We zijn er weer! De reis door Spanje, Frankrijk, Luxemburg en België verliep voorspoedig. De natte sneeuw bleef ons gelukkig bespaard. De zon scheen op het grootste gedeelte van de route. In het zuiden van Frankrijk bliezen de mistral en de tramontana echter om het hardst. De sterke, koude noordwestenwind won met verve. Door deze laterale winden was het oppassen voor de chauffeur. Onze hoge, tamelijk vierkante auto (nee, geen Pausmobiel) bleek tamelijk gevoelig te zijn voor deze harde zijwind. Ik moest mijn knuisten regelmatig om het stuur klinken om niet in een belendende rijstrook te worden geblazen! Op sommige tramontanamomenten waarin ik een vrachtwagen inhaalde of werd ingehaald, had ik het zweet in mijn handpalmen staan. Een heel nieuwe ervaring. Je zult maar een onbeheerste zwieper naar rechts maken, bedacht ik mij... Als mens met een rijk voorstellingsvermogen zag ik ons al gekanteld op de baan liggen. Dat was geen hersenspinsel want eerder op de route zag ik een ernstig ogend ongeval op de andere weghelft. Een kleine auto lag met het chassis omhoog tegen de vangrail aan. Kasian! Eenmaal in Midden-Frankrijk ging de wind gelukkig liggen. Toen werd autorijden weer ouderwets ontspannend.
Het begon pas te regenen toen ik de Nederlandse grens passeerde. Dat was tevens het einde van het gebruik van de cruise control. Kun je die functie zeer goed gebruiken in het relatief lege Spanje, Frankrijk en Luxemburg, dat lukte mij niet meer op de overvolle wegen van Nederland. Ik vroeg mij in alle ernst af wat het kabinet Rutte voor ogen heeft met de instelling van 130-kilometerwegen... Waar kun je die snelheid in hemelsnaam hanteren in dit overvolle gebied?! In de buurt van Best (tussen Eindhoven en Tilburg) kwamen we in de eerste file terecht van de reis. Welkom terug in het Vaderland! Die file bleek veroorzaakt door een kleine kettingbotsing waarbij drie auto’s waren betrokken: een kleine personenwagen werd gesandwiched door twee grotere bussen. Brrrr. Wij maakten de oversteek heelhuids, dankzij een beetje vaardigheid en veel geluk.
In Nederland wachtte ons een warm onthaal, zowel door Snolliebollie als haar biologische ouders. De kachel snorde, net als de hond. De lieve viervoeter zwiepte tijdens de hereniging zo woest met haar staart dat ze klonk als een tambour-maître! Haar (bijna) 13 hondejaren maken haar, omgerekend naar mensenjaren, een bijna 80-jarige maar ze ziet eruit als een 18-jarige. Ze marcheert weliswaar niet meer ver voor de troepen uit maar ze doet nog heel behoorlijk haar best. En ze ontroert mij nog steeds. Ooit omschreef ik haar als mijn troostmeisje toen ik het verdriet om de dood van mijn vriendin Nelly aan het verwerken was. Ik wordt eenvoudigweg blij als ik naar haar kijk. Volgens mijn liefje haalt Eilean het beste in mij naar boven. Het is (dus) maar goed dat ik haar af en toe zie...
Tijdens de reis had ik een eerdere ontmoeting met een Franse viervoeter. Ik kwam ’s ochtends terug van een typisch Frans ontbijtje, staand aan le zinc (“un croissant, un café crême et un jus d’orange frais, s’il vous-plaît”) toen ik de poortwachter van het belendende pand opmerkte. Het grote dier, een kruising van een albino boxer en een Engelse bulldog, leunde geïnteresseerd uit het raam. Op zoek naar een praatje, zo leek het. Ik toverde mijn camera tevoorschijn en het dier liet zich gevoeglijk op de gevoelige plaat zetten. Tenminste, aanvankelijk. Toen ik een stap dichterbij zette om een close-up van diens snuit te maken, sloeg het dier aan. Er klonk een diepe blaf uit het dier op. Het bleek geen knuffelbeest als Eilean. Een mooi plaatje werd het wel. Ook mijn amateurfotografenhart is content. De geest wordt rijk door wat hij ontvangt, het hart wordt rijk door wat het geeft.
Translate
dinsdag 28 februari 2012
donderdag 23 februari 2012
On the wallaby*
Komend weekend gaan we op pad, richting Nederland. De auto werd vakkundig nagelopen en schoongemaakt, de TomTom werkte ik bij. Zo zette ik Bram aan de kant ten faveure van Ernie (van Sesamstraat). Hij wordt onze nieuwe gids. Bovendien lijkt hij mij een leuk reismaatje. Tevens activeerde ik de flitspalen in de Europese landen waar we doorheen rijden op weg naar het Vaderland. Altijd handig. Bij toeval stuitte ik echter op een bericht: 'La Douce France' gaat -in het kader van de vergroting van de verkeersveiligheid- vanaf 4 januari 2012 het gebruik van radarwaarschuwingssystemen op de Franse wegen zwaar bestraffen. Een overtreder van dat presidentiële decreet hangt een boete van € 1.500 en inbeslagname van de apparatuur boven het hoofd?! Die functie zette ik voor Frankrijk dus maar uit. Voor dat bedrag kun je heel wat kaasplateaus en glaasjes wijn nuttigen... De eerste twee overnachtingsadressen zijn geboekt. Monsieur Bertrand, Madame de la Bretonnière en hun keukenbrigade verwachten ons.
We zijn klaar om te gaan. Onlangs nam ik bij het Nederlandse consulaat mijn nieuwe paspoort in ontvangst. De ambassadeur die in Madrid zetelt, gaf wederom zijn goedkeuring aan de aanvraag. Mijn oude paspoort wilde ik graag behouden. Vanwege de vele visa voor Indonesië is het een bijzonder aandenken. Het oude document werd met een reuzeperforator ongeldig gemaakt. Er zit nu een gat in mijn hoofd. Mijn moeder vroeg mij als puber weleens of ik een gaatje in mijn hoofd had, als ik volgens haar iets geks deed of zei... Ik kan dat nu formeel beamen.
In de kofferbak zit slecht één koffer voor Bali die, zoals meestal, kadootjes voor personeelsleden en hun kinderen bevat. Zelf hebben we genoeg zomerkleren in Bali. In eerste instantie gaan we voor een maand, wellicht blijven we iets langer. In Spanje liet ik enkele (eigen) foto’s op canvas printen: vissers op de Balizee, een vogeltje op een tropische bloem, een god met hibiscus achter de stenen oren, groener dan groene sawa’s, Balinese danseressen en zelfgespotte dolfijnen van Lovina. Wat je noemt 'couleur locale'.
Vanmorgen las is online dat internationale filosofen en mariene biologen hebben gepleit voor universele rechten voor dolfijnen. Dolfijnen, walvissen en bruinvissen zijn zo intelligent en zelfbewust dat hun welzijn moet worden beschermd met universele rechten. Walvisachtigen zijn feitelijk 'niet-humane mensen', stellen deze pleitbezorgen in een verklaring. Het maakt ze tot individuën die fundamenteel recht hebben op leven, vrijheid en welzijn. De Verenigde Naties overwegen om die rechten op te nemen in een verklaring over migrerende dieren. Ik juich dat initiatief van harte toe. Het (non-fictie) geïllustreerde boek 'Leviathan or, The Whale' van de Britse schrijver Philip Hoare dat ik nu lees, gaat met mij mee als reisliteratuur. De schrijver is sinds zijn jeugd gefascineerd door walvissen dus dat schept een band.
Over migratie nader gesproken, na terugkeer uit Bali halen we de caravan uit de opslag en gaan we kamperen. De overgang van 2.600 m2 leefoppervlak naar circa 50m2 woonomgeving is voor ons probleemloos. Vooropgesteld dat het weer ons gunstig is gezind. We maken eerst een of meer stops in Nederland en daarna zien we verder. “Zou je bij Okkie Ostrich of Simon Struisvogel willen staan?” vroeg mijn liefje mij onlangs. Alhoewel ik geen idee had waarover ze het had moest ik lachen om de komisch klinkende vraag. Het bleek om de namen van veldjes te gaan, op een van de vele campings in Brabant. We zijn ons aan het oriënteren op kampeerplaatsen. We hebben geen behoefte aan kindvriendelijke campings maar voor een schone, beschaafde, ruime, groene kampeerplaats lopen we wèl warm. Mochten wij het in Nederland te koud vinden, dan zoeken we het spoor van de zonnewarmte snel op.
In de afgelopen weken liepen wij beiden een fikse verkoudheid op die hardnekkig bleek. Precies zo’n verkoudheid overkwam ons vorig jaar omstreeks dezelfde tijd. Onze lichamen zijn kennelijk niet meer opgewassen tegen al te grote temperatuursschommelingen. Unisono blaffen wij er thans op los, klinkend als twee boxerpups. Of beter gezegd: als blonde labradors op leeftijd; dit in anticipatie op de aanstaande (kortstondige) hereniging met Eilean aka Snolliebollie. We gaan een paar dagen bij haar logeren. Het klinkt wellicht alsof ik in elke haven een liefje heb maar dat is niet zo! Tot op heden viel ik slechts driemaal voor een viervoeter, te weten: voor Max-Oropax, Snolliebollie en de Furry Princess. Ik verheug mij op haar natte neus. Voordat het echter zover is, hebben we 2.200 kilometer te gaan - met hier en daar natte sneeuw onderweg. Ik meld mij binnenkort weer. Leo Dovente.
*On the wallaby is Australisch voor 'op pad / op reis gaan'.
We zijn klaar om te gaan. Onlangs nam ik bij het Nederlandse consulaat mijn nieuwe paspoort in ontvangst. De ambassadeur die in Madrid zetelt, gaf wederom zijn goedkeuring aan de aanvraag. Mijn oude paspoort wilde ik graag behouden. Vanwege de vele visa voor Indonesië is het een bijzonder aandenken. Het oude document werd met een reuzeperforator ongeldig gemaakt. Er zit nu een gat in mijn hoofd. Mijn moeder vroeg mij als puber weleens of ik een gaatje in mijn hoofd had, als ik volgens haar iets geks deed of zei... Ik kan dat nu formeel beamen.
In de kofferbak zit slecht één koffer voor Bali die, zoals meestal, kadootjes voor personeelsleden en hun kinderen bevat. Zelf hebben we genoeg zomerkleren in Bali. In eerste instantie gaan we voor een maand, wellicht blijven we iets langer. In Spanje liet ik enkele (eigen) foto’s op canvas printen: vissers op de Balizee, een vogeltje op een tropische bloem, een god met hibiscus achter de stenen oren, groener dan groene sawa’s, Balinese danseressen en zelfgespotte dolfijnen van Lovina. Wat je noemt 'couleur locale'.
Vanmorgen las is online dat internationale filosofen en mariene biologen hebben gepleit voor universele rechten voor dolfijnen. Dolfijnen, walvissen en bruinvissen zijn zo intelligent en zelfbewust dat hun welzijn moet worden beschermd met universele rechten. Walvisachtigen zijn feitelijk 'niet-humane mensen', stellen deze pleitbezorgen in een verklaring. Het maakt ze tot individuën die fundamenteel recht hebben op leven, vrijheid en welzijn. De Verenigde Naties overwegen om die rechten op te nemen in een verklaring over migrerende dieren. Ik juich dat initiatief van harte toe. Het (non-fictie) geïllustreerde boek 'Leviathan or, The Whale' van de Britse schrijver Philip Hoare dat ik nu lees, gaat met mij mee als reisliteratuur. De schrijver is sinds zijn jeugd gefascineerd door walvissen dus dat schept een band.
Over migratie nader gesproken, na terugkeer uit Bali halen we de caravan uit de opslag en gaan we kamperen. De overgang van 2.600 m2 leefoppervlak naar circa 50m2 woonomgeving is voor ons probleemloos. Vooropgesteld dat het weer ons gunstig is gezind. We maken eerst een of meer stops in Nederland en daarna zien we verder. “Zou je bij Okkie Ostrich of Simon Struisvogel willen staan?” vroeg mijn liefje mij onlangs. Alhoewel ik geen idee had waarover ze het had moest ik lachen om de komisch klinkende vraag. Het bleek om de namen van veldjes te gaan, op een van de vele campings in Brabant. We zijn ons aan het oriënteren op kampeerplaatsen. We hebben geen behoefte aan kindvriendelijke campings maar voor een schone, beschaafde, ruime, groene kampeerplaats lopen we wèl warm. Mochten wij het in Nederland te koud vinden, dan zoeken we het spoor van de zonnewarmte snel op.
In de afgelopen weken liepen wij beiden een fikse verkoudheid op die hardnekkig bleek. Precies zo’n verkoudheid overkwam ons vorig jaar omstreeks dezelfde tijd. Onze lichamen zijn kennelijk niet meer opgewassen tegen al te grote temperatuursschommelingen. Unisono blaffen wij er thans op los, klinkend als twee boxerpups. Of beter gezegd: als blonde labradors op leeftijd; dit in anticipatie op de aanstaande (kortstondige) hereniging met Eilean aka Snolliebollie. We gaan een paar dagen bij haar logeren. Het klinkt wellicht alsof ik in elke haven een liefje heb maar dat is niet zo! Tot op heden viel ik slechts driemaal voor een viervoeter, te weten: voor Max-Oropax, Snolliebollie en de Furry Princess. Ik verheug mij op haar natte neus. Voordat het echter zover is, hebben we 2.200 kilometer te gaan - met hier en daar natte sneeuw onderweg. Ik meld mij binnenkort weer. Leo Dovente.
*On the wallaby is Australisch voor 'op pad / op reis gaan'.
zaterdag 18 februari 2012
Jippe Tinga for President
Gisterenmiddag zat mijn liefje klaar om de herhaling van Pauw & Witteman te zien toen zeer verontrustend nieuws over iemand van het Nederlandse Koninklijk Huis werd gemeld: die persoon zou in Oostenrijk door een lawine zijn bedolven. Zij meldde het mij en ik kwam naast haar zitten.
Samen keken en luisterden wij. Mijn verbijstering over de wijze waarop men tewerkging, nam per minuut toe. Mijn liefje bestuurde de zapper; we gingen heen en weer tussen de kanalen waarop NOS 1 en RTL 7 over die situatie verslag deden. Hier mijn verslag van het gestoethaspel van enkele van hun journalisten. Ik vond het hemeltergend en beschamend! Hun namen laat ik opzettelijk weg; het gaat mij niet om de diskwalificatie van individuen.
Op enig moment werd bekend dat het prins Friso betrof. De Royalty-verslaggeefster van RTL 7 haalde het in haar hoofd daarna door te gaan met de melding dat het niet om kroonprins Willem-Alexander ging want zojuist had ze een telefoontje ontvangen dat hij zich nog in het Hoge Noorden van Nederland bevond. Ook zei ze contact te hebben met iemand in België die haar wist te melden dat het ook prins Constantijn niet betrof want daarover had ze net een belletje uit België ontvangen: hij was daar gesignaleerd... Ze deed dat alles met droge ogen en in volle overtuiging?! Alsof het een briljant gekozen eliminitatiestrategie was om 'het slachtoffer' te determineren. Terwijl inmiddels door de RVD officieel was bevestigd dat dit tragische voorval inderdaad de middelste zoon van de Majesteit betrof.
De nieuwslezeres van de NOS werd geflankeerd door een onbekende met een laptop die mensen in Oostenrijk interviewde in een taal die zonder meer tot de categorie 'steenkolenduits' kan worden gerekend. Zo sprak hij als eerste met de burgemeester van Lech die hem toelichtte dat één persoon door de lawine was bedolven, na 20 minuten onder de sneeuwlaag tevoorschijn was gehaald, was gereanimeerd en naar het ziekenhuis van Innsbrück was gevlogen. De burgemeester legde uit dat de persoon in kwestie ten tijde van de lawine buiten de piste had geskied terwijl die ochtend een lawinewaarschuwing categorie 4 (op een schaal van 5) was uitgevaardigd: er zou onder de heersende sneeuwcondities een grote kans op lawinegevaar bestaan dus skiën was risicovol.
De man-met-laptop zocht de betekenis van de schaal direct op en ging die zojuiste verkregen 'kennis' vervolgens met gebruik van veel te veel woorden uitleggen aan ons, leken. Als ervaren skiër wist hij er alles van. De nieuwslezeres bleek geen Duits te spreken, iets dat ik -gezien haar functie- zeer opmerkelijk vind. Zij bleef tot mijn verbijstering daarna hardnekkig beweren dat de teruggevonden skiër naar het Medisch Centrum Lech was getransporteerd.
De redactie van RTL 7 liep op dit punt iets achter op die van de NOS. Na circa een half uur hadden ook zij de burgervader van Lech aan de lijn en werd het interview dunnetjes overgedaan. In nóg slechter Duits maar met één verschil: deze nieuwslezer verontschuldigde zich voor zijn gebrek.
Wat hij tevens deed, was vragen of buiten de piste skiën in dat gebied wel was toegestaan. Mijn klomp brak. Hadden we hier te maken met een staaltje Hollands calvinisme? Hoorde ik hierin 'boontje komt om zijn loontje' doorklinken? “Eigen schuld, dikke bult”? De opgeheven vinger: als prins Friso niet buiten de piste was gaan skiën, dan was hem dit niet overkomen?! Hoe ongepast. Mijn weerzin nam exponentieel toe.
Ondertussen had de nieuwslezersassistent van de NOS, hij van de laptop, telefonisch contact met een Hollander die op skivakantie was in het gebied. Daarmee deed Jippe Tinga zijn intrede. Hij was weliswaar niet in Lech maar in buurdorp Stuben. Hem werd gevraagd naar lawinecondities in het gebied en of hijzelf buiten de piste skiede. “Nee, ik volg vaste routes, ik mag daar niet buiten van mijn vrouw.” Even later meldde Jippe dat hij om kwart over 12 een helicopter had zien vliegen. Daar moest heel wat aan de hand zijn. Vraag van de nieuwslezer: “Vloog die over?” “Ja.” Tinga was de bekwaamste spreker van de twee.
Dit telefonische interview werd in de tijd waarin ik iets zinvols over de toestand van prins Johan Friso probeerde te vernemen, op beide zenders vele malen herhaald. Net als de betekenis van de lawineschaal, de verschillende soorten lawine, het feit dat de ongelukkige prins wellicht zelf de lawine had veroorzaakt en ga zo maar door. En de brave borst met zijn laptop maar het internet afgrazen en voorlezen wat hij op zijn scherm zag. De uitzendingen werden met hangen en wurgen gevuld met geleuter. Een diep bedroevende, ja zelfs beschamende, vertoning.
Al die tijd wachtte ik op betekenisvolle informatie die niet bleek te komen uit de monden van deze journalisten. Vol walging gaf ik het op. De journalisten bleken goed in oplezen. De gemiddelde voorleesmoeder op de kleuterschool zal deze prestatie evenaren. De hoeveelheid onzin en met de haren bijgesleepte kul die door hen werd uitgekraamd, vond ik onverteerbaar... De journalisten van de publieke en de commerciële omroep blonken uit in tenenkrommend gewauwel en gezwam. Dat heeft niets met kwaliteitsjournalistiek te maken. Ik begrijp dat een journalist het nieuws zo snel mogelijk wil brengen maar het zou de journalistiek sieren als men zwijgt wanneer er niets te melden valt. Als hoofdredacteur zou ik mij ernstig zorgen maken over dit evidente gebrek aan kwaliteit en niveau. Razend maakt het mij!
Pas vanmorgen vond ik iets met meer inhoud: opgetekend uit de woorden van een Nederlandse neurochirurg en emeritus-hoogleraar die voor een cursus in Innsbrück was en daar met zijn Oostenrijkse vakbroeders over de toestand van de prins had gesproken. Zijn toestand is zeer zorgelijk: de reanimatie duurde 'vrij lang', het woord 'asfyxie' werd gebezigd (schijndood). 'Hirntot' las ik in een Oostenrijkse krant... Hoe het ook zij, hij verkeert nog steeds in levensgevaar. Mijn gedachten zijn bij hem.
Samen keken en luisterden wij. Mijn verbijstering over de wijze waarop men tewerkging, nam per minuut toe. Mijn liefje bestuurde de zapper; we gingen heen en weer tussen de kanalen waarop NOS 1 en RTL 7 over die situatie verslag deden. Hier mijn verslag van het gestoethaspel van enkele van hun journalisten. Ik vond het hemeltergend en beschamend! Hun namen laat ik opzettelijk weg; het gaat mij niet om de diskwalificatie van individuen.
Op enig moment werd bekend dat het prins Friso betrof. De Royalty-verslaggeefster van RTL 7 haalde het in haar hoofd daarna door te gaan met de melding dat het niet om kroonprins Willem-Alexander ging want zojuist had ze een telefoontje ontvangen dat hij zich nog in het Hoge Noorden van Nederland bevond. Ook zei ze contact te hebben met iemand in België die haar wist te melden dat het ook prins Constantijn niet betrof want daarover had ze net een belletje uit België ontvangen: hij was daar gesignaleerd... Ze deed dat alles met droge ogen en in volle overtuiging?! Alsof het een briljant gekozen eliminitatiestrategie was om 'het slachtoffer' te determineren. Terwijl inmiddels door de RVD officieel was bevestigd dat dit tragische voorval inderdaad de middelste zoon van de Majesteit betrof.
De nieuwslezeres van de NOS werd geflankeerd door een onbekende met een laptop die mensen in Oostenrijk interviewde in een taal die zonder meer tot de categorie 'steenkolenduits' kan worden gerekend. Zo sprak hij als eerste met de burgemeester van Lech die hem toelichtte dat één persoon door de lawine was bedolven, na 20 minuten onder de sneeuwlaag tevoorschijn was gehaald, was gereanimeerd en naar het ziekenhuis van Innsbrück was gevlogen. De burgemeester legde uit dat de persoon in kwestie ten tijde van de lawine buiten de piste had geskied terwijl die ochtend een lawinewaarschuwing categorie 4 (op een schaal van 5) was uitgevaardigd: er zou onder de heersende sneeuwcondities een grote kans op lawinegevaar bestaan dus skiën was risicovol.
De man-met-laptop zocht de betekenis van de schaal direct op en ging die zojuiste verkregen 'kennis' vervolgens met gebruik van veel te veel woorden uitleggen aan ons, leken. Als ervaren skiër wist hij er alles van. De nieuwslezeres bleek geen Duits te spreken, iets dat ik -gezien haar functie- zeer opmerkelijk vind. Zij bleef tot mijn verbijstering daarna hardnekkig beweren dat de teruggevonden skiër naar het Medisch Centrum Lech was getransporteerd.
De redactie van RTL 7 liep op dit punt iets achter op die van de NOS. Na circa een half uur hadden ook zij de burgervader van Lech aan de lijn en werd het interview dunnetjes overgedaan. In nóg slechter Duits maar met één verschil: deze nieuwslezer verontschuldigde zich voor zijn gebrek.
Wat hij tevens deed, was vragen of buiten de piste skiën in dat gebied wel was toegestaan. Mijn klomp brak. Hadden we hier te maken met een staaltje Hollands calvinisme? Hoorde ik hierin 'boontje komt om zijn loontje' doorklinken? “Eigen schuld, dikke bult”? De opgeheven vinger: als prins Friso niet buiten de piste was gaan skiën, dan was hem dit niet overkomen?! Hoe ongepast. Mijn weerzin nam exponentieel toe.
Ondertussen had de nieuwslezersassistent van de NOS, hij van de laptop, telefonisch contact met een Hollander die op skivakantie was in het gebied. Daarmee deed Jippe Tinga zijn intrede. Hij was weliswaar niet in Lech maar in buurdorp Stuben. Hem werd gevraagd naar lawinecondities in het gebied en of hijzelf buiten de piste skiede. “Nee, ik volg vaste routes, ik mag daar niet buiten van mijn vrouw.” Even later meldde Jippe dat hij om kwart over 12 een helicopter had zien vliegen. Daar moest heel wat aan de hand zijn. Vraag van de nieuwslezer: “Vloog die over?” “Ja.” Tinga was de bekwaamste spreker van de twee.
Dit telefonische interview werd in de tijd waarin ik iets zinvols over de toestand van prins Johan Friso probeerde te vernemen, op beide zenders vele malen herhaald. Net als de betekenis van de lawineschaal, de verschillende soorten lawine, het feit dat de ongelukkige prins wellicht zelf de lawine had veroorzaakt en ga zo maar door. En de brave borst met zijn laptop maar het internet afgrazen en voorlezen wat hij op zijn scherm zag. De uitzendingen werden met hangen en wurgen gevuld met geleuter. Een diep bedroevende, ja zelfs beschamende, vertoning.
Al die tijd wachtte ik op betekenisvolle informatie die niet bleek te komen uit de monden van deze journalisten. Vol walging gaf ik het op. De journalisten bleken goed in oplezen. De gemiddelde voorleesmoeder op de kleuterschool zal deze prestatie evenaren. De hoeveelheid onzin en met de haren bijgesleepte kul die door hen werd uitgekraamd, vond ik onverteerbaar... De journalisten van de publieke en de commerciële omroep blonken uit in tenenkrommend gewauwel en gezwam. Dat heeft niets met kwaliteitsjournalistiek te maken. Ik begrijp dat een journalist het nieuws zo snel mogelijk wil brengen maar het zou de journalistiek sieren als men zwijgt wanneer er niets te melden valt. Als hoofdredacteur zou ik mij ernstig zorgen maken over dit evidente gebrek aan kwaliteit en niveau. Razend maakt het mij!
Pas vanmorgen vond ik iets met meer inhoud: opgetekend uit de woorden van een Nederlandse neurochirurg en emeritus-hoogleraar die voor een cursus in Innsbrück was en daar met zijn Oostenrijkse vakbroeders over de toestand van de prins had gesproken. Zijn toestand is zeer zorgelijk: de reanimatie duurde 'vrij lang', het woord 'asfyxie' werd gebezigd (schijndood). 'Hirntot' las ik in een Oostenrijkse krant... Hoe het ook zij, hij verkeert nog steeds in levensgevaar. Mijn gedachten zijn bij hem.
woensdag 15 februari 2012
Oester
De plotselinge dood van zangeres Whitney Houston greep mij meer aan dan verwacht. Verdronken in een badkuip in Beverly Hills, op 48-jarige leeftijd... Tragisch. In de afgelopen dagen klonken haar nummers in mijn hoofd. “Meisjesmuziek” volgens muziekkenner Leo Blokhuis. Vandaar. Haar muziek is verbonden met een belangrijke periode in mijn leven. Ik kocht haar platen en CDs nooit maar -jemigdepemig- wat danste haar up-beat songs lekker!
Eén moment herinner ik mij goed. Het was midden jaren 80, op een dansvloer in discotheek 'IT' in Amsterdam. Ik woonde toentertijd in de hoofdstad. Vrouwencafé 'Vive la Vie' organiseerde de avond. Je had dergelijke café’s op meer plekken in de stad en allen hadden ze een eigen sfeer. Je kon ze echter op de vingers van een hand tellen. Zoveel uitgaangsgelegenheden als er voor homomannen waren, zo weinig waren er in die tijd voor vrouwen. Zeker als je van dansen hield, zoals ik. 'Vief' sprong in dat gat en faciliteerde regelmatig een dansavondje-uit.
Op die bewuste zaterdagavond stond er een meer dan levensgroot scherm naast de dansvloer waarop een videoclip van de zingende en dansende Whitney Houston werd getoond. Ik vond haar uitermate aantrekkelijk (alhoewel ik haar als een stijve hark vond bewegen). Zo herinner ik mij hoe zij de microfoon vasthield: haar duim ondersteunde de microfoon en haar lange, slanke vingers dwarrelden als vlinders door de lucht, op de maat van de muziek. Ze bewoog haar mond ook op een manier die ik sexy vond. Op enig moment klonk het aanstekelijk nummer 'I Wanna dance with somebody (who loves me)' uit de speakers. Ik kon het niet weerstaan en sprong de dansvloer op. Happy Feet! Dansen met Whitney, de adrenaline kwam uit mijn oren. Ik voelde mij gelukkig en vond de wereld mooi.
Dat type gevoelens had ik in die tijd niet dagelijks... Mijn inburgering in Amsterdam verliep namelijk nogal stroef. Het eerste serieuze liefdesverdriet bracht mij ertoe de middelgrote studentenstad waarin ik tot dan toe met plezier leefde, te verlaten. De stad was te klein geworden, blijven was geen optie. Ik liet een fijne woonplek, mijn beste vriendin, enkele actiegroepen en vele maatjes achter en verhuisde naar de hoofdstad. Dit zelfverkozen isolement was een verandering uit zelfbehoud. Een radicaal besluit dat ik nog enkele malen in mijn leven zou nemen. Ik ben er het type niet naar om dingen die niet goed gaan, te laten dooretteren. Ik neem graag zelf initiatief om een impasse te doorbreken.
Zo zegde ik uit vrije wil een leuke adviesbaan op omdat de relatie met een van de partners niet optimaal was en verbrak ik een familieband die mij (te) zeer beknelde. Dat alles klinkt nu rationeler dan het toentertijd was. Elk van die beslissingen ging met veel emotie gepaard.
Eerst woonde ik als onderhuurder in een somber appartement driehoog achter in de Pijp en daarna huurde ik een dure maar lichte kamer in hartje Centrum. Ik voelde mij daar veilig, het voldeed aan die primaire behoefte. Het kostte mij als meisje 'uit de provincie' vervolgens veel moeite in Amsterdam een nieuw sociaal leven op te bouwen. Bij veel gezelschappen zocht ik geen aansluiting, kringen die mij juist wel interesseerden openden zich niet of nauwelijks. Ik las veel en luisterde in die periode vaak naar muziek, als afleiding voor mijn hartzeer. Muziek als troost, ik blogde daarover vaker.
“The world is my oyster?” Jawel, maar op een andere manier dan Shakespeare het ooit bedoelde. Amsterdam ervoer ik in die periode als een schelp die voor mij potdicht bleef. Het grootstedelijke karakter vond ik ver te zoeken, de hoofdstad leek mij in die tijd provincialer dan De Provincie. Ik zocht vriendschap met diepgang èn wilde graag een nieuw vriendinnetje maar de contacten bleken vluchtig en oppervlakkig. Inmiddels weet ik dat iets niet lukt als je tè naarstig zoekt. Al was ik niet alleen, ik voelde mij eenzaam in het volle Amsterdam. Met Whitney danste ik mijn chagrijn weg.
Haar zangcarrière bereikte in die roerige jaren ongekende hoogten. Het gospelzangeresje van weleer, de souldiva en zwarte parel die ooit schitterde, raakte daarna verslaafd aan drugs en drank. Haar oester sloot zich onlangs voorgoed.
Eén moment herinner ik mij goed. Het was midden jaren 80, op een dansvloer in discotheek 'IT' in Amsterdam. Ik woonde toentertijd in de hoofdstad. Vrouwencafé 'Vive la Vie' organiseerde de avond. Je had dergelijke café’s op meer plekken in de stad en allen hadden ze een eigen sfeer. Je kon ze echter op de vingers van een hand tellen. Zoveel uitgaangsgelegenheden als er voor homomannen waren, zo weinig waren er in die tijd voor vrouwen. Zeker als je van dansen hield, zoals ik. 'Vief' sprong in dat gat en faciliteerde regelmatig een dansavondje-uit.
Op die bewuste zaterdagavond stond er een meer dan levensgroot scherm naast de dansvloer waarop een videoclip van de zingende en dansende Whitney Houston werd getoond. Ik vond haar uitermate aantrekkelijk (alhoewel ik haar als een stijve hark vond bewegen). Zo herinner ik mij hoe zij de microfoon vasthield: haar duim ondersteunde de microfoon en haar lange, slanke vingers dwarrelden als vlinders door de lucht, op de maat van de muziek. Ze bewoog haar mond ook op een manier die ik sexy vond. Op enig moment klonk het aanstekelijk nummer 'I Wanna dance with somebody (who loves me)' uit de speakers. Ik kon het niet weerstaan en sprong de dansvloer op. Happy Feet! Dansen met Whitney, de adrenaline kwam uit mijn oren. Ik voelde mij gelukkig en vond de wereld mooi.
Dat type gevoelens had ik in die tijd niet dagelijks... Mijn inburgering in Amsterdam verliep namelijk nogal stroef. Het eerste serieuze liefdesverdriet bracht mij ertoe de middelgrote studentenstad waarin ik tot dan toe met plezier leefde, te verlaten. De stad was te klein geworden, blijven was geen optie. Ik liet een fijne woonplek, mijn beste vriendin, enkele actiegroepen en vele maatjes achter en verhuisde naar de hoofdstad. Dit zelfverkozen isolement was een verandering uit zelfbehoud. Een radicaal besluit dat ik nog enkele malen in mijn leven zou nemen. Ik ben er het type niet naar om dingen die niet goed gaan, te laten dooretteren. Ik neem graag zelf initiatief om een impasse te doorbreken.
Zo zegde ik uit vrije wil een leuke adviesbaan op omdat de relatie met een van de partners niet optimaal was en verbrak ik een familieband die mij (te) zeer beknelde. Dat alles klinkt nu rationeler dan het toentertijd was. Elk van die beslissingen ging met veel emotie gepaard.
Eerst woonde ik als onderhuurder in een somber appartement driehoog achter in de Pijp en daarna huurde ik een dure maar lichte kamer in hartje Centrum. Ik voelde mij daar veilig, het voldeed aan die primaire behoefte. Het kostte mij als meisje 'uit de provincie' vervolgens veel moeite in Amsterdam een nieuw sociaal leven op te bouwen. Bij veel gezelschappen zocht ik geen aansluiting, kringen die mij juist wel interesseerden openden zich niet of nauwelijks. Ik las veel en luisterde in die periode vaak naar muziek, als afleiding voor mijn hartzeer. Muziek als troost, ik blogde daarover vaker.
“The world is my oyster?” Jawel, maar op een andere manier dan Shakespeare het ooit bedoelde. Amsterdam ervoer ik in die periode als een schelp die voor mij potdicht bleef. Het grootstedelijke karakter vond ik ver te zoeken, de hoofdstad leek mij in die tijd provincialer dan De Provincie. Ik zocht vriendschap met diepgang èn wilde graag een nieuw vriendinnetje maar de contacten bleken vluchtig en oppervlakkig. Inmiddels weet ik dat iets niet lukt als je tè naarstig zoekt. Al was ik niet alleen, ik voelde mij eenzaam in het volle Amsterdam. Met Whitney danste ik mijn chagrijn weg.
Haar zangcarrière bereikte in die roerige jaren ongekende hoogten. Het gospelzangeresje van weleer, de souldiva en zwarte parel die ooit schitterde, raakte daarna verslaafd aan drugs en drank. Haar oester sloot zich onlangs voorgoed.
zaterdag 11 februari 2012
Winterstop
Vanmorgen hoorde ik op het nieuws dat er deze winter in Europa al 460 burgers aan de kou bezweken; het zou vooral om Polen en Oekraïners gaan. Ook aan de Costa Blanca hebben we af en toe koude dagen maar voor zover ik weet vallen er geen doden. Vooral bij wind uit het Noorden (Pyreneeën) is de temperatuur laag, al is en blijft het hier gemiddeld 20 graden warmer dan in Nederland.
Afgelopen week speelde ik na een onderbreking van vele maanden weer eens een rondje golf met vriend Hugo. De lucht was blauw, de zon scheen, de golfbaan lag er vanaf het terras bezien mooi bij. Pas toen we buitenstonden, viel mij de harde wind op: ik waaide uit mijn sokken! Mijn recent geknipte kapsel stond alle kanten op, mijn broekspijpen kleefden om mijn kuiten. Het was weliswaar geen noordewind maar hij blies op stormkracht. De hoge ballen die ik sloeg, werden van richting veranderd met alle gevolgen van dien. De meeste ballen behoorden tot de categorie voetzoekers. Hugo bestempelde die spelwijze als een slimme strategie. (De lieverd.) Ik miste de gebruikelijke souplesse.
Op de meeste dagen vertoeven we op het terras waar de naar warmte hunkerende botten zich tegoed doen aan zon. Sinds enkele jaren ontlopen wij de winter. Mijn lichaam is inmiddels niet meer gewend aan kou maar ook de geest lijkt momenteel te protesteren. Het lijkt wel alsof ik last heb van een schrijversblok. Zo geïnspireerd als ik was in Australië, zo hortend en stotend verloopt het bloggen nu. De zinnen vloeien thans niet. Mijn laatste blog is van alweer vijf dagen geleden?! Ik zou weer iets moeten schrijven maar het vlot niet. Ik denk er al dagen over na maar vind nog geen verklaring. Ik heb overigens volop energie en geniet van de dingen om mij heen. Ik weet ook niet zeker of er wel sprake is van een angst voor de witte bladzijde... Desalniettemin: ik hoop dat deze 'toestand' tijdelijk is.
We maakten het thuis extra gezellig: de comfortabele zitbank die we al minstens 15 jaar hebben (van het Duitse merk COR: “alleen het beste is goed genoeg”) verhuisde van de woonkamer naar het terras. Een fraaie foularde erover en klaar was de zonnebank!
Mijn liefje zit daar nu elke dag. Ze heeft inmiddels een mooi gebruind koppie, alsof ze recent op skivakantie ging. Het is de typische kleur van de winterzon. Zelf ontwikkelde ik een brillegezicht omdat ik mijn tijd in de zon vooral besteed aan het lezen van een stapel NRCs en Volkskrant Magazines. Het bevestigt hoezeer ik kan genieten van het lezen van papieren kwaliteitskranten.
De zon beschijnt ons terras vanaf het moment dat ze uit de Middellandse Zee opkomt, tot ongeveer half 4. Daarna wordt het buiten kil en trekken we ons in de cocon terug. De verwarming snort, de pantoffels gaan aan. Ik strek mij uit op de nieuwe chaise longue, bladerend door traditionele recepten: bonenschotels, gevulde soepen, stoofpotjes. Daarin heb ik zin. Er komen op dit moment weliswaar lekkere maaltijden maar geen culinaire hoogstandjes uit mijn winterkeuken!
Sinds enkele dagen hipt er 's avonds een vogeltje over de terrasvloer. De eerste keer dat ik het diertje zag, dacht ik dat het daar per ongeluk was terechtgekomen. Zocht het beschutting tegen de kou? Was het hongerig? De avond erop kwam het weer aangevlogen en de avond daarna opnieuw. Er lijkt dus opzet in het spel. Gisterochtend zat het op de hoge rand van het terras. Het bleef rustig zitten toen wij eraankwamen. We lijken een gevederd vriendje als wintergast te hebben. Aan het einde van de middag komt het wit-grijze bolletje wol met zwarte kop aan en verkent de hoeken van het terras. Het gaat vervolgens demonstratief voor de schuifpui staan. Eerst lijkt het zichzelf in de ruit te bekijken en daarna zoekt het contact. We bekeken elkaar al een paar keer goed. Het diertje staat hoog op de pootjes en wipt met de staart. Ik denk dat het een kwikstaart is. Het zijn de kleine dingen die het doen voor mij. Zeker nu.
Afgelopen week speelde ik na een onderbreking van vele maanden weer eens een rondje golf met vriend Hugo. De lucht was blauw, de zon scheen, de golfbaan lag er vanaf het terras bezien mooi bij. Pas toen we buitenstonden, viel mij de harde wind op: ik waaide uit mijn sokken! Mijn recent geknipte kapsel stond alle kanten op, mijn broekspijpen kleefden om mijn kuiten. Het was weliswaar geen noordewind maar hij blies op stormkracht. De hoge ballen die ik sloeg, werden van richting veranderd met alle gevolgen van dien. De meeste ballen behoorden tot de categorie voetzoekers. Hugo bestempelde die spelwijze als een slimme strategie. (De lieverd.) Ik miste de gebruikelijke souplesse.
Op de meeste dagen vertoeven we op het terras waar de naar warmte hunkerende botten zich tegoed doen aan zon. Sinds enkele jaren ontlopen wij de winter. Mijn lichaam is inmiddels niet meer gewend aan kou maar ook de geest lijkt momenteel te protesteren. Het lijkt wel alsof ik last heb van een schrijversblok. Zo geïnspireerd als ik was in Australië, zo hortend en stotend verloopt het bloggen nu. De zinnen vloeien thans niet. Mijn laatste blog is van alweer vijf dagen geleden?! Ik zou weer iets moeten schrijven maar het vlot niet. Ik denk er al dagen over na maar vind nog geen verklaring. Ik heb overigens volop energie en geniet van de dingen om mij heen. Ik weet ook niet zeker of er wel sprake is van een angst voor de witte bladzijde... Desalniettemin: ik hoop dat deze 'toestand' tijdelijk is.
We maakten het thuis extra gezellig: de comfortabele zitbank die we al minstens 15 jaar hebben (van het Duitse merk COR: “alleen het beste is goed genoeg”) verhuisde van de woonkamer naar het terras. Een fraaie foularde erover en klaar was de zonnebank!
Mijn liefje zit daar nu elke dag. Ze heeft inmiddels een mooi gebruind koppie, alsof ze recent op skivakantie ging. Het is de typische kleur van de winterzon. Zelf ontwikkelde ik een brillegezicht omdat ik mijn tijd in de zon vooral besteed aan het lezen van een stapel NRCs en Volkskrant Magazines. Het bevestigt hoezeer ik kan genieten van het lezen van papieren kwaliteitskranten.
De zon beschijnt ons terras vanaf het moment dat ze uit de Middellandse Zee opkomt, tot ongeveer half 4. Daarna wordt het buiten kil en trekken we ons in de cocon terug. De verwarming snort, de pantoffels gaan aan. Ik strek mij uit op de nieuwe chaise longue, bladerend door traditionele recepten: bonenschotels, gevulde soepen, stoofpotjes. Daarin heb ik zin. Er komen op dit moment weliswaar lekkere maaltijden maar geen culinaire hoogstandjes uit mijn winterkeuken!
Sinds enkele dagen hipt er 's avonds een vogeltje over de terrasvloer. De eerste keer dat ik het diertje zag, dacht ik dat het daar per ongeluk was terechtgekomen. Zocht het beschutting tegen de kou? Was het hongerig? De avond erop kwam het weer aangevlogen en de avond daarna opnieuw. Er lijkt dus opzet in het spel. Gisterochtend zat het op de hoge rand van het terras. Het bleef rustig zitten toen wij eraankwamen. We lijken een gevederd vriendje als wintergast te hebben. Aan het einde van de middag komt het wit-grijze bolletje wol met zwarte kop aan en verkent de hoeken van het terras. Het gaat vervolgens demonstratief voor de schuifpui staan. Eerst lijkt het zichzelf in de ruit te bekijken en daarna zoekt het contact. We bekeken elkaar al een paar keer goed. Het diertje staat hoog op de pootjes en wipt met de staart. Ik denk dat het een kwikstaart is. Het zijn de kleine dingen die het doen voor mij. Zeker nu.
maandag 6 februari 2012
De goden verzoeken
Gisterochtend, om 5:43 uur, klonk gerommel. Even later schommelde het appartement licht heen en weer. De luiken voor het slaapkamerraam ratelden. “Wat was dat?” vroeg mijn liefje. “Een aardbeving” zei ik. Droogjes. Ik sprong uit bed en liep op blote voeten over de koude plavuizen de woonkamer in. Ook Spanje heeft momenteel lage temperaturen. Ik keek uit over de woonwijk die rustig leek te slapen. De straatverlichting brandde. 't Zag er vredig uit. “Misschien krijgen we nog een naschok” zei mijn liefje toen ik naar de slaapkamer terugkeerde. Dat gebeurde niet.
Enkele uren later bekeek ik op internet de meldingen van de wereldwijde realtime earthquake monitor. De beving bleek geregisteerd. Het betrof een zeebeving met een kracht van 3.5 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag op circa 20 kilometer voor de kust van Torrevieja, een stad op 10 minuten rijden van onze woonplaats aan de Costa Blanca.
De zeebeving vond plaats op Cabo de Palos, op een diepte van ruim 10 kilometer. Torrevieja ligt op een breuklijn. Het is niet de eerste keer dat we hier een beving voelen. In 1829 werd Torrevieja door een 'terremoto' van 6.6 op de schaal van Richter compleet van de kaart geveegd. Zo vernietigend was het nu gelukkig niet. Onze vrienden Ben & Joan hadden de beving ook duidelijk gevoeld in hun appartement aan de andere kant van de wijk. Onze vrienden Hugo & Emmy, die in hun eigen appartement aan de andere kant van onze gang verblijven, merkten niets. Zij doen klaarblijkelijk aan comaslapen! Hugo baalde met terugwerkende kracht van het feit dat hij het natuurfenomeen niet opmerkte. Hij krijgt vast nog gelegenheid om het eens mee te maken...
De ervaring deed mij sterk (terug)denken aan Bali. Niet alleen omdat de earthquake monitor gedurende gisteren en vandaag ettelijke bevingen in de Indonesische archipel meldde. Het eilandenrijk ligt immers aan de Ring van Vuur. In Noord-Bali werden we ervaringsdeskundigen op dit vlak. Ik verbleek niet meer bij een ervaring van dit kaliber maar ik schat het wel op waarde.
Vanmorgen ontvingen we een uitgebreid verslag van Toos & Pim die momenteel in onze tropische villa verblijven. Ze ervoeren afgelopen weekend voor het eerst tijdens hun verblijf een staaltje Balinees noodweer. 't Spookte aan de Balizee! De weergoden lieten zich van hun woeste kant zien: é-norme regen, heel sterke wind en oorverdovend omweer. Ze meldden ons tot onze (en hun eigen) grote opluchting dat de villa kurkdroog bleef. Alle extra maatregelen die we in het droge seizoen op het terrein troffen, blijken hun vruchten af te werpen. Kami senang.
Het plaatselijke noodweer veroorzaakte stress in de villa’s van twee buren. Belgische buurman Tom kreeg overlast van wassend water aan de achterzijde van zijn villa. Het water gutste onder zijn poort door, volgens het verslag. Bij een andere Belgische buur verderop weigerde de rivier langs zijn terrein de nieuwe bedding te volgen. Hij trad buiten de oevers en overstroomde de tuin. Wij zagen het daar eerder gebeuren. Kasian! Dit soort natuurgeweld maakt nederig…
Het strand voor het huis dat wij in october 2011 schoon achterlieten, veranderde door het noodweer in een slagveld. Tenminste 30 Balinese strandjutters zijn thans materiaal aan het verzamelen, naar verluid. We hebben een flinke bos hout voor de deur. En een plasticberg. Ik ben benieuwd wat we zullen aantreffen als we begin maart naar het Balinese honk terugkeren.
We gaan onze villa, die we onlangs tot ‘Villa Kerang’ (Villa Schelp) omdoopten, in gereedheid brengen als formele verhuurvilla. Enige tijd geleden maakte ik een eigen website met informatie over de villa, het personeel, de directe omgeving en andere attracties aan de Balizee. Vervolgens sloten we ons aan bij een officieel verhuurbedrijf en zeer recent plaatsten we een advertentie op Marktplaats. Enkele boekingen voor later in het hoogseizoen zijn inmiddels binnen maar er is nog ruim plaats voor andere gasten. Voor geïnteresseerden: een link naar onze verhuurvilla is elders op mijn blogsite te vinden. What you click, is what you get!
Tijdens het aanstaande bezoek gaan we onze persoonlijke spullen inpakken; die zullen per boot naar Spanje worden getransporteerd. We gaan in Bali nog enkele investeringen doen om de villa te vervolmaken. Het is nu al een comfortabel en mooi vakantiehuis maar we gaan de puntjes op de i zetten.
Een weerzien met Yudha, de leukste Balinees, staat hoog op ons verlanglijstje. Toos stuurde tevens een foto mee van ons vriendje dat eruit ziet als een Noord-Koreaantje. Een kleuterversie van de Oen Kim Jung. Hij was flink onder handen genomen door De-Kapper-met-de-Bloempot-en-de-Kartelschaar. Wel kijkt hij slimmer uit zijn ogen (dan voorheen). Zijn glimlach is nog steeds hartverwarmend. We tellen af.
Enkele uren later bekeek ik op internet de meldingen van de wereldwijde realtime earthquake monitor. De beving bleek geregisteerd. Het betrof een zeebeving met een kracht van 3.5 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag op circa 20 kilometer voor de kust van Torrevieja, een stad op 10 minuten rijden van onze woonplaats aan de Costa Blanca.
De zeebeving vond plaats op Cabo de Palos, op een diepte van ruim 10 kilometer. Torrevieja ligt op een breuklijn. Het is niet de eerste keer dat we hier een beving voelen. In 1829 werd Torrevieja door een 'terremoto' van 6.6 op de schaal van Richter compleet van de kaart geveegd. Zo vernietigend was het nu gelukkig niet. Onze vrienden Ben & Joan hadden de beving ook duidelijk gevoeld in hun appartement aan de andere kant van de wijk. Onze vrienden Hugo & Emmy, die in hun eigen appartement aan de andere kant van onze gang verblijven, merkten niets. Zij doen klaarblijkelijk aan comaslapen! Hugo baalde met terugwerkende kracht van het feit dat hij het natuurfenomeen niet opmerkte. Hij krijgt vast nog gelegenheid om het eens mee te maken...
De ervaring deed mij sterk (terug)denken aan Bali. Niet alleen omdat de earthquake monitor gedurende gisteren en vandaag ettelijke bevingen in de Indonesische archipel meldde. Het eilandenrijk ligt immers aan de Ring van Vuur. In Noord-Bali werden we ervaringsdeskundigen op dit vlak. Ik verbleek niet meer bij een ervaring van dit kaliber maar ik schat het wel op waarde.
Vanmorgen ontvingen we een uitgebreid verslag van Toos & Pim die momenteel in onze tropische villa verblijven. Ze ervoeren afgelopen weekend voor het eerst tijdens hun verblijf een staaltje Balinees noodweer. 't Spookte aan de Balizee! De weergoden lieten zich van hun woeste kant zien: é-norme regen, heel sterke wind en oorverdovend omweer. Ze meldden ons tot onze (en hun eigen) grote opluchting dat de villa kurkdroog bleef. Alle extra maatregelen die we in het droge seizoen op het terrein troffen, blijken hun vruchten af te werpen. Kami senang.
Het plaatselijke noodweer veroorzaakte stress in de villa’s van twee buren. Belgische buurman Tom kreeg overlast van wassend water aan de achterzijde van zijn villa. Het water gutste onder zijn poort door, volgens het verslag. Bij een andere Belgische buur verderop weigerde de rivier langs zijn terrein de nieuwe bedding te volgen. Hij trad buiten de oevers en overstroomde de tuin. Wij zagen het daar eerder gebeuren. Kasian! Dit soort natuurgeweld maakt nederig…
Het strand voor het huis dat wij in october 2011 schoon achterlieten, veranderde door het noodweer in een slagveld. Tenminste 30 Balinese strandjutters zijn thans materiaal aan het verzamelen, naar verluid. We hebben een flinke bos hout voor de deur. En een plasticberg. Ik ben benieuwd wat we zullen aantreffen als we begin maart naar het Balinese honk terugkeren.
We gaan onze villa, die we onlangs tot ‘Villa Kerang’ (Villa Schelp) omdoopten, in gereedheid brengen als formele verhuurvilla. Enige tijd geleden maakte ik een eigen website met informatie over de villa, het personeel, de directe omgeving en andere attracties aan de Balizee. Vervolgens sloten we ons aan bij een officieel verhuurbedrijf en zeer recent plaatsten we een advertentie op Marktplaats. Enkele boekingen voor later in het hoogseizoen zijn inmiddels binnen maar er is nog ruim plaats voor andere gasten. Voor geïnteresseerden: een link naar onze verhuurvilla is elders op mijn blogsite te vinden. What you click, is what you get!
Tijdens het aanstaande bezoek gaan we onze persoonlijke spullen inpakken; die zullen per boot naar Spanje worden getransporteerd. We gaan in Bali nog enkele investeringen doen om de villa te vervolmaken. Het is nu al een comfortabel en mooi vakantiehuis maar we gaan de puntjes op de i zetten.
Een weerzien met Yudha, de leukste Balinees, staat hoog op ons verlanglijstje. Toos stuurde tevens een foto mee van ons vriendje dat eruit ziet als een Noord-Koreaantje. Een kleuterversie van de Oen Kim Jung. Hij was flink onder handen genomen door De-Kapper-met-de-Bloempot-en-de-Kartelschaar. Wel kijkt hij slimmer uit zijn ogen (dan voorheen). Zijn glimlach is nog steeds hartverwarmend. We tellen af.
Labels:
Villa Kerang - vakantiehuis te huur aan de Balizee,
wonen aan de Costa Blanca,
wonen aan de Ring van Vuur,
wonen op Bali
woensdag 1 februari 2012
En un momento dado
Jaren geleden kwam er een documentaire uit met dezelfde titel. Hoofdpersoon van deze reportage was Johan Cruijff. De ex-voetballer was al geruime tijd trainer van FC Barcelona en de club beleefde hoogtijdagen. Cruijff is niet alleen wereldberoemd om zijn voetbalprestatie maar ook om zijn taalvirtuositeit. Zelf ben ik een andere mening toegedaan: ik noem hem Neêrlands Koning van de Taalverhaspeling. Niet alleen in het Nederlandstalige gebied want uit de documentaire bleek dat hij ook een potje van zijn Spaans maakt(e).
‘En un momento dado’ betekent op een gegeven moment. Dado is het voltooid deelwoord van het werkwoord ‘dar’ (geven). Geven is een overdracht van iets van de ene naar de andere persoon. Dus je begrijpt: die uitdrukking van Cruijff was taalkundig incorrect. Een moment is geen gift. Een onbedoelde vergissing, denk ik. Het taalcentrum in zijn hersenen (linkergedeelte) kreeg ooit een flinke klap van de molenwiek. Koppen is en blijft risicovol!
Deze week volg ik een intensieve privécursus Spaans aan een opleidingsinstituut (Enforex/Don Quijote) in Alicante. Ik heb het druk-druk-druk en kwam daardoor niet eerder aan bloggen toe. Die cursus is niet helemaal privé want mijn liefje en onze vriendin Emmy zitten in hetzelfde klasje. ‘s Ochtends rond het ochtendgloren rijden we gedrieën naar Alicante waar we tot na de lunch aan het strenge regime van twee Spaanse leraressen worden onderworpen: Cristina en Yolanda.
Op maandagochtend kreeg ik een formulier voor mijn neus dat na invulling mijn beginniveau moest aangeven. Ik keek naar de vele vragen en vroeg mij af of ik in de juiste cursus zat. Moeilijk... ¡¿Madre Mia?! Ik vond nauwelijks idioomvragen, zag hoofdzakelijk werkwoordsvormen die mij soms bekend voorkwamen maar vaak helemaal niet.
Driemaal in mijn leven volgde ik een cursus Spaans: een zelfstudie tijdens mijn tijd aan de universiteit, een cursus Spaans-aan-huis nadat wij ons appartement in Spanje kochten, een groepscursus op zaterdagochtend in onze eigen Spaanse wijk, nadat wij permanent verhuisden.
In de afgelopen jaren hanteerde ik echter een mix van Engels-Nederlands-Bahasa Indonesia-Spaans. Ik scoorde dan ook niet erg hoog tijdens de test maar dat stoorde mij niet. Ik volg de cursus immers om te leren en de latente kennis die ik reeds van de Spaanse taal bezit, op te halen. Het interessante was dat mijn liefje, die veel meer affiniteit voelt met cijfers dan met taal, dezelfde score behaalde als ik. Zelf verklaart ze dat vanwege haar intuïtieve vaardigheden… (¡La pelota!) ik schrijf het toe aan haar vaardigeid om goed te gokken. Verbaasd was ik, desalniettemin. Mijn eigen Dulcinea besloot jaren geleden niet langer tegen windmolens te vechten. Zij doet sindsdien vooral wat ze zelf wil en daaraan verandert geen Spaanse juf ook maar iets!
Die doen overigens erg hun best het ons naar de zin te maken met afwisselende programma-onderdelen maar een fikse dosis grammatica maakt dagelijks onderdeel uit van het programma. Dat talige gepuzzel vond ik van kindsaf aan erg boeiend en leuk. In de lessen ligt de nadruk momenteel op de preterito indefinido, de verleden tijd. Geldt in het Nederlands ‘ik kwam, ik puzzelde en loste op’, in het Spaans bestaan vele soorten verleden tijd en uitzonderingen op taalregels. Regelmatige werkwoorden krijgen vervoeging A, onregelmatige werkwoorden krijgen vervoeging B, werkwoorden die eindigen op -ir, -uir en -guir, krijgen weer verschillende vervoegingen en wederkerige werkwoorden zijn wéér anders. Net als de werkwoorden met twee aansluitende klinkers. Volg je me nog? Ik worstel mij als een Spaanse peuter door het donkere bos van de werkwoordsvervoegingen: ik kijkte en liepte, het regente, ik maakde... Niets is mij vreemd. Een taal leren is voor een oudere jongere sowieso geen sinecure.
‘s Middags maak ik thuis braaf huiswerk want oefening baart kunst. Ik ben daarin de enige van het gezin. Voor mijn liefje geldt: zij doet niet aan huiswerk. And she doesn’t do mornings, zoals op de foto is te zien. Tja. Het gegeven moment is niet altijd het juiste moment... Over vier weken zullen we namelijk weer naar Bali reizen en moet mijn Bahasa Indonesia weer worden opgepoetst. Na terugkeer gaan we waarschijnlijk met de caravan een tijdje in Noord- en Midden-Europa ‘uithangen’. We zullen de komende maanden dus niet bepaald in Spaanssprekende gebieden vertoeven.
Maar deze cursus heeft zeker zin, Spaans leren is geen hopeloze strijd. We hebben nog twee dagen te gaan. De komende weken in Spanje ga ik goed besteden. ¡Claro que si!
‘En un momento dado’ betekent op een gegeven moment. Dado is het voltooid deelwoord van het werkwoord ‘dar’ (geven). Geven is een overdracht van iets van de ene naar de andere persoon. Dus je begrijpt: die uitdrukking van Cruijff was taalkundig incorrect. Een moment is geen gift. Een onbedoelde vergissing, denk ik. Het taalcentrum in zijn hersenen (linkergedeelte) kreeg ooit een flinke klap van de molenwiek. Koppen is en blijft risicovol!
Deze week volg ik een intensieve privécursus Spaans aan een opleidingsinstituut (Enforex/Don Quijote) in Alicante. Ik heb het druk-druk-druk en kwam daardoor niet eerder aan bloggen toe. Die cursus is niet helemaal privé want mijn liefje en onze vriendin Emmy zitten in hetzelfde klasje. ‘s Ochtends rond het ochtendgloren rijden we gedrieën naar Alicante waar we tot na de lunch aan het strenge regime van twee Spaanse leraressen worden onderworpen: Cristina en Yolanda.
Op maandagochtend kreeg ik een formulier voor mijn neus dat na invulling mijn beginniveau moest aangeven. Ik keek naar de vele vragen en vroeg mij af of ik in de juiste cursus zat. Moeilijk... ¡¿Madre Mia?! Ik vond nauwelijks idioomvragen, zag hoofdzakelijk werkwoordsvormen die mij soms bekend voorkwamen maar vaak helemaal niet.
Driemaal in mijn leven volgde ik een cursus Spaans: een zelfstudie tijdens mijn tijd aan de universiteit, een cursus Spaans-aan-huis nadat wij ons appartement in Spanje kochten, een groepscursus op zaterdagochtend in onze eigen Spaanse wijk, nadat wij permanent verhuisden.
In de afgelopen jaren hanteerde ik echter een mix van Engels-Nederlands-Bahasa Indonesia-Spaans. Ik scoorde dan ook niet erg hoog tijdens de test maar dat stoorde mij niet. Ik volg de cursus immers om te leren en de latente kennis die ik reeds van de Spaanse taal bezit, op te halen. Het interessante was dat mijn liefje, die veel meer affiniteit voelt met cijfers dan met taal, dezelfde score behaalde als ik. Zelf verklaart ze dat vanwege haar intuïtieve vaardigheden… (¡La pelota!) ik schrijf het toe aan haar vaardigeid om goed te gokken. Verbaasd was ik, desalniettemin. Mijn eigen Dulcinea besloot jaren geleden niet langer tegen windmolens te vechten. Zij doet sindsdien vooral wat ze zelf wil en daaraan verandert geen Spaanse juf ook maar iets!
Die doen overigens erg hun best het ons naar de zin te maken met afwisselende programma-onderdelen maar een fikse dosis grammatica maakt dagelijks onderdeel uit van het programma. Dat talige gepuzzel vond ik van kindsaf aan erg boeiend en leuk. In de lessen ligt de nadruk momenteel op de preterito indefinido, de verleden tijd. Geldt in het Nederlands ‘ik kwam, ik puzzelde en loste op’, in het Spaans bestaan vele soorten verleden tijd en uitzonderingen op taalregels. Regelmatige werkwoorden krijgen vervoeging A, onregelmatige werkwoorden krijgen vervoeging B, werkwoorden die eindigen op -ir, -uir en -guir, krijgen weer verschillende vervoegingen en wederkerige werkwoorden zijn wéér anders. Net als de werkwoorden met twee aansluitende klinkers. Volg je me nog? Ik worstel mij als een Spaanse peuter door het donkere bos van de werkwoordsvervoegingen: ik kijkte en liepte, het regente, ik maakde... Niets is mij vreemd. Een taal leren is voor een oudere jongere sowieso geen sinecure.
‘s Middags maak ik thuis braaf huiswerk want oefening baart kunst. Ik ben daarin de enige van het gezin. Voor mijn liefje geldt: zij doet niet aan huiswerk. And she doesn’t do mornings, zoals op de foto is te zien. Tja. Het gegeven moment is niet altijd het juiste moment... Over vier weken zullen we namelijk weer naar Bali reizen en moet mijn Bahasa Indonesia weer worden opgepoetst. Na terugkeer gaan we waarschijnlijk met de caravan een tijdje in Noord- en Midden-Europa ‘uithangen’. We zullen de komende maanden dus niet bepaald in Spaanssprekende gebieden vertoeven.
Maar deze cursus heeft zeker zin, Spaans leren is geen hopeloze strijd. We hebben nog twee dagen te gaan. De komende weken in Spanje ga ik goed besteden. ¡Claro que si!
Abonneren op:
Posts (Atom)