Denkend aan Bali, zie ik smalle rivieren traag door
oneindige sawas’s gaan,
rijen ondenkbaar hoge palmbomen als hoge pluimen aan
de horizon staan.
Vrij naar Marsman
Bali, het eiland van
de goden, is door diezelfde goden goed voorzien. Op natuurlijk gebied heeft het
(bijna) alles: sneeuwwitte stranden en zwarte lavastranden, bergen en vulkanen, zeeën en rivieren, riffen en tropische
wouden. Als er één ding is op Bali waarvan ik intens ben gaan houden, dan is het
wel de welig tierende natuur. De sawa’s hier zijn groener dan groen, in de
bergen groeien de prachtigste bloemen, struiken en bomen, iedere zichzelf
respecterende Balinees heeft eigen fruitbomen en als je geen tuin hebt, pluk je
het fruit ‘gewoon’ van de bomen langs de kant van de weg. Het leven kan zo
eenvoudig zijn.
Ook in de eigen tuin
deed ik met regelmaat bijzondere ontdekkingen. Bontgekleurde en veelvormige
hibiscussen, tropisch fruit, lotusbloemen, gevaarlijke en ongevaarlijke slangen
en zoveel meer. De komodo was het eerste grote dier dat wij aantroffen; er
zouden nog vele genode en ongenode gasten volgen. De ontdekking van een
atlasvlinder in de tuin was mijn hoogtepunt in de afgelopen jaren. Bij nadere
inspectie bleken het er twee te zijn die zich waarschijnlijk aan het
voorplanten waren. Ze zaten 24 uur aan elkaar vast en draaiden met de wind mee.
Opeens waren ze weg. De vele kleinere vlindersoorten waren een genot voor het
oog.
Het binnenvliegen van
twee ijsvogels via het terras was tevens een hoogtepunt, al zal het voor de
dieren zelf een angstige ervaring zijn geweest, gevangen in een mensenhuis. We
zetten alle ramen en deuren open en ze vlogen uiteindelijk via de voordeur weg.
Zoals gevederde vriendjes doen. Nu we sawa’s achter ons huis hebben liggen,
hoor ik de plaatselijke ijsvogels nog wel roepen maar ik zie ze niet meer zo
vaak. We zijn echter blij met het rijstveld; dat hoort boven alles bij Bali.
You gain some, you lose some.
Witkopmunia’s, muskaatvinken,
staalborsthoningzuigers, iora’s, Javaanse prinia’s, Maleise buulbuuls,
blauwborstkwartels en langstaartklavieren waren het gehele jaar door in de
tropische tuin te vinden. Daarnaast meldden zich tijdens het regenseizoen migrerende
vogelsoorten, zoals stormvogels. Het vogelnestje dat we thans in onze tuin
hebben, heeft veel bekijks. Ik kan nog niet zien welke vogelsort het betreft. De
ingehuurde tuinmannen die nog steeds met het schoonmaken van het strand bezig
zijn (!), gaan regelmatig op excursie. Mijn liefje opperde (typisch haar) dat kleine
vogeltjes misschien wel een lekkernij voor Balinezen zijn... Ik houd mijn ogen
op de plek.
We snorkelden elk
jaar rond het eiland Menjangan en één keer bezochten we het gebied rondom Amed.
De onderwaterwereld van Bali is mooi (al is het niet de mooiste die ik in mijn
leven zag; dat was Fiji): de diversiteit in tropische vissoorten is er groot.
In het regenseizoen is Menjangan een minder prettig gebied vanwege het
ronddrijvende afval. Balinezen wijten dat graag aan de Javanen, wij weten
beter: de Balinezen zijn zich onvoldoende bewust van het immense afvalprobleem
dat hun eiland heeft sinds plastic zijn intrede deed in het dagelijkse leven.
Als officieel
wolkenstaarder kwam ik in Bali ruimschoots aan mijn trekken. Cirrus-, stratus-,
cumuluswolken en alles wat daar tussenin zit, ik zag ze allemaal aan mijn oog
en camerales voorbij trekken. Tijdens het regenseizoen komen de wolken
doorgaans uit het noorden aangerold, over de Balizee aan de tuinzijde van ons
domein. Dat gaat weleens gepaard met horizontale regenbuien, zoals vorige week.
Soms komen de wolken over de heuvels van Buleleng gekruld. We zien ze aankomen aan
de poortkant van het huis. Never a dull moment.
Lovina, de meest
bezochte toeristische trekpleister van Noord-Bali, op steenworp afstand van
onze villa, is beroemd om haar wilde dolfijnen. We gingen in de loop van de jaren een
aantal keren met een lokaal vissersbootje het water op om ze te zien. Toen mijn
liefje 60 jaar werd, deden we dat nogmaals in een comfortabele boot, met medepassagiers
Elsa, Ketut en Yudha. Grote en kleine dolfijnen zwommen voor onze boot uit,
sprongen uit het water en vertoonden alle denkbare capriolen. Moeder en zoon
waren voor het eerst op het water en werden zeeziek.
Het zijn onvergetelijke momenten die ik zal koesteren.
Het zijn onvergetelijke momenten die ik zal koesteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten