Mijn ouders vonden het op
enig moment verstandig hun jongste dochter 'op judo te doen'. Zo heette dat toen. Zij waren ervan overtuigd dat
ik daarin mijn overtollige energie kwijt zou kunnen. Bovendien was een uur op
de mat, een uur waarin ik geen kattenkwaad elders kon uithalen. Dat moeten zij
zich tevens hebben bedacht.
Af en toe deed ik met de
judoclub mee aan lokale wedstrijden; soms aan een enkele regionale. Tot
nationaal niveau schopte ik het nooit. Op mijn judoclub zat een meisje dat ook
bij mij op de lagere school zat. In mijn tijd liep je op jouw tegenstander af
en greep haar bij de revers van het judopak. Nu is de juiste greep, de pakking een veel belangrijker onderdeel
van het spel geworden. Ik was snel op de mat maar nooit won ik van de sterke
Joyce. Altijd eindigde ik achter haar! In deze sport behaalde ik een blauwe
band; daarna vond ik het welletjes. Vooral de verwurgingen en armklemmen schrikten
mij af.
Mijn liefje vindt judo een 'stomme
sport'. Dat is mijn eer te na; je moet de regels een beetje kennen om de sport te
kunnen waarderen. Zij zegt het getrek en geduw niet te kunnen aanzien. Ik stelde voor een aantal grondtechnieken aan haar voor te doen, op onze eigen tatami: het Jan Snoeckkleed. Ik vond geen gehoor. Het gevoel van een geslaagde schouder- of heupworp kan ik nog in mijn herinnering oproepen.
Net als de houdgreep bij het grondgevecht waarbij de ene arm tussen de benen van
de tegenstander door naar de band en de andere over de schouder naar diezelfde
band grijpt... Zij trok haar wenkbrauwen op toen ze die beweging -voor het
eerst- zag. “Zohoho?!” Ineens is er interesse. Cheeky girl. Ik was verrast toen ik op het web een recente foto van Joyce
vond. Haar trekken zijn weinig veranderd, ze ziet er nog even sterk uit. (En net
als ik, ook wat zwaarder.)
De genoemde, andere sporten
kunnen op meer interesse van Mijn Betere Helft rekenen. Zij moppert op mij; ze zegt
aandacht tekort te komen. ¡De verdad! Ik zit thans helemaal in sportmodus. In
ons eigen zwembad probeerde ik een aantal hedendaagse technieken uit en dat
valt nog niet mee: 1) bij crawl maken sommige zwemmers een soort schepje van
hun handen en ploegen zo door het water; 2) iemand die vandaag de dag aan schoolslag
doet, brengt relatief meer tijd onder water door dan vroeger, trekt de
schouders boven water hoger op en opent de handen zoals het gebaar voor een
open boek. Om maar helemaal te zwijgen over de keerpunten van nu. De zwemmers bewegen
als dolfijnen onderwater en dat alles legt de -Nederlanders- zwemmers geen windeieren.
Ik vind het jammer dat de
NOS weinig aandacht besteed aan surfen terwijl Nederland een absolute winnaar
op de plank heeft staan in de persoon van Dorian van Rijsselberge. Het zijn de
laatste Spelen voor dit type surfen; plankzeilen zal worden vervangen door kite
surfen. De omroep heeft tevens weinig tot geen aandacht voor schoonspringen al
begrijp ik in dat geval goed waarom: de enige Nederlandse schoonspringer (Yorick
de Bruijn) kwalificeerde zich niet voor de Spelen. Niet goed genoeg.
Ooit beoefende ik die amateurtak
van de sport zelf. De eerste anderhalve salto van de hoge plank herinner ik mij nog als de
dag van gisteren. Ik draaide door en kwam plat op mijn rug terecht. Adem weg! Bij
het instuderen van een nieuwe sprong droeg ik daarna een beschermend zwemvest.
De meeste indruk maakte een sprong die gigantisch fout ging tijdens een training.
Ik stond op de hoge plank, zoals de schoonspringster op deze Google doodle: met
de tenen op de rand, de hielen over de rand en de rug naar het bad. Het moest een salto
binnenwaarts met halve schroef worden. Je wordt dan geacht hoog op te veren, in
de lucht een salto voorover te maken en daarna de schroefbeweging in deel twee
van de sprong in te zetten. De coach droeg mij op hard op de plank te veren en
hoog op te springen zodat er voldoende tijd en ruimte zou zijn voor de sprong. Ik veerde
harder dan ooit en sprong voor mijn doen relatief hoog op. Dat liep gesmeerd. Wat ik echter vergat, was
afstand van de plank te nemen. Ik maakte een mooie, hoge salto boven de
plank en kwam na de draai met mijn voorhoofd op de rand terecht. Klabam!
De halve schroef kwam er niet; de beweging die ik wel maakte heet nu 'een barefootje'... Ik kwam op eigen kracht boven water. Snel daarna leek ik op een slachtoffer van een great white shark attack in een zwembad: ik baadde in een poel van bloed. Dat bleek minder erg dan het eruitzag. Wel zat er een diepe snee, net boven mijn haargrens (die zit er nog steeds). Ik had hoofdpijn maar geen hersenschudding. Mijn voorhoofd zwol in de dagen daarna dermate op dat het als klif over mijn ogen hing. Er volgde voor mij geen sportcarrière. Je begrijpt nu waarom.
De halve schroef kwam er niet; de beweging die ik wel maakte heet nu 'een barefootje'... Ik kwam op eigen kracht boven water. Snel daarna leek ik op een slachtoffer van een great white shark attack in een zwembad: ik baadde in een poel van bloed. Dat bleek minder erg dan het eruitzag. Wel zat er een diepe snee, net boven mijn haargrens (die zit er nog steeds). Ik had hoofdpijn maar geen hersenschudding. Mijn voorhoofd zwol in de dagen daarna dermate op dat het als klif over mijn ogen hing. Er volgde voor mij geen sportcarrière. Je begrijpt nu waarom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten