Translate

woensdag 17 april 2024

Waar water is, is leven (deel 2)

Dag 2 van ons bezoek aan Parque Natural Sierra de Cazorla, Segura y las Villas was minstens zo onderhoudend en interessant als de eerste dag (zie vorige blog). We begonnen met een bezoek aan de gierenwand van Bruñel Alto. Dit is een steile kalkstenen rotswand van circa 100m hoogte die officieel ‘El Mirador del Chorro’ heet. We zijn daar op circa 1.300m boven zeeniveau. De Chorro is een rivier die in deze tijd van het jaar ook een metershoge waterval vormt. 

De relatief smalle route ernaartoe loopt grotendeels over een onverharde weg (steenslag). We kregen geen enkele tegenligger, waren bewust vroeg op pad gegaan. Ik denk dat dit een van de enerverendste routes is in dit gebied. Als chauffeur werd ik op enig moment draaierig van de vele haarspeldbochten. We moesten -zo goed en zo kwaad als dat ging- slalommen om de diepe kuilen in de weg te omzeilen. Geen sinecure! Onze comfortabele SUV presteerde uitstekend onder die omstandigheden. De achterkant van de donkergrijze Kuga werd langzaam maar zeker gehuld in een grijs-witte coating. De jongens in Bali, die altijd virtueel met ons meereizen, dachten dat het sneeuw was. 

Nog draaierig en door elkaar geschud van de route, arriveerden we in een soort Lord of the Rings-landschap, met scherpe en stompe rotsen die tussen het gras doorsteken. Het is altijd wonderlijk te bedenken dat deze kalkstenen rotsen ooit de zeebodem vormden... Je schijnt er fossielen te kunnen vinden. Daar kwamen we echter niet voor. We waren daar om de koning van deze kliffen te zien: de vale gier. In het Spaans noemt men deze vogel ‘buitre Leonado’, de gier met de  leeuwenstrepen (vrij vertaald). Ze paren er en bouwen hun nesten in de spelonken in de rotswand. Doorgaans maar één ei per jaar en dat wordt uitgebroed door beide ouders. Je kunt goed zien waar ze zitten omdat die plekken wit zijn uitgeslagen van de vogelpoep. (Dat noemen we ook wel ‘guano’ in deftige kringen van vogelliefhebbers.)

Aanvankelijk was er weinig te zien in de lucht. Volgens een infobord komen daar tevens rood snavelkauwen (een kraaiachtige), steenarenden, lammergieren en Egyptische gieren voor. We hoorden geen gekrijs van roofvogels, wel veel zangvogelgeluiden. Ina ging erbij zitten in een meegebrachte klapstoel, zelf zeeg ik neer op een van de rotsen. Totdat we grote vleugels in de verte zagen opdoemen. Daar kwamen ze, in groepjes van twee en drie. Joehoe! 

De vleugelwijdte van een volwassen vale gier is ruim 2.5 meter. (Toen we in Colombia rondreisden, zagen we daar de Andes-condor in het wild; dat is de grootste roofvogel ter wereld.) Vale gieren zijn aaseters. Zelf doden zij niets, ze voeden zich met dode biomassa. Je kunt ze daarom ook wel de opruimers van de natuur noemen. Gieren zijn eerder zweefvogels dan dat ze vliegen. De vleugels bewegen nauwelijks en tijdens de hete uren van de dag kunnen ze moeiteloos in hoge luchtstromen verblijven; soms tot op wel 6km hoogte. 

Deze imposante zandkleurige roofvogels met kale witte hals en kop bleven op grote afstand maar met de telelens kreeg ik ze iets beter in beeld. De vleugelpennen lijken in vlucht op vingers, bedacht ik mij terwijl ze over de kloof cirkelden. (Dat is goed te zien op de foto in de header.) Het is nog een hele klus om de vleugels tijdig in te klappen om rechtsreeks een hol in de rotswand binnen te vliegen! (Ze halen wel 70km/uur.) Spanje herbergt 90% van de hele vale gierenpopulatie in Europa. Deze roofvogel wordt momenteel niet bedreigd. In de eerste helft van de 20ste eeuw kwam deze aaseter in de verdrukking door de jacht en door gebruik van illegaal landbouwgif maar de populatie herstelde zich goed in de tweede helft van de vorige eeuw. 

De flora was daar eveneens interessant: kroontjeskruid, ster van Bethlehem (ook wel gewone vogelmelk genoemd), hoenderbeet, zomeradonis (adonis de verano). Prachtige namen, niet per se bijzondere plantensoorten maar zeker fraai om te zien in zo’n barre omgeving. Sommige dennen in het gebied hadden de cocons van processierupsen in de takken hangen, als kerstboomversiering. 

Vervolgens reden we naar de oorsprong van de rivier Guadalquivir. De naam is van oorsprong Arabisch en betekent ‘grote vallei’. Deze rivier, die dus ontspringt in de Sierra de Cazorla, is ruim 650km lang en mondt uit in de golf van Cádiz. Die stroomt dwars door de Andalusische stad Sevilla. In de tijd van Colombus was dat de belangrijkste Spaanse uitvalsbasis voor de ontdekking van de Nieuwe Wereld. Het 'Huis van de Handel' was daar destijds gevestigd van waaruit alle activiteiten plaatsvonden. In de 16de eeuw was Sevilla de rijkste stad van Spanje. 

De Guadalquivir is vooral een regenrivier; de meeste neerslag valt in de wintermaanden en daar komt later het water van de smeltende of gesmolten sneeuw bij. We waren niet de enige bezoekers, veel jonge en oude Spanjaarden wandelden er. De Spaanse mannen die we eerder bij de gierenwand ontmoetten, liepen daar ook rond. We groetten elkaar vriendelijk en spraken hen kort. Een van hen bood aan een foto van ons te maken bij de bron maar telkens zette hij een vinger van zijn linkerhand over de telefoonlens, ondanks alle instructies. Na drie keer gaven we het op met hem. Zijn jongere collega ging het fotograferen beter af.

We vervolgden onze weg door het bosrijke gebied en kwamen een eenzame vos tegen (‘zorro’ in het Spaans) in de berm die rustig leek te wachten op een hapje. Wij beginnen er niet aan. Het voeren van wilde dieren is daar sowieso verboden maar het levert mogelijk problemen op voor mens en dier. Er is het risico van overdracht van zoönose voor mensen en het dier verleert het zichzelf te voederen in barre tijden; al is de vos een alleseter. Deze gewone vos (vulpes vulpes) poseerde rustig voor de camera dus die was contact met mensen duidelijk gewend. Ik boog naar mijn liefje over en keek over de rand van het raam. Daar zag ik een allervriendelijkst koppie. Mijn liefje vond vooral dat het dier mooie  ogen had. Aangezien ik aan het stuur zat en de vos zich rechts van de auto bevond (in de berm), vroeg ik haar een foto te maken met mijn nieuwe TG-7. Ze vertelde later nerveus te zijn om dat te doen. Alsof ze voor het eerst met een van mijn camera’s schiet! Het gekkie. Ze was opgelucht toen bleek dat alle foto’s van het dier waren gelukt. Sluiterknop half indrukken om scherp te stellen en doordrukken voor het vastleggen van het plaatje. Een kind kan de was doen. 

Over voederen gesproken, voor de lunch reden wij naar de Parador van Cazorla, een pand in de vorm van een typisch Andalusische boerderij (grote toegangspoort, houten daken), in het hart van het natuurpark en van deze Sierra. 
Het eerste drankje dronken we op het zonnige terras met panoramisch uitzicht. We wilden wel buiten eten maar het zonnescherm rolde niet uit; daar moest een technicus aan te pas komen. We bezochten deze staatshotels in het verre verleden met enige regelmaat maar waren vaak niet erg enthousiast over de stricte regels en de nogal ambtelijke aanpak van het personeel. Klantgerichtheid vond men niet uit in die oorden, was ons oordeel. Deze keer viel er echter weinig te mopperen. De (tapas)lunch was gevarieerd en smakelijk, de bediening prima. 

Deze dag werd afgesloten met een stop bij de ‘Puerta de las Palomas’, een uitkijkpunt op 1.240 meter hoogte. We hoopten daar aan het einde van de middag nogmaals vale gieren te zien maar die vertoonden zich niet. Wij vonden het welletjes. Het zonnige terras van het eigen hotel lonkte naar ons. Het werd weer een kleurrijke zonsondergang. De sterren fonkelden boven El Picacho, de sikkelvormige, wassende maan stond glashelder aan het firmament. 

Overigens wordt tot en met 28 april in heel Europa de Week van de Geoparken gevierd. Alle parken die deel uitmaken van dit UNESCO-programma doen eraan mee. Dit zijn parken waar geologisch erfgoed en landschappen van internationale waarde op integrale wijze worden beheerd. Ook park Sierra de Cazorla heeft een programma. Je kunt er met paarden en met de mountainbike op uit, georganiseerd vogels kijken, fossielen opgraven, lokale agroboerderijen bezoeken, olijfolie-excursies doen, aan een culinaire rondgang deelnemen, inclusief proeverette (Iberico-hammen, lokale kaassoorten). 

Deel 3 van dit reisverslag volgt later deze week, als laatste deel van het drieluik. Wordt vervolgd. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten