetst.

Wetenschappers zijn het erover eens dat de aarde vijf perioden van massa-uitsterving kent: Ordovicium – Siluur, Devoon-Carboon, Perm, Trias – Jura, Krijt – Tertiair. Laatstgenoemde periode wordt als de heftigste gezien want het leidde tot het compleet uitsterven van dinosauriërs. Wij leven nu ten tijde van de zesde extinctie, waarin de mens debet is aan een wereldwijde uitstervingscrisis die in het boek ecocide wordt genoemd. Vooral grootschalige vernieling van habitat is een boosdoener.

Deze periode is men Anthropoceen gaan noemen, een term die het eerst werd gebezigd door de Nederlandse chemicus en Nobelprijswinnaar Paul J. Crutzen in 2002 (‘The Geology of Mankind’). Het betreft een tijdvak waarin de mens wereldwijd aanzienlijke invloed uitoefent op aardse ecosystemen. Die periode laat Crutzen beginnen aan het eind van de 18de eeuw, als de industriële revolutie uitbreekt en op grote schaal kooldioxide in de atmosfeer komt. Dat is het begin van het einde.

Dawson is echter van mening dat de invloed van de mens op de natuur veel eerder begon. Hij gebruikt onder andere het filtration principle dat door biologen wordt gebruikt: hoe eerder in de tijd de mens opdook, hoe lager het uitstervingspercentage van dieren is. Daar, waar de mensheid ontstond (in sub-Sahara Afrika) stierf 5% van de diersoorten uit door menselijk handelen, later in Europa was dat 29%, weer later in Noord-Amerika 73% en op het als laatste bewoonde continent Australië stierf 94% van de soorten uit sinds homo sapiens daar voet aan wal zette.

De auteur beschrijft dus de geschiedenis van extinctie in het dieren- en plantenrijk in relatie tot de mens; van eeuwenoude samenlevingen tot nu. De Sumeriërs begonnen op grote schaal te ontbossen, de Romeinen slachtten megafauna grootschalig af. De Paleolitische grottekeningen van Lascaux in Zuid-Frankrijk (circa 20.000 jaar oud) zijn een voorbeeld van massale uitsterving, net als de wereldwijde walvisvangst en de uitroeiing van bizons door Europese kolonisten in Noord-Amerika.

Hoe komt het dat in de afgelopen 40 jaar de helft van de megafauna van onze planeet verdween? Waardoor vergaan dagelijks bijna 100 dier- en plantensoorten? De  grootste schuld van dat massale uitsterven ligt bij het kapitalisme, wat Dawson betreft. Hij ziet dat enorme verlies als een onvermijdelijk kenmerk van het hedendaagse kapitalisme.

Traditioneel natuurbeheer (het in stand houden van flora en fauna) noemt Dawson een pleister op een gapende wond. Nieuwe strategieën als ‘rewilding’ (bestaande soorten herintroduceren in nieuwe wildernissen; Oostvaardersplassen als voorbeeld) en ‘de-extinction’ (verdwenen soorten door genetische manipulatie weer tot leven wekken; bijvoorbeeld de ibex in Noord-Spanje) werken op de lange termijn niet. Verwildering is een goed initiatief maar gaat niet ver genoeg. Uit de dood opgestane soorten met behulp van de-extinctie lopen het risico wederom uit te sterven.

Als we onze planeet -en daarmee onszelf- willen redden, moet het roer om. Radicaal!

Dawson is zeer uitgesproken: hij staat een expliciet anti-kapitalistisch beleid voor. Meer-meer-meer ten koste van alles leidt tot steeds minder. In de afgelopen 20 jaar was praten over dergelijke maatregelen taboe maar Dawson schuwt het onderwerp niet. Radicale, socio-politieke hervormingen zijn nodig om een ramp af te wenden. Hij roept op tot een revolutie die wellicht onwaarschijnlijk is maar daarom niet onzinnig. Hij stelt grote vraagtekens bij het beleid van instituten als de Wereldbank en IMF. Hun leningen aan arme landen brengen zoveel betalingsdruk met zich mee dat het niet verwonderlijk is dat men de eigen natuurlijke rijkdommen verkwanselt. De koers van een bedrijf als Monsanto, dat patenten aanvraagt op intellectueel eigendom dat eenieder toebehoort (namelijk genetische codes), is geen goede weg voorwaarts.

Een van Dawson's suggesties is dat 1% van de rijkste wereldburgers Robin Hood-belasting gaat betalen over hun kapitaal. Dat geld kan dan worden besteed aan de bescherming van plant- en diersoorten in gebieden die zijn uitgeroepen tot hotspots van biodiversiteit en die bescherming hard nodig hebben. In het belang van de mensheid.

Die ecosystemen bevinden zich aan de Atlantische kust van Brazilië, in het zuiden van Mexico, in midden-Amerika, de Andes, de Grote Antillen, westelijk Afrika, Madagaskar, de westelijke Ghats van India, Indo-Burma, Indonesië, de Filipijnen en Nieuw-Caledonië. Met elkaar beslaan die gebieden 1.4% van de oppervlakte van de aarde. Ze bevatten echter 44% van 's werelds plantensoorten en meer dan één derde van alle vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën. Miljoenen plant- en diersoorten worden bedreigd, miljarden arme mensen en inheemse volkeren zijn afhankelijk van die ecosystemen. Dawson stelt voor bewoners van die gebieden een gegarandeerd inkomen te verschaffen. Met dat salaris kunnen ze hun leefgebied in stand houden, voor zichzelf en ten faveure van de rest van de wereldbevolking.

Ben je er nog, lezer..?

Zelf vind ik het geschetste scenario niet vergezocht, het inspireert juist en dat is precies wat ik verwacht van een goed boek. Ik schreef professor Dawson deze week dan ook een waarderende mail en kreeg binnen een dag een alleraardigst antwoord terug. 

In Nederland werd 2016 uitgeroepen tot Jaar van het Boek en tot september kun je het belangrijkste boek voor Nederland insturen. Voor mij is dat ‘Extinction: A Radical History’. Niet alleen van belang voor Nederland maar voor de hele wereld.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten