De regelmatige lezer weet dat wij tijdens de laatste weken van ons verblijf in Noord-Bali de nodige sores voor de kiezen kregen. Het ging om ellende die werd veroorzaakt door derden die weinig goeds in de zin hadden. Toen onze personeelsleden de overlast binnen onze tuinmuren en het gesar van buiten door Balinese broers, eigenaren van het belendende land, zat waren groeven ze een eigen afwatering naar zee (zie blog van 8 maart 2010). Toen onze staf de lokale mensen vertelde dat daarmee de overlast aan tuin, zwembad, machinekamer en huisgoten sterk was verminderd, besloten deze medegedupeerden hetzelfde te doen op het braakliggende buurland. Aldus geschiedde. Ik stond er met mijn neus bovenop toen een aantal van hen een geul groef voor eigen afwateringsdoeleinden. De volgende dag was de waterstand in hun druiven- en rijstvelden met circa 20 centimeter gedaald. Het bouwland stond weer droog en met hen wij waren blij en tevreden met het resultaat. Wellicht kon hun oogst zo toch nog worden gered?!
Die blijheid was van korte duurde. Wat bleek namelijk de volgende dag? De beruchte broeders hadden weer een paar kuub zand in de zojuist gegraven geul gedonderd. De afwatering vanuit lokale velden was daarmee weer potdicht en het water steeg weer naar onacceptabele hoogte. In mijn optiek is dat het toppunt van zieken. Ik kan er met mijn verstand niet bij dat rijkgeworden Balinezen uit dorp X opzettelijk arme Balinezen uit hetzelfde dorp zó dwarszitten. Een van de lokalen vertelde het mij als volgt, aldus mijn tolk: 'zij maken hongerige mensen nóg hongeriger'. Het schudde mijn mensbeeld flink dooreen.
Om een lang en gecompliceerd verhaal kort te maken: de kwestie escaleerde en werd zo gemanipuleerd dat wij, medegedupeerden, als schuldigen van alle wateroverlast werden aangewezen en moesten 'boeten': onze tuinmuur zou worden gesloopt en juist op die plek moest een afwatering naar zee komen. Om erger te voorkomen, stemden wij -met de rug tegen de tuinmuur- erin toe een deel van onze grond aan zeezijde af te staan, ten faveure van de nieuwe Hollandse buur die eerder had verzuimd de noodzakelijke afwateringsmaatregelen te (laten) treffen. Over rechtvaardigheid gesproken... Soit. Zijn zakenpartners vind ik zulke foute mensen, met zulk verwerpelijk gedrag dat wij hopen nooit meer iets met hen te maken te hoeven hebben. Een wèl solidaire Nederlandse buur aan de Jalan Segara schreef mij onlangs dat hij tranen in de ogen kreeg bij het lezen van ons relaas. Hij hoopt oprecht dat wij er geen maagzweer aan overhouden. Dat kan ik hem nu nog niet verzekeren maar dat er een kras zit in mijn ziel en een deuk in mijn vertrouwen, is een feit.
Mijn liefje las mij in de afgelopen dagen ter bemoediging de volgende wijsheid voor: 'verander wat je niet kunt accepteren en accepteer wat je niet kunt veranderen'. Ik ga daaraan werken. Maakt mij dat nu een pessimist? Nee. Ik noem mijzelf liever een realist-met-levenservaring. Als alle stof is nedergedaald, zal ik dit alles ongetwijfeld in een positiever licht bezien. Dan zal ik de ervaring wellicht zelfs als waardevol bestempelen. In modern maar lelijk taalgebruik heet het dan “dat ik het een plekje heb gegeven”.
Ik laat het hiermee achter mij. Wij verlaten Spanje voor enige tijd en gaan op weg naar vrienden en familie in Nederland. En naar onze lang onbenut gebleven caravan. Dus tot binnenkort, vanuit een andere wereld!