Niets is wat het lijkt... Afgelopen weekend maakten wij met chauffeur Ketut een uitstapje naar de Jembrana-regio om daar de stad Negara te bezoeken en de finale van de 'Lomba Mekepung' van de Bupati Cup 2010 bij te wonen, de beroemde bullraces. Ik verheugde mij ook op een paar andere dingen onderweg: de schildpaddenopvang en -broedplaats van Australiër Chris Brown in Pemuteran (in Bali worden jaarlijks 30.000 schildpadden gedood dus dat heeft absoluut zin!), de Sulawesi-stijl huizen in Negara, de Bugis-boten aan de oevers van de Ijo Gading-rivier en de Balinees-katholieke kerk in Palasari. Foto's van deze en andere bezienswaardigheden zijn in mijn online-album opgenomen.
We gingen een nachtje logeren in een luxe villa in de heuvels van Negara (dacht ik). Badkleding ging dus mee in de reistas. Wij bleken de eerste gasten te zijn op een terrassengrondstuk 'under construction'. Er stond al wel een rijkversierde huistempel waarvoor kosten noch moeite waren bespaard en er waren 2 slaapkamers en een badkamer onder 1 fraai dak. De eerste indruk was goed. In onze slaapkamer met ensuite badkamer stond slechts één bureaustoel voor de grootbeeld-TV, op het terras stond geen enkele stoel terwijl het daar 's avonds heerlijk toeven was. Ketut sliep in de slaapkamer-annex-opslag naast ons, zonder badkamer. Het zwembad was er (nog?) niet. We dineerden aan de voet van de heuvel, niet in een restaurant -zoals gedacht- maar aan de woontafel in eigenaresse Putu's eigen huis. Ik voelde mij een indringer, opgelaten in haar donkere, lege woonkamer. We probeerden het nog een andere wending te geven. Tevergeefs. Het avondmaal bestond uit loeihete kip, boontjes en andere groente in loeihete pepersaus en witte rijst. Toen ik mijn liefje vroeg of ze ermee op de foto wilde, leek het haar geen goed idee... Op de vreemde avond volgde een verstoorde nacht: na alle ervaringen kon ik de slaap sowieso niet vatten, de hond sloeg een aantal malen flink aan waardoor mijn adrenalinegehalte omhoog schoot, het licht van het terras bleef aan en de gordijnen waren flinterdun. Ibu Putu en ik zijn een ervaring rijker maar ik had dit niet willen missen. Ze vroeg een (bijna) Westerse huurprijs. Als zij in de toekomst succesvol aan Westerlingen wil verhuren, moeten er wel meer en betere voorzieningen zijn.
De waterbuffelwedstrijd bleek niet op het strand plaats te vinden maar op een terrein tussen de rijstvelden. Dat lag niet op 10 minuten afstand van onze overnachtingsplaats maar op ruim 40 minuten rijden. Al vroeg in de ochtend was het zeer druk op de weg ernaartoe. Het terrein was zonder meer prachtig gelegen tussen dat typisch Balinese groen. We liepen als enige witten het terrein op en werden direct verzocht plaats te nemen pal naast de VIP-tribune. We kregen een hapje, een drankje en een babbeltje met een dame van de plaatselijke VVV. De Bupati, equivalent van onze commissaris van de Koningin, werd die dag ook bij het evenement verwacht. Professor dr drg. I Gede Winasa kwam inderdaad even later aan, geflankeerd door zijn eigen politiecorps. Naar verluid doet hij het als bupati goed. Men kan zich slechts twee keer kandideren voor deze functie en hij heeft zijn twee termijnen erop zitten. Hij zou willen aanblijven maar dat kan niet. Zijn zoon heeft zich nu kandidaat gesteld voor de verkiezingen. In december 2010 zal blijken of het dubbelscenario 'lichaam van zoon - hersenen van vader' werkt.
Dit schreef ik als vooraankondiging over het evenement in mijn vorige blog: 'versierde waterbuffels met daarachter ruiters in karretjes strijden tegen elkaar als een soort Ben Hur. Het gaat er niet alleen om wie als eerste over de eindstreep komt, versiering en stijl spelen ook een belangrijke rol bij de uitslag.' Zo ongeveer had ik het in een aantal reisgidsen gelezen. Alleen de eerste zin bleek waar: er werd inderdaad heftig gestreden. Tè heftig naar mijn zin... De winnaar krijgt een cup en de eer, de winnende buffels zien hun marktwaarde toenemen tot 20 à 30 miljoen roepiah (circa € 20.000,=) per dier. Elke strijder mende twee buffels vanuit zijn kar. De ene stond rechtop, de andere zat; dat is alles wat ik aan 'stijl' kon ontdekken. De dieren droegen inderdaad versieringen. Er bleken 2 soorten karbouwen ('kebo' in plaatselijke taal) in gebruik te zijn: roze en bruine. Volgens kenners zijn de donkere dieren sterker dan de lichte. Op sommige momenten, als ik op mijn knieën zat voor een foto, vlogen de plaggen om mijn oren. Er kwam een brok energie en een bonk kracht langs!
Al snel zag ik dat er flink op de dierenbillen werd gemept. Er werd geslagen en door sommige berijders hard ook. Toen ik beter keek naar de stok die werd gehanteerd, zag ik tot mijn schrik dat die met spijkers was beslagen... Ik voelde walging in mij opkomen. De Balinees die ik op dat moment in de ogen keek, moet dat hebben gezien. Geen enkele traditie -hoe diep geworteld ook- rechtvaardigt zo'n vorm van dierenmishandeling. Cultuur versus natuur? In dit geval kies ik op zeker voor natuur! Het was dezelfde aversie die ik voelde toen ik voor de eerste keer naar een Spaans stierengevecht keek. De ongelijkheid in 'het spel', de wetenschap dat het dier altijd aan het kortste strootje trekt. Dierenleed en volksvermaak gaan wat mij betreft niet samen. Mijn liefje en ik vonden het welletjes lang voordat de winnaar werd gehuldigd.