Translate

zaterdag 28 augustus 2010

Opschepper

Ik wil niet opscheppen maar (doe het toch:) we hebben inmiddels 19 varianten van de hibiscus -ook wel Chinese roos of matrosenroos genoemd- in de tuin staan. Deze sierplant hebben wij als enkel- en dubbelbladige, op stam en op stengel, met gladde en gerafelde randen, met korte en lange stamper, een- of meerkleurig. Van elke soort staan er enkelen op ons domein. Je moet snel kijken want de bloem bloeit maar één dag maar waar je ook kijkt, je ziet ze. We kweken ze inmiddels zelf al is en blijft het moeilijk een stek vol knoppen af te knippen voor vermeerdering! Alles groeit hier dermate welig, dat het eigenlijk niet uitmaakt. Daar ik niet voor nitwit wil worden uitgemaakt, doe ik geen poging om de varianten te benoemen. Ik houd het eenvoudigweg op 'pucuk bagus', Bahasa Indonesia voor mooie hibiscus. Telkens als ik een nieuwe variant zie, grijp ik de camera en leg ik die vast. Zo onstond onderstaande collage:

De bamboe-kruidentafel die wij aan het begin van dit jaar lieten vervaardigen, doet goede zaken al wordt het gevaarte momenteel nauwelijks gebruikt voor het kweken van kruiden. Europese zaden van bieslook, selderij, peterselie, dragon en koriander lieten het hier grootschalig afweten. De enige zaadjes die goed kiemen, zijn van basilicum. Dat groeit hier dan ook welig. Onlangs ontving ik per post een aantal zakjes pijnboompitten en maakte ik verse pesto met keukenprinses Elsa. Zij is in voor nieuwe recepten. Zij is iemand die wil leren-leren-leren, die openstaat voor nieuwe dingen en gewoonweg heel goed kan koken. Noem mij een opschepper... Mijn liefje en ik voelen ons grote bofkonten met haar in de keuken.

Wat ik werkelijk verbluffend vind, is de kweek van uitgespuugde pitten. Enkele weken geleden kocht ik een doos zoete tamarinde bij Carrefour Market in Singaraja. Die vrucht leerde ik in 2008 waarderen tijdens een rondreis door Thailand. In Bali vind je alleen zure tamarinde. Ik stopte een rijtje schone pitten in de kraamkameraarde. Na enkele dagen wist ik niet wat ik zag... Er staken stoere stammetjes uit de grond omhoog, met de pit eronder hangend en een fraaie groene waaier erbovenop. Inmiddels zijn ze allemaal overgeplaatst naar de grote tuin; daar is het 'survival of the fittest' maar ze weren zich goed. We deden al twee mini-boompjes kado tijdens recente visites. Als ze goed groeien, zullen ze een aanwinst zijn voor elke fruitsectie van een tropische tuin.
In onze tuin spotte ik onlangs de eerste pisang; het is inmiddels een flinke tros met 50 of meer bananen. Ze zijn goed om uit het vuistje te eten, om te bakken en te pureren. Ik vond een recept voor zoetzure bananenchutney (met rode peper) dat ik alvast met Elsa besprak. Ook zij kijkt naar de oogst uit. Zodra we de tros kunnen plukken, maken we er wederom een kookproject van.

Ook in de afgelopen dagen viel er iets op te scheppen. Uit het zwembad, welteverstaan. Na mijn dagelijkse inspectieronde door de tuin sprong ik enthousiast het zwembad in om baantjes te zwemmen. Vrijwel direct stond ik op de handrem: vanuit mijn ooghoek had ik namelijk iets 'oranjes' op de bodem zien bewegen. Een chloorbrilletje werd gehaald om de bodem beter te kunnen afspeuren. (Het zwembadwater is nog steeds glas- en glashelder!) Jawel, daar lag een dier: breed en plat, met tien poten; vier aan elke zijde, twee oranje scharen aan de voorkant. Overduidelijk een krab maar geen zwemkrab. Kasian: een verdwaalde 'decapoda'... Ik haalde een schepnet uit het tuinhuis en een pollepel uit de keukenla. Daarmee moest ik het als Cousteau-adept doen, het bergen van de dode strandkrab. Zo ontstond bovenstaande artistieke foto van de actie. Deze Paparazza van de 'Blog van Wakker Bali' knipte er zonder schroom op los.